De uitspraak van de Raad van State over isolatiewerkzaamheden en de Wet natuurbescherming heeft geleid tot onzekerheid bij huiseigenaren, gemeenten en isolatiebedrijven over wat wel en niet is toegestaan. Bouwend Nederland roept samen met de NVDE en VENIN op tot een versnelde ontwikkeling en validatie van opsporingsmethoden voor vleermuizen. Uit onderzoek van W/E Adviseurs blijkt dat met nieuwe opsporingsmethoden het aantal te isoleren woningen aanzienlijk kan toenemen.
Onderzoek en validatie van innovatieve opsporingsmethoden is onderdeel van de aanpak natuurvriendelijk isoleren, zoals aangekondigd door de ministeries BZK en LNV.
De huidige, tijdelijke werkwijze gaat ervan uit dat er in elke woning potentieel vleermuizen aanwezig zijn. De woningen worden niet vooraf onderzocht. Daarom moeten bedrijven overal werken met een natuurkalender: de spouwmuur moet vooraf (in de aangegeven maanden) vleermuisvrij worden gemaakt, waarna vaak pas maanden later kan worden geïsoleerd.
Het werken volgens een natuurkalender zorgt ervoor dat isolatiebedrijven veel minder (spouwmuur)isolatiewerkzaamheden kunnen verrichten. Dat is niet logisch en belemmert de isolatieopgave behoorlijk, stellen de NVDE en bouwpartners.
Bij innovatieve opsporingsmethoden als eDNA worden sporen van vleermuizen en andere dieren in de spouwmuur opgespoord. Als er sporen zijn, dan werkt het isolatiebedrijf volgens de tijdelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren. Zo niet, dan kunnen de werkzaamheden meteen plaatsvinden.
W/E adviseurs berekende dat bij het werken met een natuurkalender ongeveer 200.000 woningen kunnen worden geïsoleerd tot 2030 in plaats van de 550.000 waar eerder op werd gerekend. Als het werken met een gevalideerde opsporingsmethode wordt toegestaan per 1 september, dan kunnen we bijna 138.000 woningen extra isoleren tot 2030. Dat is een besparing van €658 per huishouden per jaar en een substantiële reductie in CO2-uitstoot. Bekijk het hele rapport.
Het Nationaal Isolatieprogramma heeft als doel om tot en met 2030 2,5 miljoen woningen te isoleren. De nadruk ligt daarbij op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (energielabel E, F en G). Het programma zou voor een meer voorspelbare ‘verbouwstroom’ voor isolatiebedrijven gaan zorgen, waardoor deze bedrijven ook konden opschalen. In plaats daarvan is nu sprake van een forse vertraging door de werkwijze rond natuurvriendelijk isoleren. Isolatiebedrijven moeten personeel ontslaan, kiezen ervoor om andere bedrijfsactiviteiten uit te voeren, richten zich op het buitenland of gaan zelfs failliet. Crises in het verleden laten zien dat personeel dat noodgedwongen vertrekt uit de sector, niet meer snel terugkomt.