De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is in opdracht van drie provincies verantwoordelijk voor risicovolle bedrijven die aan strenge milieuregels moeten voldoen. Deze bedrijven zijn onderdeel van de portefeuille van Jeroen Olthof, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, en een bekend gezicht in de media als het gaat om Tata Steel. ‘Het dossier Tata staat symbool voor een heleboel milieu- en gezondheidsvraagstukken die op dit moment leven in de maatschappij. Als bestuurder hoop ik daarin een positieve verandering teweeg te brengen.’
Olthof: ‘Toen ik 2020 werd gevraagd om gedeputeerde te worden, kreeg ik met Tata een dossier waar heel veel maatschappelijke druk op stond. Mijn voorganger was opgestapt vanwege dit dossier.’ De provincie Noord-Holland heeft het bevoegd gezag voor de vergunning-, toezicht- en handhavingstaken voor een aantal risicovolle bedrijven; bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken en hierdoor vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen, oftewel het BRZO. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voert onder mandaat van de provincie die zogeheten VTH-taken uit. Een grote verandering ten opzichte van tien jaar geleden: voordat in Nederland de omgevingsdiensten werden opgericht, lagen deze taken bij de milieudiensten en lag het mandaat dus bij de provincies zelf.
‘Een goede ontwikkeling, vind ik, maar ook een spannende’, zegt Olthof. ‘Als de omgevingsdienst een beslissing neemt met negatieve gevolgen, dan ben ik daar verantwoordelijk voor en word ik erop aangesproken.’ Dit gebeurde een paar jaar geleden ook, waarop Olthof besloot om tijdelijk een klein stukje van dat mandaat in te trekken. ‘Kort gezegd was er iets fout gegaan in de procedure van het innen van dwangsommen bij Tata Steel. Met als resultaat dat er in de publieke opinie een beeld ontstond dat er wel boetes werden opgelegd, maar dat Tata die uiteindelijk niet hoefde te betalen. Als bestuurder was dat toen reden om te zeggen: tot hier en niet verder. Dat heeft de verhoudingen met de omgevingsdienst wel op scherp gezet.’
De rol van de omgevingsdienst stond tegelijkertijd maatschappelijk ook onder druk: die zou in de ogen van de samenleving niet genoeg handhaven en moest veel strenger optreden. ‘Dit laat mooi zien hoe het dossier Tata symbool staat voor de ontwikkeling van de omgevingsdienst in de afgelopen jaren en de milieu- en gezondheidsvraagstukken waar we als maatschappij voor staan’, zegt Olthof. ‘Zeker de laatste vier jaar is de omgevingsdienst in een stroomversnelling terechtgekomen. Die stond door die maatschappelijke druk zelf meer op scherp, moest meer middenin die omgeving gaan staan en nadenken over de vraag: hoe communiceren we onze keuzes naar de media en naar bewoners? Dat is een mooi proces, ik ben trots op de omgevingsdienst hoe die zich daarin ontwikkeld heeft, echt mijn complimenten. En ik ben blij dat ik nog vier jaar in mijn functie mag blijven, om deze ontwikkeling met hen samen door te kunnen zetten, en te investeren in die samenwerking en in de toekomst.’
Zelf woont Olthof in Zaandam, vlakbij de Noritfabriek en de kolenopslag, waar hij geregeld geuroverlast van ervaart. ‘Ik heb ook een paar keer een klacht ingediend bij de omgevingsdienst, omdat we niet konden slapen door de stank. Maar ik wilde ook weten wat er dan gebeurt, als je zo’n melding maakt. Dat ging heel makkelijk. En ze brachten me netjes op de hoogte van wat er met mijn klacht gedaan was. Een grappig verschil met vroeger, want ik ben opgegroeid in de omgeving Zaanstad: de Maggie-bouillonblokjes werden op vijftig meter van mijn slaapkamer gemaakt. Dat veroorzaakt een heel sterke, zoute geur. Maar dat vonden we toen allemaal heel gewoon. Niemand klaagde erover, er werd niet op gehandhaafd. Dat laat de maatschappelijke ontwikkeling heel mooi zien: zoiets zou nu ondenkbaar zijn. We zijn ons veel bewuster geworden van het belang van een gezonde leefomgeving – en dat is maar goed ook.’
Ook binnen de provincie heeft het besluit om tijdelijk dat stukje mandaat in te trekken, tot positieve ontwikkelingen geleid: daarvoor bleek het voor medewerkers van de provincie soms lastig om de controle van de VTH-taken volledig los te laten. ‘Maar dit is wel heel belangrijk’, zegt Olthof. ‘Als je de omgevingsdienst het mandaat geeft, moet je die ook het vertrouwen geven om die taken uit te voeren. We hebben daarom destijds met elkaar de ambitie uitgesproken om er samen voor te zorgen dat we dit goed zouden oppakken: echt scherp handhaven en als er regels worden overtreden, eventueel vergunningen intrekken.’
Dat was ook spannend, vertelt Olthof. Er lag veel juridische druk op de provincie en de omgevingsdienst: ze moesten opnieuw de grenzen verkennen: wat kan wel en wat kan niet? En wel op zo’n manier dat de medewerkers van de omgevingsdienst binnen een veilige werkomgeving hun taken goed konden uitvoeren, terwijl alle ogen op hen gericht waren. Iets wat voorheen niet zo speelde: de omgevingsdienst was vooral een technische dienst die voor de buitenwereld niet zo zichtbaar was. Olthof: ‘In dat licht wil ik graag benadrukken dat het besluit om wel of geen vergunning af te geven of een boete op te leggen, nooit een politieke keuze is. Dat mag het ook nooit zijn: we hebben met elkaar wetten en regels gemaakt op basis waarvan we dit bepalen. Het kan niet zo zijn dat we die keuzes maken op basis van maatschappelijk sentiment. Maar dat sentiment is er wel. En daarom is het zo belangrijk dat ik als bestuurder, in mijn publieke rol, achter de omgevingsdienst sta.’
