Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Lantaarnpalen zijn vergunningvrij

OMGEVINGSRECHT. Bor. Lantaarnpalen die zijn bedoeld om de openbare weg te verlichten, kunnen worden begrepen onder straatmeubilair, bedoeld in art. 2, aanhef en onderdeel 18, van het Bor en zijn vergunningvrij.

Rechtspraak 30 oktober 2012

OMGEVINGSRECHT. Bor. Lantaarnpalen die zijn bedoeld om de openbare weg te verlichten, kunnen worden begrepen onder straatmeubilair, bedoeld in art. 2, aanhef en onderdeel 18, van het Bor en zijn vergunningvrij.

Afwijzing verzoek om de vervanging van de lantaarnpaal op het binnenplein achter zijn woning door vier andere lantaarnpalen ongedaan te maken.

Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de lantaarnpalen gelet op art. 2, aanhef en onderdeel 18, aanhef en onder g, van bijlage II bij het Bor vergunningvrij zijn, zodat geen sprake is van een overtreding.

Het Bor bevat geen definitie van het begrip "straatmeubilair". Volgens de nvt bij het Bor heeft in art. 2, aanhef en onderdeel 18, van bijlage II bij het Bor een samenvoeging plaatsgevonden van art. 3, lid 1, onderdelen g en h, en derde lid, onderdelen a, c en d, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) en is met het Bor niet beoogd een wijziging aan te brengen ten opzichte van het Bblb met betrekking tot de vraag wat onder straatmeubilair dient te worden verstaan (Stb. 2010, 143, blz. 152). Volgens de nvt bij het Bblb moet bij straatmeubilair worden gedacht aan zitbanken, plantenbakken en dergelijke (Stb. 2002, 410, blz. 38). Onder "straatmeubilair" moet volgens Van Dale, groot woordenboek der Nederlandse taal, worden verstaan "lantaarnpalen, banken e.d. die aan de openbare weg staan".

Gelet hierop ligt het in de rede lantaarnpalen die zijn bedoeld om de openbare weg te verlichten, zoals de onderhavige, onder straatmeubilair, bedoeld in art. 2, aanhef en onderdeel 18, van het Bor, te begrijpen.

De door verzoeker ter zitting vermelde uitspraken van de Afdeling bieden geen grond voor een ander oordeel. De uitspraken van 15 februari 2012 in zaak nr. 201107521/1/A1, LJN:

BV5112

en 18 april 2012 in zaak nr. 201108859/1/A1

LJN:BW3015

hebben betrekking op lichtmasten bij onderscheidenlijk een tennisveld en een paardenbak, die wat ruimtelijke uitstraling betreft dienen te worden onderscheiden van lantaarnpalen aan de openbare weg ten behoeve van de verlichting van de rijweg en het trottoir. In de uitspraken van 23 juni 2011 in zaak nr. 201103032/2/R1,

LJN: BQ9641

en 15 februari 2012 in zaak nr. 201103032/1/R1,

LJN: BV5097

was voorts alleen de vraag aan de orde, of lantaarnpalen ingevolge de aan het perceel toegekende bestemming waren toegestaan. De uitspraak van 14 april 2004 in zaak nr. 200305138/1, LJN:

AO7479

betrof de weigering bouwvergunning te verlenen voor lantaarnpalen die, anders dan de onderhavige, niet waren bedoeld om de openbare weg te verlichten.

Hieruit volgt dat deze lantaarnpalen, zoals het college terecht stelt, vergunningvrij zijn en geen sprake is van een overtreding.

LJN: BY1003 (P.I.) / rechtspraak.nl

Het Bor geeft geen definitie voor de het begrip straatmeubilair. Via het Bblb en de taalkundige uitleg waarbij de Van Dale wordt gebruikt, komt de Afdeling tot het oordeel dat lantaarnpalen die bedoeld zijn om de openbare weg te verlichten, onder straatmeubilair vallen en derhalve vergunningvrij zijn. Lichtmasten bij een tennisveld en paardenbak zijn naar het oordeel van de Afdeling van andere orde en wel vergunningplichtig.

Door Rechtspraak

Artikel delen