Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Hoe te handelen wanneer de oorspronkelijke bebouwing niet bekend is bij het vergunningvrij bouwen?

Wat moet je doen als de oorspronkelijke bebouwing niet meer te bepalen is? (denk aan oude panden waar niet alle documentatie meer beschikbaar is)

12 November 2014

Op 29 oktober heeft Omgevingsweb in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een webinar georganiseerd over de nieuwe regels voor vergunningvrij bouwen. Het webinar kunt u

hier

gratis terugkijken.

Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:

Oorspronkelijk hoofdgebouw

Vraag:

Wat moet je doen als de oorspronkelijke bebouwing niet meer te bepalen is? (denk aan oude panden waar niet alle documentatie meer beschikbaar is)

Antwoord:

In artikel 2 wordt gebruikgemaakt van het begrip oorspronkelijk hoofdgebouw. Dit begrip is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht zoals deze op 1 oktober 2010 in werking trad. Het begrip is als volgt toegelicht:

() Ten slotte wordt gewezen op bestaande situaties waarin het aan de hand van de destijds verleende bouwvergunning(en) niet meer mogelijk is te bepalen wat precies het oorspronkelijke hoofdgebouw is. Denkbaar is dat een gebouw zo oud is dat er nimmer een bouwvergunning voor is verleend omdat deze vergunningplicht toen nog niet van toepassing was. Als aan de hand van een originele vergunning niet meer is vast te stellen wat als oorspronkelijk hoofdgebouw kan worden aangemerkt, zal in de praktijk veelal aan de hand van de historische kenmerken van het hoofdgebouw (bijvoorbeeld steenkleur, voegwerk of andere detailleringen) bepaald kunnen worden wat de oorspronkelijke omvang was van het gebouw en welke gevels «oorspronkelijk» zijn. Als dat ook verder geen soelaas biedt zal het gehele hoofdgebouw (met uitzondering van de bouwkundig en functioneel ondergeschikte aangebouwde onderdelen) aangemerkt moeten worden als oorspronkelijk hoofdgebouw (de nulsituatie van waaruit het vergunningvrije bouwen kan plaatsvinden).

Staatsblad 2010, nr. 143, blz. 136 e.v.

In dit verband kan ook gewezen worden op:

AbRS 11 juni 2014, 201309842/1/A1

Volgens de nota van toelichting op het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) is het oorspronkelijk hoofdgebouw in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het is het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is opgeleverd. Bepalend is dus niet de situatie zoals die in de loop der jaren is vergund.

Weliswaar hebben na de oplevering ingrijpende verbouwwerkzaamheden plaats gevonden, waarbij delen van de woning zijn afgebroken en de indeling van de woning belangrijk is gewijzigd, maar de rechtbank heeft hierin terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat sprake is van een nieuw opgericht gebouw. De aangebrachte wijzigingen hebben er niet toe geleid dat er een wezenlijk ander gebouw is ontstaan. De door [appellant] aangehaalde uitspraak van 23 juni 2010 in zaak nr. 200907362/1/H1 biedt geen reden om anders te oordelen, nu in die zaak de toepassing van een bestemmingsplanvoorschrift aan de orde was en in die zaak de met het bouwplan voorziene wijzigingen in de bestaande bebouwing van geheel andere aard waren.

De omstandigheid dat de functie van de in 1977 gerealiseerde uitbouw in 2003 veranderd is van garage in woonkamer waardoor de uitbouw in functioneel en bouwkundig opzicht inmiddels onderdeel van het hoofdgebouw is geworden, zoals [appellant] heeft aangevoerd, doet niet af aan de vaststelling dat de uitbouw geen onderdeel vormt van het oorspronkelijk hoofdgebouw.

De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het college bij de beoordeling van de vergunningplicht terecht is uitgegaan van de woning zoals daarvoor bij besluit van 11 maart 1966 bouwvergunning is verleend. Nu aan de oorspronkelijke rechterzijgevel in 1977 reeds een uitbouw met een diepte van 2,53 m is gerealiseerd en de veranda tegen dit deel van de rechter zijgevel is gebouwd, is de afstand tussen de rechter zijgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw en het te realiseren bouwplan meer dan 2,5 m.

In dit verband kan verder gewezen worden op:

AbRS 22 oktober 2014, 201400194/1/A1

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 juni 2014 in zaak nr. 201309842/1/A1) is het oorspronkelijk hoofdgebouw volgens de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Uit de nota van toelichting volgt verder dat van het hoofdgebouw te onderscheiden aan- en uitbouwen, die als functioneel onderdeel van het hoofdgebouw op basis van de vergunning tegelijkertijd zijn meegebouwd, worden geacht deel uit te maken van het oorspronkelijk hoofdgebouw. Volgens de nota van toelichting moet het dan wel gaan om aan- of uitbouwen waarin gebruik wordt gerealiseerd dat gelet op de bestemming het belangrijkst is. In bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden - zoals aangebouwde garage/berging - maken volgens de nota van toelichting (blz. 137) geen deel uit van het hoofdgebouw en derhalve ook niet van het oorspronkelijk hoofdgebouw.

Het gedeelte van de aanbouw aan de linkerzijde van de woning maakt, voor zover het het gedeelte betreft dat als berging in gebruik is genomen, geen onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, reeds omdat daarin een aan het hoofdgebouw ondergeschikte functie plaatsvindt. Het gedeelte van deze aanbouw waarin een slaapkamer en badkamer zijn gerealiseerd maakt evenmin onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, nu dat gedeelte, zoals ter zitting door [appellant] en het college is bevestigd, niet tegelijkertijd met het oorspronkelijk hoofdgebouw is opgeleverd. Anders dan [appellant] betoogt is de bij besluit van 27 maart 1987 verleende bouwvergunning niet van belang om te bepalen wat de omvang is van het oorspronkelijk hoofdgebouw, omdat die bouwvergunning niet ook op het hoofdgebouw zag.

Nu de aanbouw geen deel uitmaakt van het oorspronkelijk hoofdgebouw, betekent dit dat de oppervlakte van de reeds aanwezige aanbouw moet worden meegeteld bij de berekening van het aantal bebouwde vierkante meters in het achtererfgebied, als bedoeld in artikel 2, aanhef en derde lid, onder e, van bijlage II bij het Bor. Met de reeds aanwezige aanbouw en het bijbehorende bouwwerk aan de linkerzijde van de reeds aanwezige aanbouw wordt het bij het oorspronkelijk hoofdgebouw behorende achtererfgebied als gevolg van het bijbehorende bouwwerk voor meer dan 50 % bebouwd, zodat het bijbehorende bouwwerk reeds daarom niet omgevingsvergunningvrij kan worden gebouwd. Het college was derhalve bevoegd handhavend op te treden tegen dit bijbehorende bouwwerk.

Gerelateerde info:

Artikel delen