Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Jan Struiksma: ''Stoppen met de Omgevingswet!''

De datum van de inwerkingtreding van de Omgevingswet, 1 juli 2022, komt steeds dichterbij. Hoewel de inwerkingtreding al vier keer is uitgesteld, klinken er geluiden in de media en vanuit het werkveld dat de Omgevingswet wederom zal moeten worden uitgesteld. Wij besloten dit te onderzoeken. Aan onze lezers stelden wij de vragen: Wilt u dat de Omgevingswet per 1 juli 2022 in werking treedt of moet de inwerkingtreding worden uitgesteld en waarom? Wij stelden vast dat het overgrote deel van de uitvoeringspraktijk (86,2%) niet klaar is voor inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022. Jan Struiksma, Emeritus hoogleraar Bestuursrecht bij de VU Amsterdam, sluit zich aan bij de in ons onderzoek genoemde reden dat de Omgevingswet te complex is en ons zeker niet gaat helpen bij het aangaan van de ruimtelijke uitdagingen waar Nederland momenteel voor staat.

25 januari 2022

Opinie

Opinie

Redenen voor uitstel

De meest genoemde redenen voor uitstel die uit ons onderzoek naar voren kwamen zijn:

  • Het DSO moet eerst naar behoren (zonder allerlei technische mankementen) functioneren.

  • Het is niet verantwoord om een grote nieuwe wet in werking te laten treden tijdens of vlak voor de zomervakantie. Dit is een periode die voor vergunningverleners altijd al erg druk is, extra aanvragen voor 1 juli zullen de gemeenten niet aankunnen.

  • Er zit te weinig tijd tussen de gemeenteraadsverkiezingen (16 maart) en de beoogde datum voor inwerkingtreding. Een relatief nieuw gemeentebestuur zal onvoldoende kennis hebben van de Omgevingswet en dit zal de besluitvorming niet ten goede komen.

  • Gemeenten hebben zich, vanwege een gebrek aan ambtelijke capaciteit, onvoldoende voor kunnen bereiden. Er is onvoldoende kennis en er is nog nauwelijks geoefend.

Redenen voor inwerkintreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022

De meest genoemde redenen voor inwerkingtreding per 1 juli 2022 die uit ons onderzoek naar voren kwamen zijn:

  • Gemeenten en andere organisaties hebben voldoende tijd gehad om kennis op te doen over de Omgevingswet en om te oefenen met het DSO. Als men hier nu nog mee moet beginnen is men te laat.

  • Het wederom uitstellen van de inwerkingtreding is onwenselijk, we moeten even door de zure appel heen bijten, in de praktijk met de Omgevingswet aan de slag gaan en kinderziektes gaandeweg oplossen.

  • Wanneer de inwerkingtreding wordt uitgesteld, zorgt dat ervoor dat veel gemeenten en organisaties hun plannen moeten wijzigen en dit brengt ongewenste kosten met zich mee.

Lees meer over het onderzoek en de uitkomst in dit artikel.

Reactie Jan Struiksma, Emeritus hoogleraar Bestuursrecht VU Amsterdam

''Van de resultaten van de poll die Omgevingsweb organiseerde over de vraag of de Omgevingswet per 1 juli 2022 in werking zou moeten treden, is er één makkelijk te duiden: 86,2% van de respondenten vindt dat de Omgevingswet moet worden uitgesteld. Bij de redenen die daarvoor worden aangevoerd, wordt het moeilijker, omdat we niet weten hoeveel procent van de respondenten voor een van de zeven vaak aangevoerde argumenten heeft gekozen en uit welke hoek deze respondenten afkomstig waren. Ik zal daarom enigszins moeten raden om de argumenten op waarde te schatten.

Er zitten drie praktische argumenten tussen: tijdens de zomervakantie is het hoe dan ook druk, een nieuw gemeentebestuur zal onvoldoende kennis van de Omgevingswet hebben, begrotingstechnisch is het slimmer om te kiezen voor 1 januari 2023. Ik kan me voorstellen dat er bij degenen die deze argumenten naar voren hebben gebracht, niet veel mensen zijn die zich (ook) op inhoudelijke gronden verzetten tegen de datum van 1 juli.

Ook de stand van zaken van het DSO wordt aangevoerd: dat moet eerst naar behoren functioneren. Ik mag hopen dat dit argument is aangevoerd door mensen die al praktische ervaring hebben met het DSO. Het is een belangrijk argument. In een transitieperiode kan de uitvoeringspraktijk het niet gebruiken dat het zoeken naar nieuwe juridische, inhoudelijke en procedurele routes wordt bemoeilijkt omdat de digitale ondersteuning hapert of antwoorden helemaal schuldig moeten blijven. Die kans is levensgroot en alleen daarom al zou er pas op de plaats gemaakt moeten worden om een reële oefenomgeving te creëren. Ik ben er overigens door bestudering van de toepasselijke standaarden van overtuigd dat bij echte oefeningen zal blijken dat vooral de inhoudelijke problemen zo groot zijn dat van de beoogde functionaliteiten een slap aftreksel zal overblijven, dat op zijn best de nu al bestaande IT-voorzieningen zal benaderen.

