De Omgevingswet, die op 1 januari 2023 in werking treedt, heeft ingrijpende gevolgen voor de legesverordening. De VNG stelt daarom een nieuwe Model Verordening leges beschikbaar.
Op 30 maart 2021 publiceerde we al een werkmodel, zodat gemeenteambtenaren met de verordening aan de slag konden. De versie die nu voorligt is aangepast naar aanleiding van vragen of opmerkingen van gemeenten en door voortschrijdend inzicht. De modelverordening is afgestemd met een landelijke werkgroep en een werkgroep van omgevingsdiensten voor de ‘milieuleges’, en wordt dus breed gedragen.
Door de keuzevrijheid om iets te regelen over de leefomgeving moeten gemeenten bezien welke tariefbepalingen zij overnemen, wijzigen of nog willen toevoegen.
Voor gemeentelijke regelgeving die ziet op de fysieke leefomgeving geldt overgangsrecht dat op basis van afspraken geldt tot eind 2029. De legesverordening moet op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn aangepast.
Voor de bouwactiviteiten wijzigt er veel, onder andere door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), die tegelijkertijd in werking treedt. Er is een knip gemaakt tussen een bouwtechnisch deel en een ruimtelijk deel. Voor beiden kan een omgevingsvergunning nodig zijn, maar er zijn ook veel bouwwerken vergunningsvrij. Voor bouwwerken in gevolgklasse I – onder andere grondgebonden eengezinswoningen en bedrijfspanden van maximaal twee bouwlagen – geldt de Wkb en geldt een meldingsplicht voor het bouwtechnische deel. Daar vallen dus legesinkomsten weg.
Nieuw is dat gemeenten leges kunnen gaan heffen voor milieubelastende activiteiten. Het gaat niet langer om de milieu-inrichting als zodanig, maar om de activiteiten die milieubelastend zijn. Alleen voor complexe bedrijven geldt nog een integrale vergunningplicht, maar daarvoor zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag.