Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Intrekken niet gebruikte omgevingsvergunning nu en onder de Omgevingswet

In artikel 2.33, lid 2, onder a Wabo is bepaald dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken, voor zover gedurende 3 jaar, dan wel indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in o.a. artikel 2.1, eerste lid, onder a (de bouw-activiteit) gedurende 26 weken onderscheidenlijk de in de vergunning bepaalde termijn, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.

25 november 2023

Een interessante uitspraak hieromtrent is Rb. Midden-Nederland ECLI:NL:RBMNE:2023:495. Bij de beslissing om wel of geen toepassing te geven aan die bevoegdheid heeft het college beleidsruimte en moet het alle relevante belangen inventariseren en afwegen, waaronder de (financiële) belangen van de vergunninghouder. Het college heeft in zijn afweging betrokken dat de bouw van de biovergistingsinstallatie vertraging heeft opgelopen, omdat de samenwerking met de investeerder in januari 2020 onverwacht is gestrand. Hierdoor is de samenwerking met de huidige investeerder pas in maart 2020 aangevangen. Groengas en de initiatiefnemers hebben investeringen gedaan en forse financiële verplichtingen zijn aangegaan. De vertraging is niet aan Groengas te wijten. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de omgevingsvergunning vanwege het tijdsverloop in te trekken.

Onder de Omgevingswet treedt een wijziging op in de termijnen waarna omgevingsvergunningen kunnen worden ingetrokken. Er komt één intrekkingstermijn voor alle soorten omgevingsvergunningen van één jaar. Artikel 5.40, lid 2, onder b Omgevingswet bepaalt dat als gedurende één jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning het bevoegd gezag een omgevingsvergunning kan intrekken.

In de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 962, nr. 3, p. 507) wordt over deze standaardisering van de intrekkingstermijn het volgende opgemerkt. Op grond van artikel 2.33, lid 2, onder a, Wabo geldt hiervoor een termijn van 3 jaar, met voor een tweetal activiteiten (de bouwactiviteit en het aanleggen van werken) een afwijkende termijn van 26 weken. De Omgevingswet bevat met het oog op de verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht voor alle omgevingsvergunning-plichtige activiteiten eenzelfde regeling, die inhoudt dat na één jaar de bevoegdheid ontstaat om bij niet gebruikmaking van de vergunning tot intrekking over te gaan, of na verloop van een in de omgevingsvergunning bepaalde langere termijn. Er is dus niet gekozen om een verplichting tot intrekking of een automatisch vervallen van de vergunning.

Verder volgt dat voor op 1 januari 2024 van kracht zijnde omgevings-vergunningen de nieuwe (kortere) termijn gaat gelden (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 962, nr. 3, p. 507).

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.