Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

In gesprek met de auteurs van Ruimtelijke ordening

 

Recent is het boek Ruimtelijke Ordening geheel vernieuwd en te koop via de winkel van Omgevingsweb . Het boek beschrijft de intrigerende geschiedenis van de ruimtelijke ordening van Nederland, vanaf de late middeleeuwen tot nu. Waar komt de sterke neiging tot ordening en planning vandaan? Die duizenden plannen, ging dat altijd goed? Of sloegen de planologen en stedenbouwkundigen de plank wel eens mis? We gingen in gesprek met auteurs Len de Klerk en Ries van der Wouden.

31 August 2021

Interviews

Interviews
 

 

Wie bent u en wat doet u – naast het schrijven van boeken?  

Ries: Ik ben politicoloog. Tijdens mijn studie vanaf 1975 aan de Universiteit van Amsterdam was de stad in crisis. Veel werkloosheid, junks op de Zeedijk, Nieuwmarktrellen, krakersrellen. Later klom Amsterdam weer uit het dal. In die tijd is mijn fascinatie voor stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening ontstaan. Ik was onderzoeker bij twee universiteiten, vervolgens bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, het inmiddels opgeven Ruimtelijk Planbureau, een commercieel onderzoeksbureau, nu bij het Planbureau voor de Leefomgeving.

Len: Na mijn studie planologie in Nijmegen heb ik bij elkaar 26 jaar in de gemeenten Deventer en Rotterdam in verschillende functies als planoloog gewerkt en tussendoor en in het laatste deel van mijn loopbaan bij elkaar 14 jaar aan drie universiteiten (VU, UU, UvA) als medewerker, bijzonder en gewoon hoogleraar Algemene Planologie.   

Dit boek verscheen voor het eerst in 1986 en is sindsdien regelmatig geüpdatet. Wat was de aanleiding voor het maken van deze nieuwe druk?   

Len: Herziening betekent voor een boek als dit per definitie actualisering aan de hand van ontwikkelingen in de praktijk van de ruimtelijke ordening en nieuwe literatuur over opvattingen daarover sinds de voorgaande druk. De laatste Nederlandstalige uitgave dateert van 2003. De Engelstalige uitgave van 2012 omvatte zowel een herziening als uitbreiding. Sindsdien was actualisering nodig, omdat vorige uitgaves zijn uitverkocht en/of alleen nog digitaal verkrijgbaar, en uiteraard vanwege nieuwe praktijkontwikkelingen zoals invloed van klimaatverandering, overgang naar hernieuwbare energie, toegenomen bevolkingsgroei, structurele veranderingen in de economie en veranderende wetgeving. Daardoor ontstonden vormen en configuraties van ruimtegebruik en daarmee verbonden opvattingen en keuzevraagstukken. Tevens is nieuwe kennis van historische ontwikkelingen verwerkt.    

Ries: Len was vanaf de eerste publicatie al auteur, ik ben dat pas bij deze nieuwe editie. Mij past dus enige bescheidenheid bij deze vraag. Sinds de laatste Nederlandstalige editie is er veel gebeurd. De Vinex is afgerond, het ministerie van VROM is opgeheven, de Omgevingswet door het parlement aanvaard. Een nieuwe en actuele editie was gewenst, mede omdat het boek veelvuldig in het HBO en academisch onderwijs wordt gebruikt.  

Hoe verliep het schrijfproces? (Ik begreep dat het nieuwe boek flink ingedikt is)  

Ries en Len: het boek wordt nu uitgebracht door uitgeverij nai010, voorheen was dat Het Spectrum. Dat was aanleiding om het boek flink op de schop te nemen, zowel de inhoud als de vormgeving. Hoofdstukken zijn in elkaar geschoven, de tekst is met ongeveer een kwart teruggebracht. Dat kon ook, omdat veel informatie over specifieke ontwikkelingen op het internet te vinden is. Schrijven was dus combineren, kiezen én actualiseren. Dat laatste gold niet alleen voor de laatste decennia, maar ook voor het verdere verleden omdat we als gezegd gebruik konden maken van nieuwe inzichten uit de vakliteratuur.    

Jannes Willems (universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam) zegt in zijn recensie op Rooilijn dat door de bijzondere langjarige focus van het boek je bijna vanzelf tot de conclusie komt dat de ontwikkelingsgang van de ruimtelijke ontwikkeling een cyclisch karakter heeft. Hoe zien jullie dit?  

