"Nu steeds meer partijen zich voorbereiden op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, neemt ook het aantal partijen toe dat publicaties over de Wkb naar buiten brengt. In die publicaties komen regelmatig onvolkomenheden en onjuistheden voor. Hieronder worden enkele voorbeelden uit recente publicaties besproken."
Gereedmelding van een bouwproject
Zowel in een artikel van de Antea Groep in
Binnenlands Bestuur
als in een artikel van Bouwend Nederland op
Omgevingsweb
wordt gesproken over goedkeuring door BWT alvorens een bouwwerk in gebruik mag worden genomen. Dit is niet juist. Wettelijk is geregeld dat voor ingebruikname een verklaring van de kwaliteitsborger en een dossier moeten worden overlegd aan het bevoegd gezag. De uitwerking hiervan in artikel 1.52 van het conceptbesluit Kwaliteitsborging geeft aan dat de betreffende gegevens onderdeel zijn van de melding die 10 dagen voor ingebruikname moet worden gedaan. In de toelichting is hierover opgenomen:
De informatie moet tegelijk met de verklaring van de kwaliteitsborger worden verstrekt aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft 10 werkdagen na ontvangst van de melding om te beoordelen of het dossier volledig is. Als het dossier onvolledig is kan het bevoegd gezag besluiten dat het bouwwerk niet in gebruik mag worden genomen.
Een en andere is dus vergelijkbaar met de systematiek bij de sloopmelding en melding brandveilig gebruik. Er is geen sprake van een toestemming van het bevoegd gezag voor start van de activiteit. Als er binnen 10 werkdagen geen bericht is ontvangen dat het bouwwerk niet in gebruik mag worden genomen dan is ingebruikname toegestaan.
Aantonen van kwaliteit?
In het artikel in Binnenlandse Bestuur en ook in
Cobouw
wordt ten onrechte aangegeven dat een aannemer moet aantonen dat een gebouw aan de regels voldoet. De wijzigingen in de Wkb gaan niet zo ver dat een aannemer bijvoorbeeld bij oplevering moet aantonen dat aan de geluidseisen wordt voldaan. Het is en blijft zo dat het aan de opdrachtgever is om te bewijzen dat er sprake is van een gebrek. Is er sprake van een gebrek (en dat is anders dan onder de huidige wetgeving), dan is het aan de aannemer om aan te tonen dat dat gebrek hem niet toe te rekenen is. Het loont dus om goed vast te leggen wat er gebouwd wordt zodat er bij een aansprakelijkheidstelling informatie beschikbaar is om aan te tonen dat er geen sprake is van een gebrek. Maar dat is nadrukkelijk wat anders dan bewijzen dat het gebouw voldoet.
Publiekrecht of privaatrecht?
Als derde valt in diverse artikelen en uitingen op Twitter en LinkedIn op dat publiekrecht en privaatrecht bij de beschrijving van de Wkb nog al eens door elkaar lopen. Zo wordt oplevering (privaat) en gereedmelding (publiek) door elkaar gebruikt waarbij de bijbehorende dossiers (
consumentendossier
respectievelijk
dossier bevoegd gezag
) meegaan in de verwarring. Het publiekrechtelijke deel van de Wkb zal in lagere regelgeving worden uitgewerkt. Zo wordt de inhoud van het
dossier bevoegd gezag
vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving en is het concept daarvan nu al te lezen in het conceptbesluit kwaliteitsborging (1.52 lid 3). De inhoud van het Consumentendossier is vastgelegd in artikel 7:57a van het Burgerlijk wetboek (nieuw) en bevat in ieder geval informatie over het tot stand gebrachte bouwwerk en installaties, de toegepaste materialen en gegevens en bescheiden nodig voor gebruik en onderhoud van het bouwwerk. Partijen kunnen zelf contractueel vastleggen wat er verder al dan niet in dat dossier wordt opgenomen; bij wet wordt hierover verder niets geregeld.
Tot slot
De artikelen bevatten verder enkele kleinere onvolkomenheden, zoals de opmerking dat een fietsbrug gevolgklasse 2 is (moet zijn gevolgklasse 1), dat een kwaliteitsborger gecertificeerd moet zijn, en over hoe het stelsel in elkaar zit. De conclusie is dat er nog veel onduidelijkheid is over de Wkb en wellicht ook dat niet iedereen de teksten zelf wel goed gelezen heeft. Dus als u deze vakantie niets te doen heeft, lees het geheel eens door: