Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Is jouw WKO klaar voor de Omgevingswet in 2026? Regel het op tijd

Per 1 januari 2026 treedt een belangrijke wijziging in werking voor iedereen die gebruikmaakt van een Warmte-Koudeopslag (WKO)-systeem. Op die datum eindigt het overgangsrecht van de Omgevingswet. Daarmee vervallen de tijdelijke vergunningen en meldingen die sinds 2024 van rechtswege geldig waren. Vooral voor open WKO-systemen heeft dit grote gevolgen: het lozen van water bij onderhoud of spoelwerkzaamheden wordt vanaf dat moment vergunningplichtig.

Valérie Verschoor en Jesse Zijlma 22 October 2025

Blog

Blog

Van versnipperde regels naar één stelsel

Tot 2024 viel de regelgeving rondom bodemenergie en lozingen onder verschillende wetten, zoals de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming. Voor activiteiten met een geringe milieubelasting gold meestal een meldingsplicht; alleen in uitzonderlijke gevallen was een vergunning nodig. Zo mocht het spoelwater dat vrijkomt bij onderhoud van open WKO-systemen worden geloosd op het riool, mits dit was gemeld bij het bevoegd gezag.

Met de komst van de Omgevingswet is dat veranderd. De nieuwe wet bundelt 26 bestaande wetten tot één integraal stelsel voor de fysieke leefomgeving. De regels voor lozingen en bodemenergie zijn nu opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), aangevuld met lokale regels uit provinciale en gemeentelijke verordeningen.[2]

De overgangsperiode (2024-2026)

Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024, werden bestaande meldingen en vergunningen automatisch overgezet naar het nieuwe stelsel via de Invoeringswet Omgevingswet.
Voor meldingen gold dat deze tijdelijk als vergunning golden, namelijk tot 1 januari 2026. Dat overgangsrecht was bedoeld om bedrijven, overheden en instellingen de tijd te geven om hun administratie, vergunningen en systemen aan te passen aan de nieuwe regels. In de praktijk betekende het dat organisaties die eerder een melding hadden gedaan voor hun lozingen of onderhoudsactiviteiten, konden blijven opereren zonder direct een nieuwe vergunning aan te vragen.[3]

Wat verandert er per 1 januari 2026?

Vanaf 1 januari 2026 vervalt het overgangsrecht volledig. Dat betekent dat oude meldingen geen rechtsgeldigheid meer hebben. Iedere activiteit die onder de Omgevingswet als milieubelastend wordt aangemerkt, moet dan in beginsel beschikken over een geldige omgevingsvergunning.

Open WKO-systemen
Voor open WKO-systemen zijn met name de onderstaande veranderingen van belang:

  • Niet alleen de onttrekking van grondwater, maar ook de aanleg en het gebruik van het systeem zijn vergunningplichtig.

  • Voor het lozen van spoelwater of onderhoudswater (bijvoorbeeld bij het reinigen van filters of leidingen) geldt een vergunningplicht.

  • De vergunning wordt verleend door het bevoegd gezag, meestal de provincie of de omgevingsdienst.

De vergunningplicht geldt dus ook voor situaties waarin voorheen een melding voldoende was. Alleen wanneer het systeem minder dan 10 m³/uur grondwater onttrekt én sprake is van doelmatig gebruik van bodemenergie, kan de provincie op grond van artikel 2.16 Bal afwijken van deze vergunningplicht.[4]

Gesloten WKO-systemen
Bij gesloten systemen wordt geen grondwater opgepompt, maar circuleren vloeistoffen in een gesloten lus. De milieubelasting is daardoor geringer.
Onder de Omgevingswet is de landelijke regelgeving voor deze systemen minder uitputtend. Gemeenten krijgen meer beleidsruimte om via maatwerk of het omgevingsplan aanvullende regels te stellen. Denk aan voorschriften over het type circulatievloeistof of de toepassing binnen grondwaterbeschermingsgebieden. Totdat alle gemeenten hun omgevingsplannen hebben aangepast (uiterlijk in 2031), blijven de regels uit de zogenoemde “bruidsschat”[5] van kracht.

Waarom nu actie ondernemen?

De komende maanden zullen provincies en omgevingsdiensten bedrijven en instellingen benaderen over het actualiseren van hun vergunningen. In sommige gevallen gebeurt dat ambtshalve, op initiatief van het bevoegd gezag zelf. In andere gevallen moeten eigenaren of exploitanten zelf een vergunning aanvragen of uitbreiden.

Dat laatste kan extra werk opleveren: soms worden bij een nieuwe vergunningaanvraag aanvullende gegevens gevraagd of gelden strengere voorwaarden dan voorheen. Het is daarom verstandig om niet te wachten tot het einde van 2025, maar tijdig met de provincie of omgevingsdienst in gesprek te treden over de juiste aanpak.

In de memorie van toelichting op het invoeringsbesluit staat nadrukkelijk vermeld dat de wetswijziging niet tot doel heeft om de administratieve lasten te verzwaren, voor zowel de omgevingsdienst als de aanvrager/rechthebbende. Om die reden proberen provincies te voorkomen dat er onnodig veel nieuwe vergunningen moeten worden aangevraagd. Echter, in sommige gevallen lijkt dit niet te voorkomen.[6]

Gevolgen wijziging WKO-systeem op 1 januari 2026 voor bedrijven en instellingen

Voor organisaties die gebruikmaken van een open WKO-systeem betekent dit concreet:

  • Lozingen zonder vergunning zijn per 1 januari 2026 niet langer toegestaan.

  • Bestaande tijdelijke vergunningen of meldingen vervallen automatisch.

  • Bedrijven zonder geldige vergunning lopen het risico op handhaving, zoals dwangsommen of stillegging.

  • Het aanvragen van een vergunning kost tijd: de behandeling kan enkele maanden duren.

Bedrijven doen er dus goed aan om ruim vóór 1 januari 2026 hun vergunning te controleren en waar nodig een aanvraag in te dienen.[7]

Kortom: bedrijven, instellingen en overheden die werken met bodemenergiesystemen moeten vóór 1 januari 2026 hun vergunningen op orde hebben. Door tijdig het gesprek aan te gaan met het bevoegd gezag, kunnen onnodige vertragingen en extra administratieve lasten worden voorkomen.

[1] Verzamelbesluit Omgevingswet IENW Bodem en Water 2026.

[2] Bodemenergie: dit is veranderd | Informatiepunt Leefomgeving

[3] Bodemenergie: dit is veranderd | Informatiepunt Leefomgeving

[4] Bodemenergie: dit is veranderd | Informatiepunt Leefomgeving

[5] Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt er met het   Invoeringsbesluit voor dat de regels voor gemeenten automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen. Dit heet ook wel de ‘bruidsschat’.

[6] Memorie van Toelichting bij artikel 4.14 van het Invoeringsbesluit.

[7] Bodemenergie: dit is veranderd | Informatiepunt Leefomgeving

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.