In De Stentor lazen we dat de Gedeputeerde Staten van Gelderland waarschuwen voor een wildgroei aan zonnevelden. Er zijn namelijk ook windmolens nodig om duurzaamheidsdoelen te behalen. Collega Jeroen de Bruijn is betrokken bij zonneparken en herkent dit signaal.
Jeroen rondt momenteel zijn opdracht af als adviseur ruimtelijke ordening bij de gemeente Bunnik. Verder ondersteunt hij de gemeente Overbetuwe als medewerker bestemmingsplannen. Zonnepanelen vormen een belangrijk thema in zijn vakgebied.
Verwacht hij ook een wildgroei aan zonneparken? Jeroen vertelt: “Gemeenten staan voor een uitdaging, want er ligt een opgave om klimaatdoelen te behalen. Het is een feit dat een zonnepark aanleggen bij inwoners meestal minder weerstand opwekt dan windmolens plaatsen[1]. Los daarvan zijn er meer redenen waarom een zonnepark vaak beter past dan een windmolenpark. Dit is allemaal afhankelijk van de beschikbare ruimte en het landschap ter plekke. Gemeenten kiezen daarom op dit moment vaak voor zonneparken in plaats van windmolens.”
Dertig energieregio’s gaan onderzoeken waar en hoe het beste duurzame energie opgewekt kan worden. Dit wordt beschreven in een Regionale Energie Strategie (RES). Op plekken waar volgens de plannen windmolens worden geplaatst, leidt dat al tot protest. Jeroen licht toe: “Het blijft een moeilijk dilemma. Over het algemeen zijn mensen best gewillig als het gaat om duurzame energie. Maar dat verandert als er concrete plannen zijn voor een windmolen in je achtertuin.”
Dat grond steeds schaarser wordt, speelt ook mee in deze kwestie. Jeroen: “De zogeheten ‘vrije’ ruimte wordt steeds beperkter. Meer dan de helft van het Nederlands grondgebied ligt al vast, voor bijvoorbeeld woningen, industrie en natuurgebieden. Agrarisch gebied kan wél van bestemming veranderen, en wordt daarom vaak gezien als ‘vrije’ grond. Veel ontwikkelaars azen dan ook op de agrarische gronden, om daar zonneparken op te bouwen. Maar dat zou betekenen dat landbouwgrond ook verdwijnt, wat weer weerstand oproept bij agrariërs en de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO).”
Een balans tussen windmolens en zonneparken is om meerdere redenen een goed idee. Jeroen licht toe: “Om de hoeveelheid energie te krijgen die één grote windmolen opwekt, heb je ongeveer 15 hectare zonneparken nodig. En met alleen zonne-energie gaan we de energieopgave niet halen. Kiezen we vaker voor windmolens, dan heb je simpelweg minder grond nodig. Windenergie is in die zin dus efficiënter. Maar nogmaals, het moet binnen de beschikbare ruimte passen. Een kleinschalig zonnepark met begroeiing past bijvoorbeeld beter in een recreatief natuurgebied dan een windmolen.”
Met de klimaatdoelen van 2030 in zicht, staan gemeenten voor grote uitdagingen. Wat is ervoor nodig om een goede balans te vinden tussen wind- en zonne-energie? Jeroen: “Ik denk dat we veel kunnen winnen in regionale samenwerking. Neem bijvoorbeeld de provincie Utrecht. Daar is op het moment al weinig beschikbare ruimte. Het is dichtbebouwd en op cultuurhistorische locaties zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn de mogelijkheden ook beperkt. Voor zo’n regio is het dan zaak om goed te kijken: hier kan het niet, maar waar kan het wel? En hoe kunnen gemeenten elkaar daarin helpen, zodat we klimaatdoelen behalen en oog houden voor verschillende belangen? Hoewel het onvermijdelijk is dat de komst van een wind- of zonnepark ten koste gaat van iets anders, dat blijft.”
Overheden en waterschappen staan aan de vooravond van een grote ommezwaai: Nederland verduurzamen. Bij Kinran vind je getalenteerde adviseurs, projectleiders en vergunningverleners op het gebied van milieu. Meer weten? Kijk dan eens verder op onze website, onder milieu en duurzaamheid.