Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kan een bedrijfswoning vergunningvrij worden gebouwd?

"Als bij een bedrijfsbestemming waar een bedrijfsgebouw het hoofdgebouw is een bedrijfswoning gaat worden gebouwd, kan deze bedrijfswoning dan vergunningvrij als bijbehorend bouwwerk worden gebouwd (mits er wordt voldaan aan alle randvoorwaarden)?"

Ministerie van Infrastructuur en Milieu 4 December 2014

Op 29 oktober heeft Omgevingsweb in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een webinar georganiseerd over de nieuwe regels voor vergunningvrij bouwen. Het webinar kunt u

hier

gratis terugkijken.

Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:

Bedrijfswoning als bijbehorend bouwwerk

Vraag:

Als bij een bedrijfsbestemming waar een bedrijfsgebouw het hoofdgebouw is een bedrijfswoning gaat worden gebouwd, kan deze bedrijfswoning dan vergunningvrij als bijbehorend bouwwerk worden gebouwd (mits er wordt voldaan aan alle randvoorwaarden)?


Antwoord:

Bij de toepassing van artikel 2 en artikel 3 dient het aantal woningen gelijk te blijven, zo bepaalt artikel 5, eerste lid, van bijlage II bij het Bor. Een uitzondering hierop geldt voor de toepassing van artikel 3 als het een gebouw voor huisvesting in verband met mantelzorg betreft. 

In de situatie dat het bestemmingsplan zonder meer een bedrijfswoning toestaat en deze bedrijfswoning een bijbehorend bouwwerk betreft dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II, dan zou bij toepassing van artikel 3 het feitelijk aantal woningen toenemen. Deze toepassing van artikel 3 is op grond van artikel 5, eerste lid, beperkt. Het bouwen van een bedrijfswoning (ook in het geval het om een bijbehorende bouwwerk gaat) is dan ook vergunningplichtig.

Verwezen wordt naar:

AbRS 27 juli 2011, 201012096/1/H1

Ingevolge artikel 2.3, eerste lid, van het Bor, is in afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo geen omgevingsvergunning vereist voor de categorieën van gevallen in artikel 3 in samenhang met artikel 5 van bijlage II.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van bijlage II bij het Bor, voor zover thans van belang, blijft bij de toepassing van artikel 3 het aantal woningen gelijk.

(..) Uit de omstandigheid dat door het aanbrengen van de voorzieningen aan de schuur deze thans in bouwkundige zin als een woning moet worden aangemerkt, volgt dat het aantal woningen met één is toegenomen en derhalve niet gelijk is gebleven. Reeds daarom dient te worden geoordeeld dat niet wordt voldaan aan artikel 2.3, eerste lid, van het Bor, zodat niet staande kan worden gehouden dat voor het aanbrengen van de voorzieningen geen omgevingsvergunning is vereist. Gelet hierop heeft de voorzieningenrechter met juistheid overwogen dat het college terecht het standpunt heeft ingenomen dat in zoverre geen concreet zicht op legalisering bestaat van de zonder de daartoe vereiste bouwvergunning aan de schuur aangebrachte voorzieningen.

Bij de uitleg van artikel 5, eerste lid, voor de toepassing 2 en 3 gaat om het feitelijk aantal woningen dat niet mag toenemen. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State voor de toepassing voor artikel 4 van bijlage II bij het Bor volgt dat het niet gaat om het feitelijk aantal woningen maar het aantal woningen in planologisch-juridisch opzicht.

In dit verband wordt verwezen naar:

AbRS 27 maart 2013, 201205601/1/A1

Zoals de Afdeling eerder met betrekking tot de krachtens artikel 20, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 te verlenen vrijstelling, heeft overwogen (uitspraak van 3 december 2003 in zaak nr. 200303114/1), moet ter bepaling of het aantal woningen gelijk blijft, aansluiting worden gezocht niet bij de feitelijke situatie maar bij de bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. De tekst van de Wabo en het Bor noch de geschiedenis van totstandkoming daarvan, bieden grond om ten aanzien van een omgevingsvergunning die met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wabo wordt verleend, anders te oordelen.

Gerelateerde info:

Artikel delen