De Afdeling bestuursrechtspraak heeft met het oog op de “rechtsvorming en de rechtspraktijk” uiteengezet welk recht van toepassing is op (vervolg)besluiten op aanvragen om een ruimtelijk plan vast te stellen. De Afdeling bestuursrechtspraak gaat in de uitspraak van vandaag (17 april 2024) in op enkele veelvoorkomende scenario’s. Een van de belangrijkste conclusies is dat nadat de gemeenteraad een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen afwijst, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing blijft totdat het besluit op de aanvraag onherroepelijk is.
Als iemand de gemeenteraad vóór 1 januari 2024 heeft gevraagd om een bestemmingsplan vast te stellen en de gemeenteraad wijst die aanvraag af, dan blijft de Wet ruimtelijke ordening van toepassing totdat het besluit op de aanvraag onherroepelijk wordt. Het maakt daarbij niet uit of er naar aanleiding van de aanvraag al een ontwerpplan ter inzage was gelegd.
Dit volgt naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak uit artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet. Op de afwijzing van zo’n oude aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen is dus niet het overgangsrecht voor omgevingsplannen van toepassing (artikel 4.6 Invoeringswet Omgevingswet).
Dat overgangsrecht bepaalt immers dat de Omgevingswet van toepassing wordt als een bestemmingsplan van kracht is, maar daarvan is nooit sprake als een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen wordt afgewezen.
Als het afwijzingsbesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak niet in stand blijft, dan blijft ook bij een nieuw besluit op de aanvraag de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Het maakt daarbij niet uit of de gemeenteraad opnieuw weigert om een bestemmingsplan vast te stellen, of dat de gemeenteraad nu wel overgaat tot vaststelling van een plan en de aanvraag dus toewijst. In beide gevallen blijft de Wet ruimtelijke ordening van toepassing totdat het besluit op de aanvraag onherroepelijk wordt.
Wijst de gemeenteraad een aanvraag van vóór 1 januari 2024 direct toe en stelt hij dus een bestemmingsplan vast? Dan is artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet van toepassing. In dat geval bepaalt het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan welk recht van toepassing is. Dat kan de Wet ruimtelijke ordening zijn, maar bij een ontwerpplan dat in 2024 of later ter inzage wordt gelegd, is de Omgevingswet van toepassing.
Het hiervoor geschetste overgangsrecht geldt niet alleen voor bestemmingsplannen, maar ook voor uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen.
Bij dit nieuwsbericht zit een stroomschema waarbij is aangegeven hoe gemeenten moeten handelen bij een (vervolg)besluit op een aanvraag voor een ruimtelijk plan dat vóór 1 januari 2024 werd ingediend. Benieuwd naar het stroomschema over het overgangsrecht bij vervolgbesluiten ruimtelijke plannen? Bekijk de overzichtspagina Omgevingswet: Omgevingswet - Raad van State.