Geen aardgas meer in de woningen maar duurzame warmte van de restwarmte van een bedrijf, oppervlaktewater of uit de aarde die via warmtenetten naar woningen wordt gebracht. Zo gaan we een deel van de Gelderse woningen verwarmen de komende jaren omdat we afscheid nemen van het fossiele aardgas. De gemeenten hebben de regie over de warmtetransitie. De provincie ondersteunt de gemeenten hierbij. Daarom werkt de provincie aan het oprichten van een Gelders Warmte infrabedrijf. De onderzoeksfase hiervoor is afgerond en nu start de kwartiersmakersfase.
Gedeputeerde Jan van der Meer: “Veel woningen kunnen aangesloten worden op een warmtenet. Dat gaat nu veel te langzaam en kan en moet sneller. Daarmee besparen we veel Co2 en dat is hard nodig om de klimaatdoelen te halen. Bovendien kunnen we hiermee werken aan een betaalbaar alternatief voor het steeds duurder wordende aardgas.”
Een derde deel van de woningvoorraad in Gelderse gemeenten is geschikt om te verduurzamen door middel van warmtenetten tegen de laagste maatschappelijke kosten. Dat komt neer op zo’n 340.000 woningen. De markt pakt op dit moment de aanleg van warmtenetten nog niet voldoende op. Zeker niet voor bestaande woningen. Daarom ziet de provincie hierin een rol weggelegd voor de overheid waardoor de aanleg kan worden versneld.
Het Gelders Warmteinfrabedrijf leidt door schaalvoordelen tot een verlaging van de onrendabele top met geschat €1100 tot €2000 per aangesloten woning. Kennis en expertise kan worden gedeeld door de samenwerking en ook kunnen risico’s worden verminderd. Er worden namelijk meerdere projecten tegelijk opgepakt. Hierdoor worden de projecten ook interessanter voor investeerders zoals banken en beleggers en verstrekkers van subsidies, zoals de Rijsoverheid en de EU. Tot slot kan een GWIB er ook voor zorgen dat meerdere warmtebronnen en warmteleveranciers op het open warmtenet toegang krijgen. Dan hebben bewoners ook meer keuzevrijheid van wie ze warmte afnemen.
In het GWIB werken Alliander, IEG fonds (van OostNL) en provincie Gelderland samen en zorgen voor een financiële basis voor de ontwikkeling van warmtenetten. Er is een startbudget waarmee het GWIB gaat werken én er moet vreemd vermogen worden aangetrokken. Juist in de ontwikkelingsfase gaat het vaak stroef en plannen maken duurt nu nog te lang. Dus hier zit de versnelling van het GWIB. De gemeenten bepalen in de warmtetransitieplannen waar een warmtenet de beste oplossing is. De betreffende gemeente richt het Lokaal Warmteinfrabedrijf op. Dat legt de leidingen aan en exploiteert de warmte-infrastructuur. Het GWIB participeert hierin. De warmte wordt geleverd door een warmteleverancier. Dit is een energiebedrijf maar kan ook een energiecoöperatie zijn van bewoners. De warmte komt van een warmtebron zoals de restwarmte van een bedrijf of uit oppervlaktewater of de aarde.
Hoe het precies eruit gaat zien moet in de kwartiermakersfase verder worden uitgewerkt. Deze uitwerking gebeurt door het netwerkbedrijf Alliander en Oost NL samen met de provincie. Diverse gemeenten hebben al belangstelling getoond hiervoor en denken mee in deze voorfase. Diverse gemeenten spraken ook hun steun uit voor de oprichting van het GWIB.
Opzet is dat er voor de zomer dit jaar een voorstel wordt voorgelegd aan Provinciale Staten voor een definitief oordeel Gedeputeerde Staten beslissen dan in het najaar over de daadwerkelijke oprichting van het Gelders Warmteinfrabedrijf, nadat Provinciale Staten daar nog concrete wensen en bedenkingen over hebben gegeven.