Len en Ries: Vanaf de eerste druk is de titel van het slothoofdstuk hetzelfde gebleven: ‘Eender en anders’. In dat hoofdstuk is steeds uiteengezet dat de ontwikkelingsgang van de ruimtelijke ordening zowel cyclische als evolutionaire patronen laat zien. Sommige problemen keren telkens terug: hoe geef je de stedelijke groei vorm, hoe bied je het water het hoofd, wat moet de verhouding zijn tussen publieke en private partijen, wat is de plaats van sociale en esthetische doelen naast economische productiviteit? Van de evolutionaire patronen is de technologische ontwikkeling één van de meest opvallende. Denk aan de verkeers- en communicatietechnologie, de opeenvolging door de eeuwen heen van verkeer te voet, te paard, per trekschuit, koets, per spoor, auto, telegraaf, telefoon, internet, smartphone. Alles bij elkaar was dit het belangrijkste mechanisme van de ruimtelijke schaalvergroting, de uiteenlegging van de hoofdfuncties wonen, werken en recreëren. Een mooi voorbeeld is ook de evolutie in de landaanwinning door uitvindingen zoals de molengang, de bovenkruier van  Leeghwater  (ca. 1600), waardoor een molen altijd naar de wind gezet kan worden en in later eeuwen het stoomgemaal en het elektrisch gemaal. Eerst werden relatief kleine gebieden stapsgewijs drooggelegd, later volgde de veel grotere Haarlemmermeer, tenslotte de Afsluitdijk, de Zuiderzeepolders en Deltawerken. Tenslotte is ook de institutionele complexiteit van de ruimtelijke ordening in de loop der eeuwen gegroeid.     

Over welke planologische periode kunt u zich het meest verwonderen en waarom?  

Len: Niet zozeer over een bepaalde periode. Het boeiendst is de wijze waarop maatschappelijke ontwikkelingen doorwerken in de inrichting van de fysieke ruimte en de daaraan ten grondslag liggende opvattingen. In iedere historische periode is de inrichting van de ruimte een uitdrukking van eigentijdse eigenschappen van de samenleving: welvaartsniveau en welvaartsverdeling, technisch kunnen, sociale verhoudingen, heersende normen en waarden, verhoudingen tussen samenleving en staat en daarmee tussen publieke en particuliere sector.   

Ries: Ik heb mij het meest verwonderd over het feit dat het landelijk gebied gedurende een groot deel van de twintigste eeuw met steun van de overheid aan de landbouw is overgelaten, een enkel particulier initiatief tot natuurbehoud uitgezonderd.  Het succes van toen is het probleem van nu. Een hoogproductieve landbouwsector die vooral voor de internationale markt produceert, met grote negatieve gevolgen voor natuur en milieu.  

Heeft u tips voor de nieuwe generatie planologen?   

Ries: Blijf je bewust van het multidisciplinaire karakter van de ruimtelijke ordening! Planologie lijkt soms aan te schuren tegen het openbaar bestuur, maar de bron ligt in de architectuur, de stedenbouw, de landschapsinrichting en het waterbeleid. Economie en stadssociologie zijn evenzeer belangrijke bronnen.    

Len: Ik ben het eens met deze brede benadering uit het antwoord van Ries. Leer als planoloog goed de economische, sociale en culturele ontwikkelingen in de samenleving kennen, ordenen, analyseren en begrijpen in termen van structurele veranderingen in soorten van ruimtegebruik en de planning en regeling van de ordening van toekomstig ruimtegebruik.  

Wat is uw lievelingsboek?   

Len: Niet een bepaald boek, wel auteurs zoals Louis Paul Boon, Willem Elsschot, Karel van het Reve, Heinrich  Böll , Thomas Mann, Joseph Roth, W.G. Sebald en de Russen natuurlijk: Tolstoj,  Gogol  en vele anderen.  Op het vakgebied was voor mij het vanwege zijn analytische gehalte meest vormende boek  Explorations   into  Urban  Structure  door Melvin M.  Webber  e.a. (1964) – om het bij één boek te laten.

Ries: In 1998 kocht ik Het lege land van Auke van der Woud, het boek was toen al ruim tien jaar oud. Ik heb grote bewondering voor deze geschiedschrijving van de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw. Inmiddels heeft deze auteur een indrukwekkend historisch oeuvre opgebouwd. Rijk, multidisciplinair en precies. Op het gebied van literatuur ben ik een eclectische veelvraat, maar als ik één schrijver zou moeten noemen is dat de Hongaar  György  Konrád. Inmiddels helaas overleden, maar deze melancholische humanist laat zien dat Hongarije meer te bieden heeft dan Viktor Orbán.     

Nieuwsgierig?

Bekijk hier Ruimtelijke ordening in onze Bookshop. Wilt u meer weten over de nieuwe Omgevingswet? Kom dan naar de Kennismarkt Omgevingsweb waar dit onderwerp uitvoerig wordt besproken.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.