Op 8 juni 2021 is het Kroonbesluit (KB) tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten behoeve van het 'omgevingsplan Galgeriet 2019' in de Staatscourant verschenen[1]. Dit zogenaamde omgevingsplan is in juridische zin een bestemmingsplan verbrede reikwijdte zoals bedoeld in de Crisis en herstelwet. Het Kroonbesluit geeft inzicht in de wijze waarop een omgevingsplan na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de grondslag kan vormen voor een onteigeningsbeschikking.
In het bestaande systeem onder de onteigeningswet kan zich het geval voordoen dat de Kroon op verzoek van de gemeenteraad besluit tot onteigening van een woning, terwijl die onteigening plaatsvindt ten behoeve van de uitvoering van een bestemming Wonen. Uit de bij het onteigeningsverzoek behorende stukken moet blijken dat sprake is van een voorgestane wijze van uitvoering van de bestemming Wonen, bijvoorbeeld neergelegd in een verkavelingstekening, waarin de te onteigenen woning niet behouden kan worden.
In de Omgevingswet wordt in artikel 11.6 het begrip "onteigeningsbelang" geïntroduceerd en wordt de eis gesteld dat de voorgestane vorm van planuitvoering uit het omgevingsplan zelf moet blijken. Een onteigeningsbelang kan niet worden geconstrueerd door afzonderlijke documenten, zoals bijvoorbeeld een inrichtingsschets of verkavelingsplan, wanneer deze geen deel uitmaken van het omgevingsplan. Bovendien is geen onteigeningsbelang aanwezig indien het omgevingsplan het bestaande gebruik (of een feitelijk reeds aanwezige ontwikkeling of een feitelijk reeds aanwezige vorm van beheer) niet uitsluit. De wetgever stelt dus, ook blijkens de Memorie van Toelichting[2], strenge eisen aan de koppeling tussen het omgevingsplan en het onteigeningsbelang.
Dat lijkt op gespannen voet te staan met het flexibele en dynamische karakter van een omgevingsplan. Tegelijkertijd biedt het karakter van het omgevingsplan meer mogelijkheden om de wijze van uitvoering in het omgevingsplan zelf te regelen, aangezien het omgevingsplan een veel dynamischer document is dan het bestemmingsplan.
Hoewel de toetsing in de toekomst niet meer plaatsvindt via de Kroon maar via de bestuursrechter, geeft de beoordeling door de Kroon van het onteigeningsverzoek van de gemeente Waterland inzicht in de wijze waarop onder de Omgevingswet het onteigeningsbelang zal worden getoetst.
Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte 'Omgevingsplan Galgeriet 2019' voorziet ter plaatse van de percelen waarop het onteigeningsverzoek betrekking heeft, in een bestemming 'Gemengd' waarbinnen een groot aantal functies zijn toegelaten. Op grond van art. 7c lid 6 van het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet zijn in het bestemmingsplan regels gesteld waarvan de uitleg bij de uitoefening afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Er is een expliciete koppeling gelegd met de door de gemeenteraad vastgestelde beleidsregels Stedenbouwkundige kwaliteiten Galgeriet 2019 inclusief de daarbij behorende beleidskaarten en het bijbehorende beeldkwaliteitsplan. Door die koppeling is in de planregels verzekerd dat omgevingsvergunningen in strijd met de beleidsregels ook in strijd zijn met het bestemmingsplan verbrede reikwijdte. Daarmee is expliciet vastgelegd dat de bestaande situatie in strijd is met het bestemmingsplan. De beleidsregels waarnaar wordt verwezen tonen daarnaast aan welke vorm van uitvoering de gemeente voor ogen staat. Door de koppeling in de planregels maakt deze vorm van uitvoering deel uit van het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan verbrede reikwijdte.
In de administratieve onteigeningsprocedure is door een van de eigenaren een zelfrealisatieverweer gevoerd. De Kroon overweegt dat de beleidsregels een juridische status hebben en concludeert onder andere dat het pakket aan regels een concreet beeld geeft van de door de gemeente voorgestane invulling van het gebied. Het zelfrealisatieverweer wordt van de hand gewezen omdat de betreffende eigenaar niet aantoonde dat hij in staat was tot zelfrealisatie conform deze voorgestane concrete, juridisch vastgelegde, invulling.
De Kroon hecht dus waarde aan de juridische binding van de beleidsregels via de planregels en verbindt daaraan de conclusie dat de voorgestane wijze van planuitvoering juridisch is vastgelegd en een voldoende concreet beeld schetst van de voorgestane invulling van het plangebied. Daarmee sorteert de Kroon voor op de toetsing van een onteigeningsbeschikking zoals deze onder de Omgevingswet gaat plaatsvinden door de bestuursrechter.
[1]Staatscourant 2021, 28181
[2]TK 2018-2019, 35 133, 3, p. 108