Hoe zorg je dat klimaatadaptatie niet alleen de mondige bewoners bereikt, maar juist ook de mensen die dit het hardst nodig hebben? In Utrecht wordt gezocht naar manieren om via klimaatadaptatiemaatregelen ongelijkheid te verkleinen. Charlie Jurjus, beleidsadviseur stedelijk water bij de gemeente Utrecht, vertelt over hun zoektocht naar wat ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’ betekent in de praktijk.

“Het was niet direct onderdeel van mijn takenpakket. Klimaatadaptatie wel. Ik werk voor de afdeling die over water gaat. Klimaatadaptatie en water zijn natuurlijk sterk met elkaar verbonden. Met een aantal collega’s zijn we naar een bijeenkomst gegaan van Samen Klimaatbestendig, in samenwerking met de gemeente Rotterdam. Daar zagen we hoe vanzelfsprekend zij klimaatrechtvaardigheid meenemen in hun waterbeheer en klimaatadaptatie aanpak. Dat is een inspiratie voor ons, want we zijn nog zoekende naar hoe we klimaatrechtvaardigheid in de praktijk een plek geven in Utrecht.”
“In ons werk kijken we voornamelijk naar de fysieke ruimte. We zorgen al decennia voor het beheer van het watersysteem. Daardoor kijk je snel door een technische bril, denk aan ‘hoeveel capaciteit moet een regenwaterriool hebben?’ Hierdoor loop je het risico dat je met je investeringen bestaande ongelijkheid tussen buurten juist vergroot. De link tussen water en gelijke kansen wordt dan niet altijd gelegd, terwijl waterbeheer heel direct raakt aan leefbaarheid: denk aan vergroening, betere waterkwaliteit en verkoeling in de stad.”
“Een goed voorbeeld is rioolvervanging. Utrecht investeert daar enorm in. Wanneer een straat toch open moet, pakken we het integraal aan: we leggen meteen meer groen aan. Dat helpt tegen hittestress, verbetert de waterdoorlatendheid en maakt de buurt leefbaarder. Zo krijgt een wijk niet alleen een nieuw riool, maar ook een prettigere leefomgeving. We geven daarbij waar mogelijk prioriteit aan buurten die sociaal en economisch kwetsbaar zijn.”
“Utrecht werkt al langer met het principe ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’. Daarbij zijn zes buurten aangewezen die slecht scoren op sociaaleconomische indicatoren, zoals opleidingsniveau, inkomen en het aandeel huiseigenaren. Dat zijn de plekken die we bewust voorrang geven. Zo starten we de komende tien jaar met rioolvervanging in Overvecht en Kanaleneiland, twee wijken waar hittestress én sociale kwetsbaarheid samenkomen.”
“Ja, de subsidieregeling voor groenblauwe daken. We willen die eerlijker maken door U-pashouders (Utrechters die een financiële tegemoetkoming krijgen) 100% vergoeding te geven. De rest krijgt 50%. In theorie heel mooi, maar in de praktijk zien we maar een klein aantal aanvragen van U-pashouders. Hieruit leren we dat het aanbieden van een volledig kostendekkende subsidie op zichzelf onvoldoende kan zijn. We moeten kijken naar wat echt nodig is om iedereen dezelfde kans te bieden. Bijvoorbeeld door bij vergroening van de openbare ruimte samen met corporaties ook hun vastgoed mee aan te pakken.”
“Het vergt lef om deze keuzes te maken. Je moet kunnen uitleggen waarom je in de ene wijk meer investeert dan in de andere. Dat zijn politieke en bestuurlijke dilemma’s. Belangrijk is dat we daar transparant over zijn en de consequenties van keuzes goed inzichtelijk maken. Daarnaast kost het tijd om buiten de gebaande paden te denken. We zijn gewend ons werk met een bepaalde technische blik uit te voeren, maar klimaatrechtvaardigheid vraagt juist om samenwerking met andere afdelingen, zoals het sociale domein en veel meer contact met de stad en bewoners.”
“Wijkadviseurs zijn echt de oren en ogen in de buurt. Ze werken vanuit het wijkbureau, kennen de bewoners persoonlijk en weten wat er leeft. Daardoor hebben ze een heel andere band met de wijk dan wij. Bewoners vertrouwen hen, omdat ze goed luisteren en signalen snel oppikken. Ze zijn onmisbaar om beleid te laten aansluiten bij wat bewoners echt nodig hebben.”
“We zitten nog in een fase van beleidsontwikkeling, maar we zien kansrijke mogelijkheden op het gebied van vergroenen en het leefbaar en hittebestendig maken van de omgeving. Hittestress is een voelbaar probleem: bewoners ervaren het direct in hun dagelijks leven. Ouderen die hun huis niet koel krijgen, kinderen die slechter slapen of presteren en mensen die geen plek hebben om af te koelen. Wateroverlast en droogte spelen natuurlijk ook, maar hitte raakt de gezondheid en het welzijn van mensen het meest direct. Daarom willen we maatregelen nemen die echt verschil maken in die hete, versteende buurten waar de kwetsbaarheid voor hitte het grootst is.”
“Wees transparant over de keuzes die je maakt. Ongelijk investeren betekent dat je sommige buurten of groepen bewust voorrang geeft. Dat kan spannend zijn, maar het zorgt voor meer begrip als je uitlegt waarom je iets doet en wat het oplevert. En kijk kritisch of je maatregelen wel echt passen bij wat bewoners nodig hebben. Misschien heeft niet iedereen iets aan een groen dak, maar loont het meer om in te zetten op groen en verkoeling in de openbare ruimte.”
