Door de berichten over de uitgestelde inwerkingtreding van de Omgevingswet, zouden we het bijna vergeten: Op 1 januari 2021 zou, behalve de Omgevingswet, ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treden. Minister Ollongren heeft de Tweede Kamer laten weten dat in verband met het uitstel van de Omgevingswet, de beoogde invoeringsdatum van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen ook niet haalbaar is. Wanneer de wet wél in werking zal treden, horen we voor de zomer. Het uitstel weerhoudt ons er echter niet van om u alvast voor te bereiden op de komst van deze wet. In een tweedelige artikelenreeks vertel ik u over de veranderingen die de nieuwe wet met zich meebrengt. In dit eerste deel ga ik in op de huidige wetssystematiek en het nieuwe stelsel.
Huidig stelsel
Onder huidig recht toetst het bevoegd gezag (doorgaans het college van burgemeester en wethouders van een gemeente) een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen aan het bestemmingsplan, de welstandseisen, aan de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit en aan de Bouwverordening. De bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit heeft de wetgever gesteld uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.[1] Het bevoegd gezag houdt toezicht op naleving van deze voorschriften en ziet erop toe dat niet in afwijking van verleende omgevingsvergunningen wordt gebouwd.
Onder de Wet kwaliteitsborging (Wkb) toetst de gemeente een omgevingsvergunning voor bouwen niet langer aan het Bouwbesluit. Ook het toezicht op naleving van de technische bouwvoorschriften verschuift naar de kwaliteitsborger: een private partij die onafhankelijk is van opdrachtgevers, ontwerpers en bouwers. De gemeente blijft wel toetsen aan het omgevingsplan (zolang de Omgevingswet niet in werking treedt: aan het bestemmingsplan) en aan de omgevingsveiligheid. Ook blijft de gemeente verantwoordelijk voor het houden van toezicht op reeds gebouwde bouwwerken.
De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen maakt de markt zélf verantwoordelijk voor de kwaliteit in de bouw. De overheid stelt de kaders voor deze wet.
Om te voldoen aan de kaders van de overheid, moeten marktpartijen instrumenten ontwikkelen voor de uitvoering van kwaliteitsborging. Die instrumenten moeten een beoordelingsmethodiek bevatten waarmee kan worden vastgesteld of er gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het bouwen van een bouwwerk voldoet aan bouwtechnische voorschriften. Ook roept de Wkb een toelatingsorganisatie in het leven. Dit is een zelfstandig bestuursorgaan dat beoordeelt of aangeboden instrumenten voor kwaliteitsborging kunnen worden toegelaten. Dit bestuursorgaan houdt tevens toezicht op de naleving van de regels ten aanzien van de instrumenten en de toepassing daarvan.
Degene die een bouwwerk wil verbouwen, kiest een geschikt instrument en een kwaliteitsborger: de partij die met toestemming van de instrumentaanbieder dit instrument toepast tijdens de bouw en bij oplevering van het bouwwerk. De toegelaten instrumenten, de instrumentenaanbieders en de kwaliteitborgers worden opgenomen in een openbaar register, dat door de toelatingsorganisatie wordt beheerd.
Het bevoegd gezag zal dus niet meer het bouwplan toetsen aan bouwtechnische voorschriften, maar controleert alleen of de aanvrager gebruikmaakt van één van de toegelaten instrumenten, geschikt voor het type bouwwerk. Ook toetst het bevoegd gezag of de kwaliteitsborger gerechtigd is om te werken met het instrument.
Een andere belangrijke wijziging onder de Wkb is de aansprakelijkheid van de aannemer: alle gebreken die na oplevering worden ontdekt, komen voor zijn rekening, tenzij ze niet aan hem zijn toe te rekenen. Naar huidig recht kunnen aannemers niet aansprakelijk worden gehouden voor verborgen gebreken die na oplevering worden ontdekt.
A dient een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor bouwen bij het bevoegd gezag in gemeente X. Het bevoegd gezag constateert dat A gebruikmaakt van een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging dat wordt toegepast door een kwaliteitsborger. Het bevoegd gezag toetst het bouwplan niet aan bouwtechnische voorschriften, maar zal in het openbaar register controleren of het gekozen instrument als zodanig is toegelaten en of de kwaliteitsborger toestemming van de instrumentaanbieder heeft om met dat instrument te werken. Als aan die voorwaarden is voldaan, verleent het bevoegd gezag de vergunning. Wijzigingen in, bijvoorbeeld, het type instrument of de kwaliteitsborger moeten door A bij het bevoegd gezag worden gemeld. Als het bouwwerk vervolgens conform de vergunning is gebouwd, moet A bij de gereedmelding van het bouwwerk een verklaring van de kwaliteitsborger overleggen. Na de gereedmelding blijft het bevoegd gezag verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de bouwtechnische voorschriften.
Binnenkort horen we wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum van de Wkb wordt. Om de sector voor te bereiden op de wijzigingen, lopen er momenteel proefprojecten met de Wkb. Bij die proefprojecten wordt zoveel mogelijk gewerkt volgens de nieuwe werkwijze, maar vindt de vergunningverlening nog plaats volgens de regels van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Nieuwsgierig geworden wat de proefprojecten inhouden en hoe het de diverse partijen tot nu toe afgaat? Houd dan onze website in de gaten!
[1] Kamerstukken II 2015/16, 34453, nr. 3, p. 15. 7.