Dan zijn er nog twee meer organisatorische argumenten: vanwege een gebrek aan ambtelijke capaciteit hebben gemeenten zich onvoldoende kunnen voorbereiden, gemeenten en stedenbouwkundigen zijn niet voldoende voorbereid om omgevingsplannen te wijzigen. Het lijkt me dat dit is gezegd door mensen die op de werkvloer met de voorbereiding worden geconfronteerd en niet door programmamanagers. Deze staan er anders in en hebben minder oog voor de inhoudelijke problemen. Zij hebben meer de neiging zich aan te sluiten bij de voorstanders van de inwerkingtreding per 1 juli 2022. Deze hebben gesteld dat gemeenten - en dus ook stedenbouwkundige bureaus - al lang de tijd hebben gehad om zich voor te bereiden en dat uitstel alleen maar zou betekenen dat er nog minder ambitie wordt getoond. Bovendien blijft het probleem van de capaciteit en de kennis ook na 1 juli bestaan: het is beter om dan maar door de zure appel heen te bijten. De onvoldoende voorbereiding op het wijzigen van omgevingsplannen wordt weggewuifd met een verwijzing naar de mogelijkheid om de noodmaatregelen toe te passen en langzamerhand toe te werken naar een volledig omgevingsplan.

Deze tegenstelling van argumenten valt te verklaren uit het feit dat met wetgeving idealen worden nagestreefd, waarbij de vraag of en hoe die idealen kunnen worden uitgevoerd niet belangrijk wordt gevonden, misschien zelfs wel te laag bij de grond. Idealen zouden nooit gerealiseerd kunnen worden als praktische bezwaren te belangrijk zouden worden gevonden. Hoor je een politicus al zeggen dat een wetsvoorstel weliswaar een prachtig doel dient maar dat het toch maar op de plank moet blijven liggen omdat uitvoering nu eenmaal onmogelijk is? We hebben dus nooit een traditie gehad van een uitvoeringstoets, afgezien wellicht van gratuite beschouwingen over administratieve lasten. Daardoor zou het nu heel moeilijk zijn om de praktische uitvoerbaarheid van wetgeving vooraf te toetsen. Toch is die uitvoerbaarheid doorslaggevend om de wetgever geloofwaardig te laten zijn. De voorbeelden van wetgevingsidealen die in de afgelopen tientallen jaren zijn kapot gelopen op de rotsen en de zandbanken van de praktijk, zijn legio. Ik ga ze niet opsommen: iedereen kan ze bedenken.

Dit gezegd zijnde, kunnen we over de Omgevingswet toch kort zijn. De met deze wet nagestreefde idealen zijn vaag geformuleerd en nooit gebaseerd op een deugdelijk onderzoek naar de problemen waarvoor die idealen een oplossing zouden moeten vormen. Iedereen vindt wel iets van zijn gading in de wet. Kapotgeslagen idealen kunnen terzijde worden geschoven en worden verwisseld voor nieuwe. Wat we zeker weten is dat er in de huidige uitvoeringspraktijk al enorme problemen zijn wat betreft deskundigheid en capaciteit. De oplossing van die problemen was zeker niet een van de idealen van de opstellers van de Omgevingswet. De wet zal uitsluitend bijdragen aan een vergroting van die problemen, alleen al vanwege alle nieuwe wielen die moeten worden uitgevonden. Bovendien zijn nieuwe wielen vaak vierkant. En als we nu in een Nederland leefden waarin van ruimtelijke uitdagingen geen sprake was…

Daarom sluit ik me aan bij het laatste argument: de Omgevingswet is te complex en gaat ons zeker niet helpen bij het aangaan van de ruimtelijke uitdagingen waar Nederland momenteel voor staat. Definitief stoppen met die wet, dus.''

Kennismarkt

Jan Struiksma spreekt ook tijdens de Kennismarkt Omgevingsweb op 7 april in Amsterdam. Hij zal de vraag: ''Omgevingswet: Is het nu echt eenvoudig beter geworden?'' proberen te beantwoorden. Meld u hier aan voor de Kennismarkt.

Zie ook

Overgrote deel van de uitvoeringspraktijk is niet klaar voor inwerkingtreding van de Omgevingswet

Kamerbrief over voortgang Omgevingswet - december 2021

Bestuursvoorzitter Nederlandse Vereniging voor Raadsleden: ''Wij hopen dat de Eerste Kamer de Omgevingswet niet laat ingaan, totdat de uitvoering op orde is''. In deel 2 van dit artikel reageert Bahreddine Belhaj op bovenstaand onderzoek en licht hij zijn visie op dit onderwerp toe.

Van de Plassche (Berkeley Bridge) verwacht flinke problemen met het DSO bij inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022. In deel 3 van dit artikel reageert Rob van de Plassche, mede-eigenaar van Berkeley Bridge, op dit onderzoek en gaat hierbij in op het functioneren van het DSO.

Senator Saskia Kluit: ''De Eerste Kamer heeft gelukkig de toezegging van het kabinet dat het DSO moet werken voordat het ingevoerd kan worden'' In deel 4 van dit artikel reageert Saskia Kluit, senator voor Groen Links, op bovenstaand onderzoek en gaat hierbij tevens in op het functioneren van het DSO.

Sarah Ros, regionaal implementatiecoach Omgevingswet bij de VNG, verbaast zich over het percentage respondenten dat voor uitstel pleit. In deel 5 van dit artikel gaat zij in op bovenstaand onderzoek en legt ze uit dat gemeenten nu vooral behoefte hebben aan duidelijkheid.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.