Gemeenten mogen vanaf volgend jaar lagere parkeertarieven rekenen voor elektrische (deel)auto’s en auto’s die op waterstof rijden. Het lokaal bestuur krijgt hiermee een extra instrument in handen om te werken aan schone lucht en minder verkeersherrie in steden en dorpen. Het kabinet is van plan, middels het wetsvoorstel differentiatie parkeertarieven, artikel 225 lid 8 van de Gemeentewet aan te passen. In dat artikel is nu geregeld dat het tarief voor parkeerbelastingen afhankelijk kan worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen of weggedeelten. Aan dit rijtje beoogt het wetsvoorstel toe te voegen dat voor emissieloze auto’s een lager tarief voor parkeren en parkeervergunningen mag worden gehanteerd. Die bevoegdheid zou moeten zorgen voor een groei van het aantal schone voertuigen en draagt daarmee bij aan de bredere ambities van het kabinet rondom klimaat, verduurzaming en luchtkwaliteit.
Gemeenten kunnen, afhankelijk van de lokale situatie en de luchtkwaliteit in het gebied, zelf kiezen of zij wel of geen gebruik maken van de mogelijkheid in de Gemeentewet om gedifferentieerde tarieven te hanteren. Immers kunnen gemeenten zelf het beste de afweging maken hoe en in welke mate deze differentiatie in hun specifieke situatie bijdraagt aan de gestelde doelen, aldus de staatssecretaris van IenW. Parkeerbeleid is maatwerk en behoeften verschillen lokaal.
Ook mogen gemeenten zelf bepalen hoe ze de eventuele korting willen geven. Dat kan bijvoorbeeld via parkeerapps, of door een extra optie bij de parkeerautomaat in te voeren. Net zoals nu het geval is, zijn de differentiatiemogelijkheden toepasbaar op parkeerplekken en laadplekken en kunnen ook de kosten van de parkeervergunning betreffen. Door artikel 225 lid 8 van de Gemeentewet zo aan te passen dat tariefdifferentiatie naar de uitlaatemissies van een voertuig mogelijk wordt, verandert er – kortom – niets aan de huidige autonome rol van gemeenten om parkeertarieven vast te stellen.
De mogelijkheid om korting te geven geldt alleen voor auto’s die tijdens het rijden helemaal geen uitlaatgassen uitstoten. Bijvoorbeeld personenauto’s of bestelbussen die elektrisch rijden of op waterstof. De korting geldt volgens het wetsvoorstel dus niet voor zuinige of hybride auto’s. Differentiatie in meerdere klassen vergroot de complexiteit en kosten van de handhaving en zorgt ervoor dat de maatregel voor automobilisten minder begrijpelijk is.
De brandstofcode in het kentekenregister biedt gemeenten de informatie of een voertuig emissieloos is of niet. Gemeenten die al beschikken over betaal- en controlesystemen gebaseerd op kentekenregistratie (kentekenparkeren) zullen hiervoor slechts geringe investeringen in apparatuur hoeven te doen.
Maakt een gemeente de keuze om ter bevordering van de luchtkwaliteit het tarief voor emissieloze auto’s lager vast te stellen, dan betekent dat niet automatisch een verhoging van de tarieven voor niet-emissieloze auto’s. Het blijft steeds aan het lokaal bestuur zelf, net als bij alle andere afwegingen rondom parkeren, om parkeertarieven vast te stellen met het oog op bereikbaarheid en milieu. Dat betekent dat er sprake kan zijn van een variëteit tussen 0% (geen korting) tot 100% (volledige korting). Hoe hoger de korting, hoe groter de bijdrage aan de doelstellingen.
Het stimuleren van emissieloze voertuigen door middel van een korting op parkeertarieven is een gangbare maatregel die in veel Europese steden reeds wordt ingezet. Bijvoorbeeld in Oslo, Helsinki, Berlijn, Hamburg, Parijs, en Wenen. Ook Nederland gaat nu dus meer sturingsmogelijkheden bieden aan gemeenten voor het bereiken van milieudoelstellingen (emissies en geluid). Naar verwachting treedt de nieuwe wetgeving op 1 januari 2023 in werking.
Raadpleeg hier de relevante Kamerstukken bij dit wetsvoorstel.