De Bodemgezondheidswet die de Europese Commissie dit jaar voorstelt bevat naar verwachting een doelstelling om de stedelijke uitbreiding in 2050 volledig afgebouwd te hebben. Dat beleid kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de Nederlandse plannen om het woningtekort aan te pakken. Veel hangt nog af van hoe het EU-beleid nader wordt gedefinieerd en vormgegeven. Dat staat in het PBL-rapport Quickscan toename van het ruimtebeslag in Nederland, dat vandaag verschijnt.
In Nederland zijn de begrippen ‘land take’ en ‘ruimtebeslag’ nog vrijwel onbekend, maar het EU-beleid hierover kan grote gevolgen hebben voor de inrichting van ons land. Het Planbureau voor de Leefomgeving onderzocht daarom op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de mogelijke impact van de doelstelling om de netto stedelijke uitbreiding volledig af te bouwen. Hoeveel invloed het beleid precies gaat hebben is op dit moment nog onduidelijk, omdat de details op EU-niveau nog moeten worden uitgewerkt. “We moeten in Nederland een brede discussie voeren over de gevolgen die no net land take in 2050 zal hebben voor onze ruimtelijke ordening”, aldus David Evers van het PBL, hoofdauteur van het rapport.
Volgens de meest gangbare definitie kent Nederland een toename van ruimtebeslag van rond de 70 duizend hectare in de periode 2000 tot 2018. Het gaat dan om woningbouw, bedrijventerreinen, bouwterreinen, infrastructuur, parken, recreatiegebieden en eventuele mijnbouw. Er is ook sprake van afname, bijvoorbeeld wanneer bouwterreinen worden teruggegeven aan de landbouw of aan de natuur. Het saldo is circa 64 duizend hectare bijkomend ruimtebeslag, omgerekend bijna 10 hectare per dag. Ter vergelijking: een woonblok van 20 rijtjeshuizen is ongeveer één hectare groot. Nederland staat daarmee op de zesde plaats in Europa (EU27), maar omgerekend naar het totale grondoppervlakte is Nederland de Europese koploper wat betreft de toename van ruimtebeslag.
Omdat nog onduidelijk is welke definitie voor ruimtebeslag wordt gekozen is in de quickscan van het PBL het effect van diverse definities berekend. Wanneer het realiseren van parken en recreatieterreinen niet langer geldt als bijkomend ruimtebeslag zou dat gunstig zijn voor Nederland, omdat er in ons land relatief veel van dit soort gebieden worden aangelegd. Als alleen woon- en werklocaties onder het begrip ruimtebeslag vallen heeft Nederland tussen 2000 en 2018 een totale toename van 45 duizend hectare, maar blijft op vrijwel dezelfde plek op de Europese lijst staan. Evers: “Die aanpassing van de definitie levert een aanzienlijke vermindering op ten opzichte van de meest gangbare definitie, maar nog altijd veel. Een omslag in de ruimtelijke ordening zal nodig zijn wil Nederland de Europese doelstelling van nul in 2050 halen.”
--
Een inschatting van de toename van het ruimtebeslag in Nederland als ver-kenning voor de aankomende Europese doelstelling ‘no net land take in 2050’
Er komt in 2023 een voorstel van de Europese Commissie voor een Bodemgezondheidswet. Omdat verstedelijking de bodemkwaliteit en ecosysteemdiensten kan aantasten, zal dit voorstel naar verwachting een doelstelling bevatten om een rem te zetten op (semi-)stedelijke uitbreiding – de no net land take in 2050-doelstelling. In 2050 zou verstedelijking dan helemaal niet meer ten koste mogen gaan van landbouw- en natuurgronden.
Voor Nederland betekent NNLT een aanzienlijke uitdaging. In de periode 2000-2018 was Nederland al een van de koplopers in de Europese Unie (EU27) als het gaat om een toename van het ruimtebeslag. Op dit moment worden tientallen ruimtelijke programma’s opgesteld om de diverse ruimtelijke opgaven aan te pakken, zoals hernieuwbare energieproductie, klimaatadaptatie en het woningtekort. Deze programma’s vragen allemaal om ruimte. NNLT kan de uitvoering van deze programma’s bemoeilijken of juist ondersteunen.
De definitie van land take (bijkomend ruimtebeslag) moet nog nader worden uitgewerkt in het wetsvoorstel. Deze uitwerking is bepalend voor de mate waarin Nederland aan de NNLT-doelstelling zou kunnen voldoen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft daarom het Planbureau voor de Leefomgeving verzocht om een quickscan-analyse uit te voeren over de mogelijke impact van NNLT in Nederland. In het bijzonder werd gevraagd om de toename van het ruimtebeslag te berekenen volgens diverse gangbare definities, zowel voor het verleden als met het oog op de toekomst. Uit de analyse komen de volgende punten naar voren:
In de definitie van de ruimtebeslagtoename zullen kwantitatieve aspecten zitten, zoals de groei van stedelijke functies ten koste van landbouw en natuur. De grootste landen hebben absoluut gezien de grootste toename van het ruimtebeslag, maar ten opzichte van zijn totale grondgebied is Nederland een koploper.
In de definitie van de ruimtebeslagtoename kunnen ook kwalitatieve aspecten zitten, zoals de betekenis van ecosysteemdiensten van verstedelijkte of te verstedelijken grond. In dat opzicht doet Nederland het beter: er wordt in Nederland nauwelijks op natuurgrond gebouwd.
Als de definitie van ruimtebeslagtoename ook gerelateerd wordt aan bijvoorbeeld de bevolkingsontwikkeling dan scoort Nederland nu al ‘gemiddeld’ binnen Europa.
De zogenoemde gebruiksklassen van wat precies ‘toename van het stedelijk ruimtebeslag’ of ‘verstedelijking’ inhouden, spelen hierbij een belangrijke rol: tellen bijvoorbeeld stedelijk groen, bouwterreinen, windparken, of glastuinbouw mee als ruimtebeslag, of juist niet?