Nederland moet vergroenen, maar waar begin je als je niet precies weet hoeveel groen er al ligt? De vernieuwde Basiskaart Groen en Verharding in de Klimaateffectatlas brengt dat in beeld. Met deze kaart kun je tot 25 centimeter nauwkeurig zien hoe groen onze buurten werkelijk zijn.

Nederland moet vergroenen, maar waar begin je als je niet precies weet hoeveel groen er al ligt? De vernieuwde Basiskaart Groen en Verharding in de Klimaateffectatlas brengt dat in beeld. Met deze kaart kun je tot 25 centimeter nauwkeurig zien hoe groen onze buurten werkelijk zijn.
Straten die tijdens een bui vollopen en versteende buurten die ’s zomers nauwelijks afkoelen: voor veel gemeenten is dat een reden om meer te willen vergroenen. Ook bewoners vragen steeds vaker om een groene leefomgeving. Om te weten waar maatregelen het meest nodig zijn, moet je precies kunnen zien hoe een buurt is opgebouwd. Ligt er vooral verharding? Waar staan bomen, struiken of andere vegetatie?
De nieuwe Basiskaart Groen en Verharding geeft dat inzicht op hoog detailniveau. De kaart is mede ontwikkeld door Friedenau Society, een stichting die vernoemd is naar de Berlijnse wijk Friedenau. De oprichters vonden elkaar in hun gedeelde missie: vrij beschikbare kennis ontwikkelen voor stedelijke vergroening. De kaart laat voor heel Nederland zien wat de grondbedekking is, van boomkronen tot parkeerplaatsen, op een resolutie van 25 centimeter. Of, zoals wetenschappelijk adviseur Hans van der Kwast zegt: “Tot het niveau van één stoeptegel.”
De kaart onderscheidt negen typen grondbedekking. Dat varieert van bebouwing en verharding tot boomkronen, struiken en doorlatende bestrating. Juist die combinatie maakt de kaart bruikbaar voor uiteenlopende vraagstukken: van vergroening tot wateroverlast en hitte. “Deze kaart heeft uitgangspunten die andere kaarten niet hebben,” zegt Van der Kwast. “Het is open data, iedereen kan erbij. Bovendien kun je deze kaarten voor meerdere jaren maken, zodat je ontwikkelingen door de tijd heen kunt volgen.”
“De kaart laat in feite zien wat een druppel als eerste tegenkomt,” legt Van der Kwast uit. “Dat maakt nogal uit, want het bepaalt de route die het water volgt.” Een druppel op een boom gedraagt zich anders dan een druppel op asfalt. “Een boom kan boven struiken staan, of boven een stoep, of half boven water hangen. Dat kunnen we allemaal uit deze kaart halen.”
Naast de gedetailleerde grondbedekking laat de kaart ook zien of een oppervlak openbaar of privaat is, en of het binnen of buiten de bebouwde kom ligt. Dat maakt het mogelijk om veel gerichter te werken. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld onderscheid maken tussen plekken waar ze zelf maatregelen kunnen nemen en locaties die in handen zijn van particulieren. Ook kunnen ze zien welke wijken relatief weinig openbaar groen hebben. Zo zie je niet alleen wat er ligt, maar ook wie er iets mee kan.
Voor gemeenten is de kaart een manier om gericht te monitoren. Voor modelleurs biedt de kaart een betrouwbare ondergrond voor hun berekeningen. “Je kunt bijvoorbeeld modelleren hoe water over de weg stroomt of in wadi’s terechtkomt.” En ook burgers kunnen ermee spelen. Via het dashboard kunnen mensen kijken in hun buurt en zelfs hun eigen achtertuin opzoeken. Uit nieuwsgierigheid zocht Van der Kwast zo op wat versteende gemeente van Nederland is. “Dat bleek Krimpen aan den IJssel te zijn. Dat verwacht je eigenlijk niet. Je denkt eerder aan een grote stad.”
Bij de ontwikkeling werd continu afgestemd met gemeenten en andere gebruikers. “We luisteren echt naar de eindgebruikers,” zegt Van der Kwast. “Dan presenteren we de stand van zaken en mensen geven feedback. Dat vind ik een hele fijne manier van werken.” Friedenau werkt intussen aan verschillende vervolgtoepassingen. Volgens Van der Kwast zijn er allerlei uitbreidingen denkbaar, afhankelijk van wat gebruikers nodig hebben. “We zijn benieuwd hoe gebruikers deze nieuwe kaart gaan inzetten. Ideeën of feedback zijn altijd welkom().”
De Basiskaart Groen en Verharding is opgebouwd uit twee landelijke databronnen. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) laat precies zien wat er op de grond ligt: van stoepen en wegen tot water en gebouwen. Daarbovenop zijn LiDAR-gegevens gebruikt, laserpulsen die vanuit een vliegtuig worden gemeten en die informatie geven over hoogte, boomkronen en struiken. Door deze bronnen te combineren ontstaat een nauwkeurig beeld van hoe Nederland is ingericht. Luchtfoto’s zijn bewust niet gebruikt, omdat die per jaar sterk verschillen in licht en seizoen en daardoor minder geschikt zijn om gebieden te vergelijken.