De ruimtevraag voor de circulaire economie in 2050 is vaak minder helder dan die van bijvoorbeeld wonen, energie en datacenters. Daardoor dreigt een toekomstig ruimtetekort voor circulaire activiteiten. Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving in een verkennend onderzoek.
Hoe een circulaire economie er in 2050 precies uit zal zien is nog onduidelijk. Wel is volgens het PBL duidelijk dat er een groeiende behoefte zal zijn aan bedrijventerreinen voor recycling en (bio)grondstofverwerking, net als binnenstedelijke locaties voor reparatie en deeleconomie.
Deze ruimtevraag is vaak nog niet gespecificeerd, terwijl concurrerende ruimteclaims van bijvoorbeeld woningbouw, energietransitie en datacenters helderder zijn. Hierdoor dreigt over enkele decennia de benodigde ruimte voor circulaire economie niet beschikbaar te zijn. Dit concludeert het PBL in de verkennende studie ‘Ruimte voor de circulaire economie’, die vrijdag verscheen.
Voor een succesvolle en soepele transitie naar een circulaire economie is het volgens het PBL belangrijk dat ruimtelijk beleid rekening houdt met circulaire bedrijfsactiviteiten die de komende decennia zullen ontstaan. Vooruitkijken is ook van groot belang vanwege de lange doorlooptijden voor de ontwikkeling en herinrichting van bedrijventerreinen en havens. Dit kan vele jaren of zelfs decennia duren.
Om te zorgen dat er richting 2050 geschikte ruimte is voor terreinen met overlast gevende circulaire activiteiten - zoals recycling en hergebruik van bouwmaterialen - moeten volgens het PBL in de komende jaren keuzes gemaakt worden.
Om de ruimtelijke implicaties van circulariteit te schetsen, bouwt het rapport voort op scenario’s uit de Ruimtelijke Verkenning 2023. Dit zijn er vier: toenemende wereldhandel, een digitaliserende wereld, een natuurlijk Nederland en regionaliserend land.
In deze scenario’s voor 2050 vraagt een circulaire economie in Nederland tot 40 procent meer ruimte dan de lineaire, fossiele economie nu.
Er zal ook een fase zal zijn met dubbel ruimtegebruik, waarin het nieuwe circulaire systeem groeit naast de bestaande productiecapaciteit. Lineaire activiteiten die worden afgebouwd, bestaan nog voor een lange periode en overlappen deels met de opbouw van nieuwe circulaire activiteiten.
Deze overgangsfase vraagt om ‘schuifruimte’ voor sanering en verbouwing van installaties of gebouwen, verplaatsing van bedrijven en aanleg van infrastructuur.
De omzetting van een bedrijventerrein voor overlast gevende activiteiten (‘met hoge milieucategorie’) naar een andere bestemming is in de praktijk vaak onomkeerbaar. De aanleg van een bedrijventerrein van de hoogste milieucategorie duurt door vergunningstrajecten decennia, terwijl een woonwijk bijvoorbeeld enkele malen sneller is gerealiseerd.
Het is volgens het PBL daarom belangrijk tijdig benodigde ruimte voor circulaire activiteiten met een zwaarder industrieel karakter te reserveren. Daarom is het goed voorzichtig te zijn met herbestemming van bestaande bedrijventerreinen.
Bij verdere verduurzaming van transport wordt vervoer over water en spoor belangrijker. Het water- en spoornetwerk in Nederland leent zich voor transport van de grotere materiaalstromen en zware goederen naar en van bijvoorbeeld recyclinghubs, bouwhubs en revisie van installaties bedrijventerreinen.
Daar kunnen ze tijdelijk worden opgeslagen, waarna veel producten via wegvervoer naar de afnemers worden getransporteerd. Locaties die op deze manier multimodaal ontsloten zijn (aan binnenhavens, spoorlijnen én autowegen) worden belangrijker in een circulaire economie.
De overheid kan bedrijven die elkaar nodig hebben voor materiaaluitwisseling stimuleren om te clusteren in een bepaald gebied of ze kan die uitwisseling faciliteren door een infrastructuurverbinding aan te leggen of de bestaande infrastructuur beter te laten benutten. Dit kan het ontstaan van nieuwe industriële ecosystemen bevorderen.
Verandering in consumptie (meer hergebruik, reparatie en deeleconomie) kan een belangrijke aanjager zijn van de transitie naar een circulaire economie. Binnenstedelijke circulaire voorzieningen, zoals reparatiehubs, kringloopwinkels en ov-voorzieningen maken gedragsverandering laagdrempeliger. Ruimtelijk beleid kan hier proactief op sturen.
Circulaire ondernemers hebben ruimte nodig om het Nederlandse doel van een volledig circulaire economie in 2050 te realiseren. Het is volgens het PBL belangrijk dat de overheid de randvoorwaarden schept om te zorgen dat hiervoor op de langere termijn ruimte is voor circulaire activiteiten. Daarvoor is regie op verschillende bestuursniveaus nodig: nationaal, provinciaal en gemeentelijk.