Vrijdag 10 juni heeft EZK de planning voor wind op zee tot 2030 bekendgemaakt. Allereerst hulde en felicitaties voor het ministerie van EZK, de RVO en TenneT voor deze mijlpaal. Met deze routekaart is de ambitie om naar 21GW wind op zee te groeien een grote stap dichterbij. Tegelijkertijd piept en kraakt de supply chain onder grondstofprijzen en -tekorten, zoals onze Europese dochterorganisatie WindEurope in Volkskrant meldde. Een zorg die NWEA deelt. Tegelijkertijd zijn er veel meer aandachtspunten. We zetten ze op een rijtje.
De windsector biedt een helpende hand en gaat miljarden investeren om deze versnelling te starten. Zoals in de brief van de minister staat zijn de inpassing van ecologie en het net op zee randvoorwaarden voor het halen van de ambities. De vergelijkende toets (de huidige tendersystematiek – gericht op kwaliteit) lokt innovatie uit en kan daarmee een cruciale rol spelen in het behalen van de doelstellingen. De innovatie in de biedingen van de Hollandse Kust West tender is ongekend en bevestigt dat dit instrument werkt.
Naast ecologie is de koppeling van vraag en aanbod cruciaal. Op zee worden windparken aangelegd zonder subsidie. Dat kan alleen als er voor de ontwikkelaar vooraf zekerheid is over het aantal volumes per jaar aan extra vraag. Het huidige beleid is nog niet robuust genoeg om in de aangekondigde versnelling vraag en aanbod gelijk te laten oplopen. Zo ontbreken bijvoorbeeld kaders om met grootverbruikers maatwerkafspraken te maken.
Om alle nieuwe energiebronnen goed te laten samenwerken moeten de systemen op elkaar worden ingeregeld en afgestemd. Deze systeemintegratie is complex, kost geld en veel is onduidelijk over hoe we dat aanpakken. Er zijn vele mogelijkheden om te elektrificeren en heel veel stimuleringsmaatregelen (SDE++, REDIII 50%, REDIII2.6%, H2 Opschalingsfonds, bilaterale afspraken met “grootuitstoters”). Dat illustreert hoe complex dit dossier -ook voor windenergie op zee- is. Het is niet een kwestie van ‘gewoon’ meer turbines uit de grond stampen. De ‘missing money’ in de keten is groter dan dat systeeminnovatietenders aan budgetten kunnen opleveren; kortom de innovatie gaat op dit moment niet voor de gewenste (financiële) versnelling en stimulans zorgen.
Voor het afstemmen van vraag en aanbod zijn er meer oplossingen dan in de brief naar voren komen. Routekaarten (waterstof, grootverbruikers, etc) voor elektrificatie met concrete volumes en opleverdata kunnen hierbij helpen.
NWEA ziet de voordelen van een fijnmaziger elektriciteitsnet op zee, met verbinding (interconnectie) naar de buurlanden op de Noordzee. Dat voorkomt onder meer onbalans in het stroomnet. Echter, met de huidige prijzen in de markt worden deze de maatregelen onaantrekkelijk. Meer beleidsafstemming op internationale schaal is noodzakelijk. Dat vraagt een actieve rol van de overheid. Dit probleem lost de windsector niet alleen op.
Elk gebiedje op de Noordzee wordt bijna onafhankelijk van de rest beoordeeld. En dat is inefficiënt en niet goed voor de natuur. Natuur houdt zich niet aan door de mens getrokken grenzen. Ook op zee niet. Daarom moeten we de ecologische ruimte bekijken vanuit internationaal perspectief. Ook zijn wij voorstander van tenders die tevens versterkend voor de natuur moeten zijn, oftewel: windparken bouwen voor natuurherstel zorgen.
Nederland is niet de enige die met een factor vier wil groeien. Wereldwijd is er eenzelfde trend te zien in de ontwikkeling van offshore wind. Het tijdig aanwijzen van nieuwe gebieden (kavels) blijft een aandachtspunt om ervoor te zorgen de supply chain niet geclaimd wordt door andere landen die nu tenders uitzetten voor parken die eind dit decennium gebouwd moeten worden.
Ondertussen is 2030 geen einddoel, maar een tussenstation. Laten we niet nogmaals ons aan dezelfde steen stoten. We moeten keihard aan de slag met alles daarna. Zoals het reserveren van ruimte voor de volgende windparken en het uitschrijven voor tenders die we dan operationeel willen. Maar denk ook alle voorbereidingen die nodig zijn voor elektrolyse (waterstof) op zee, zoals de marktordering van waterstofinfrastructuur en een aanpassing in de wet Wind op Zee. Betreft de structurele kosten, voornamelijk scheepvaartveiligheid na 2030, zou het eerlijker zijn (en fair level playing field) als alle gebruikers van de Noordzee hieraan meebetalen. Laten we in niet alles alleen kijken naar de windparkexploitanten, die helpen om CO2-reductie mogelijk te maken.
Aanvullende routekaart windenergie op zee 2030
Kamerbrief: Rapporten van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit en van Netbeheer Nederland