Voordat hij gedeputeerde van de provincie werd, was Olthof acht jaar wethouder binnen de gemeente Zaanstad. Het dossier Tata Steel kende hij vooral uit de krant. ‘Ik had in het begin geen flauw idee wat er allemaal op mij af zou komen. Maar ik zei volmondig ‘ja’. Ik ben bestuurder geworden omdat ik de ambitie heb om de wereld te veranderen. Met zo’n ingewikkeld dossier kan ik echt iets bijdragen aan die verandering. Het proces waar we in zitten en de veranderingen die dat teweegbrengt, dat stopt niet meer. De energietransitie en de klimaatopgave: je kunt ze niet meer wegdenken. En de maatschappelijke druk die ermee gepaard gaat, ook niet. De samenleving wil dat we alles op het gebied van gezondheid en milieu nu regelen, en ziet het liefst dat we massaal vergunningen intrekken, iets wat we op basis van de wet- en regelgeving helemaal niet kunnen.’
"Een ding is zeker: het is ondenkbaar dat een fabriek als Tata Steel op deze manier nog tien jaar doorgaat."
Dat is precies het spanningsveld waar de omgevingsdienst en de provincie zich in moeten zien te bewegen: in het Noordzeekanaalgebied leven industrie en bewoners nu eenmaal met elkaar samen – en ook dat verandert niet. Maar de druk wordt van alle kanten zo hoog opgevoerd, dat de huidige wet- en regelgeving eigenlijk niet afdoende is om met elkaar de missie van een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving te volbrengen. Olthof: ‘Wij willen meebewegen met de maatschappelijke ontwikkelingen, maar als de wet- en regelgeving niet ook meebeweegt, dan loop je vast. We weten intussen veel meer over het effect van bepaalde schadelijke stoffen, maar voor het gebruik van veel van die stoffen bestaan nog geen normen. Het is voor de omgevingsdienst, en ook voor mij als bestuurder, heel ingewikkeld om te moeten zeggen: “Tata voldoet aan de milieuregels, maar wat ze doen is niet gezond”. Gezondheidskundige waarden zijn niet goed verankerd in de milieuregels.’
‘En om tot duidelijke gezondheidsnormen te komen, is veel onderzoek nodig: een fabriek die schadelijke stoffen uitstoot, bestaat niet uit één schoorsteen: het zijn er tientallen. Per schoorsteen wordt gemeten wat die uitstoot is, maar wat is optelsom van al die schoorstenen samen? We weten wat een grote fabriek gemiddeld per jaar uitstoot, maar die uitstoot heeft pieken. Wat het effect van die piekmomenten is op de gezondheid, daar is nog weinig over bekend.’
Olthof ziet het als zijn rol om dit soort zaken te blijven agenderen en kritisch te blijven op het eigen beleid. Belangrijke vragen die hij aan de Tweede Kamer stelt, zijn dan ook: ‘Wat vinden we gezond genoeg? Accepteren we dat sommige gebieden nu eenmaal meer gezondheidsrisico’s met zich meebrengen dan andere? En in hoeverre dan?’ Daarbij wil hij met de provincie en de omgevingsdienst in Den Haag en Europa blijven vechten voor een aanpassing van het systeem, zodat de omgevingsdienst straks voldoende instrumenten heeft om waar te kunnen maken waar die voor staat: een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving.
Olthof: ‘Ik geloof dat als we nu daarin nu doorpakken, we écht iets kunnen bereiken. Want Tata is natuurlijk niet de enige fabriek die schadelijke stoffen uitstoot. En wat er op grote schaal gaande is, kun je ook spiegelen aan de ontwikkeling van de omgevingsdienst. Het vraagt namelijk ook van de omgevingsdienst extra inzet op nieuwe technieken en deskundigheid, om te kunnen bepalen in hoeverre een grote fabriek erin kan slagen de transitie te volbrengen schoon en groen te worden.’
Een ding is zeker: het is ondenkbaar dat een fabriek als Tata Steel op deze manier nog tien jaar doorgaat. Wat Olthof betreft is er dan simpelweg geen plek meer voor. Hij hoopt dat Tata Steel datgene kan doen wat nodig is om te verduurzamen. Voor 2030 moet daarin een grote stap gezet zijn, daar zijn afspraken over gemaakt. Er is nu alleen nog discussie over de manier waarop: het recyclen van oud staal of productie op basis van waterstof, bijvoorbeeld. De komende paar jaar moet duidelijk worden of ze die stap gaan maken.
Om hierin te slagen, is het daarnaast belangrijk dat de omgevingsdiensten – in Noord-Holland alleen al zijn dat er vier – robuust zijn; dat ze met hun omvang, capaciteit, kwaliteit en kennis hun taken goed kunnen uitvoeren en zich kunnen blijven ontwikkelen. Het is daarom ook goed om te kijken hoe ze daarin goed kunnen samenwerken, vindt Olthof. ‘En het is voor de overheid belangrijk om transparant te zijn: wat we doen moet toetsbaar zijn. Het zou mooi zijn als de omgevingsdienst straks gewoon een erkende autoriteit is op het gebied van VTH-taken en dat niet alles wat ze doen, ter discussie wordt gesteld. Ik hoop verder dat het vertrouwen in de overheid terugkeert, dat voor iedereen helder is dat we keuzes maken op basis van wet- en regelgeving, en niet op grond van willekeur of persoonlijke opvattingen.’
Dit interview is gehouden in het kader van 10 jaar OD NZKG. Op onze speciale website vind je meer verhalen.