Bij plannen voor woningbouwlocaties ontbreken plannen voor infrastructuur, er is te weinig ruimtelijke visie op water en de energievoorziening, het landbouw- en natuurdossier zitten muurvast, een visie op de circulaire economie ontbreekt, en de uitvoeringscapaciteit schiet “enorm” tekort. Tot die conclusies komt het Planbureau voor de Leefomgeving na analyse van de ruimtelijke voorstellen van de provincies. Er is nog een “aanzienlijke inhoudelijke slag” nodig. Daarbij moeten de overheden gezamenlijk optrekken, in plaats van over en weer verantwoordelijkheden 'pingpongen'.
Diverse ruimteclaims in Almere. Foto: Nisangha / Getty Images
In een vandaag verschenen onderzoek is het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zeer kritisch op de ruimtelijke voorstellen van de provincies en de rol van het Rijk daarin. Concrete ruimtelijke keuzes worden amper gemaakt en de provincies worstelen met onduidelijkheden ‘van boven’.
Er is dus nog veel werk aan de winkel voordat het Rijk de nieuwe Nota Ruimte kan opstellen. De ruimtelijke voorstellen zouden daar de onderlegger voor moeten zijn en waren een opdracht aan de provincies van demissionair minister Hugo de Jonge van BZK.
Het planbureau geeft op zijn beurt nu nieuw huiswerk: het Rijk en de provincies moeten, samen met gemeenten, waterschappen, het bedrijfsleven en de samenleving, nog een “aanzienlijke inhoudelijke slag” maken om tot “daadwerkelijke ruimtelijke keuzes en samenhangende omgevingsvisies voor 2050” te komen.
De huidige onsamenhangendheid en onuitvoerbaarheid is de provincies niet volledig verwijtbaar. De regionale overheden stonden voor een “ondoenlijk vraagstuk”, zegt Rienk Kuiper, hoofdauteur van het onderzoek. Kuiper: “Het Rijk heeft de provincies om ruimtelijke keuzes gevraagd, terwijl het zelf aan het stuur wil blijven zitten bij de besteding van geld voor de uitvoering. Logisch dat de provincies nu weer een heleboel vragen bij het Rijk hebben teruggelegd.”
Helemaal stuurloos zijn de provincies overigens niet. Eind 2023 publiceerde het Rijk de Contourennotie Ruimte, een soort voorzet op de Nota die nog moet volgen. In de notitie worden de eerste ruimtelijke kaders geschetst, in drie ‘bewegingen’: landbouw en natuur moeten in evenwicht komen, de samenleving moet klimaatneutraal en circulair worden, en alle Nederlandse regio’s moeten toekomstperspectief hebben.
Kuiper: “Deze drie richtingen werken enigszins sturend voor de provincies en helpen bij de ruimtelijke afstemming, maar het kan steviger. Verder dragen de provincies begrijpelijke praktische redenen aan voor het uitblijven van keuzes. Ze willen die pas maken als ze hun omgevingsvisies actualiseren, in samenspraak met Provinciale Staten en de samenleving.”
Wat niet helpt: de ruimtelijke puzzels doorkruisen andere grote ruimtelijke beleidslijnen. Het PBL wijst op bijvoorbeeld het MIRT voor infrastructuur en nationale programma’s voor onder meer de energietransitie, het landelijk gebied, en de gezonde leefomgeving. Het “grote aantal regionale samenwerkingsverbanden en gebiedsindelingen zorgt voor onduidelijkheid bij de aanpak van opgaven in de fysieke leefomgeving”, staat in het rapport.
Een ander voorbeeld van de onsamenhangendheid en “inconsistenties in het Rijksbeleid” zijn volgens het PBL de regionale woondeals, waarin demissionair minister De Jonge van BZK samen met de provincies en gemeenten de nationale woningbouwopgave verdeelde.
Het Rijk vroeg in het Startpakket voor de Nota Ruimte om water en bodem in de provinciale ruimtelijke voorstellen sturend te laten zijn. “Maar nog voor de afronding van deze voorstellen sloot het Rijk met de provincies Woondeals af, met afspraken over de aantallen per gemeente te bouwen woningen voor 2030. Daarin speelde het principe van ‘water en bodem sturend’ geen rol”, valt in het onderzoek te lezen.
Het PBL adviseert het Rijk en de provincies om vanaf nu in samenspraak concrete integrale ruimtelijke keuzes te gaan maken, in plaats van elkaar vragen te blijven stellen. Werk nauw samen en pel vraagstukken daarbij stapsgewijs af, is het devies.
“Het lijkt nu alsof ruimtelijke vraagstukken soms van de ene overheid bij de andere worden neergelegd. Soms werkt dat pingpongen, maar soms komt het balletje weer terug. Het is nu zaak om als één overheid gezamenlijk op te trekken”, zegt Kuiper. “Het is slim om eerst keuzes op hoofdpunten te maken, waar andere keuzes logisch uit kunnen volgen. Zo maak je vaart, en voorkom je dat opeen enkel dossier ineens wordt doorgepakt zonder voldoende oog te hebben voor andere dossiers.”
Volledig onverwacht is de kritiek van het PBL niet. Begin 2023 waarschuwde het planbureau al voor onsamenhangend beleid. De provincies tasten in het duister bij het leggen van hun puzzels en snakken naar heldere kaders van het Rijk, was toen de constatering. “Het zijn allemaal losse keuzes. Het voorbereidend werk is in silo’s gedaan. Nu is het zaak om de dingen over elkaar heen te leggen”, zei PBL-onderzoeker David Hamers destijds over de elkaar doorkruisende beleidslijnen. Ook toen was het advies al om eerst keuzes op hoofdlijnen te maken, en die vervolgens nader in te vullen.
Of het nieuwe kabinet de benodigde zekerheid gaat bieden, is twijfelachtig. Experts ruimtelijke ordening hekelen het gebrek aan keuzes van PVV, VVD, NSC en BBB voor de verdeling van de schaarse ruimte. De ruimtelijke plannen van de partijen zitten bovendien vol tegenstrijdigheden, bleek uit een rondgang door PONT | Omgeving.