Vanochtend lekte het nieuws uit dat het kabinet niet verder gaat met het zogeheten Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Nadat eerder de beschikbare financiële middelen al waren weggevallen én de deadline was opgeheven, lijkt het intrekken van het programma zelf dus onvermijdelijk geworden. Wat LTO betreft gaven de concepten die voorlagen geen garantie voor ontwikkelingsmogelijkheden voor blijvers én voor verdere vergunningverlening.
Wat LTO betreft gaven de concepten die voorlagen geen garantie voor ontwikkelingsmogelijkheden voor blijvers én voor verdere vergunningverlening. Ook was er te weinig draagvlak voor deze topzware aanpak, positieve uitzonderingen in de regio daargelaten. De investeringen die het kabinet in het hoofdlijnenakkoord heeft aangekondigd voor agrarisch natuurbeheer en innovaties kunnen er juist mede voor zorgen dat gebiedsgericht werken – en een aanpak met maatwerk en draagvlak van onderop – tot succes leidt. Wat LTO betreft gaat het kabinet de nieuw ingezette lijnen uit het hoofdlijnenakkoord dus voortvarend uitvoeren. Dat betekent dat er meer geld beschikbaar komt voor grootschalig gebruik van innovaties, inzet van managementmaatregelen en ruimte voor ondernemerschap via doelsturing. Daardoor komen agrarische ondernemers zelf weer aan het stuur te zitten.
Verwachtingen, ambities én budget moeten echter wel in balans zijn. LTO steunt de nieuwe aanpak van het kabinet die gericht is op innovatie en management via meer doelsturing. Daarnaast ligt de nadruk op (verdere) emissievermindering in plaats van depositie. Realistische en haalbare doelen op het gebied van natuur, klimaat en milieu zijn daarbij net zo belangrijk als de beschikbaarheid van financiële middelen. Een rapport van de WUR stelde onlangs echter ook dat zonder adequaat ondersteunend beleid de transitie voor heel veel bedrijven geen haalbare kaart zal zijn.
Tegelijkertijd is het van belang dat we niet stoppen met de goede dingen doen. Boeren en tuinders hebben zich immers altijd sterk gemaakt voor versnelling en verbetering van natuur. Uiteraard zijn, en blijven, daarbij gebiedsgerichte investeringen noodzakelijk. De extra middelen voor agrarisch natuurbeheer die het kabinet structureel beschikbaar stelt, dragen daar aan bij. Dit betekent ook dat Nederlandse boeren en tuinders verder willen én kunnen verduurzamen. In de sector zit genoeg innovatiekracht en samenwerkingsbereidheid om samen met partners, provincies en het kabinet te werken aan deze verdere verduurzaming. De topzware aanpak van het NPLG is daar in de ogen van LTO niet voor nodig. Juist nu is maatwerk van onderop van groot belang. LTO wil door met de gebiedsgerichte aanpak en zal kabinet, provincies en andere gebiedspartners oproepen hier mee aan de slag te gaan. LTO werkt hier vanuit de regio uiteraard ook graag aan mee.
