In deze blog hebben wij de kern van opvallende uitspraken over de Woo (Wet open overheid) uit de periode januari-april op een rijtje gezet.

Rb. Midden-Nederland 7 januari 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:24
Als hoofdregel geldt dat sprake is van een Woo-verzoek als iemand zich in een informatieverzoek beroept op de Woo (ECLI:NL:RVS:2020:1268, r.o. 5.6). Dit maakt dat al snel sprake is van een Woo-verzoek. Deze uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 januari 2025 maakt dit weer eens duidelijk.
Centraal stond de vraag of een e-mailbericht moest worden aangemerkt als Woo-verzoek. In de e-mail waren enkele (concrete) vragen gesteld over het procesverloop met betrekking tot herontwikkelingsplannen. Ook stond in het e-mailbericht dat “voor zover nodig het verzoek moet worden opgevat als (officieel) Woo-verzoek”.
Omdat het college geen antwoorden heeft gegeven op de vragen en dus geen bestuurlijke reactie gegeven is het e-mailbericht een Woo-verzoek.
Rb. Overijssel 20 januari 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:272
De Woo is bedoeld voor de burger. Door (onder meer) het indienen van een Woo-verzoek kunnen burgers controle uitoefenen op het openbaar bestuur. Dit betekent niet dat bestuursorganen geen gebruik kunnen maken van de Woo.
De rechtbank Overijssel overweegt dat ook bestuursorganen Woo-verzoeken kunnen indienen. Volgens de rechtbank volgt dat uit de omstandigheid dat (1) ‘eenieder’ een Woo-verzoek kan doen en (2) de Afdeling eerder – op grond van de Wob – een informatieverzoek van een bestuursorgaan inhoudelijk heeft beoordeeld (zie AbRS 4 november 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK1977). De wetgever heeft bestuursorganen niet willen uitsluiten.
De rechtbank merkt wel op dat bestuursorganen – vanwege het doel en de strekking van de Woo (controle door burgers) – terughoudend moeten zijn met het indienen van zulke verzoeken.
ABRvS 5 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:894
Ook onder de Woo geldt de Wob-rechtspraak dat wanneer wordt verzocht om openbaarmaking van documenten waarop geheimhouding rust, dat verzoek ook altijd moet worden opgevat als een verzoek om opheffing van de geheimhouding (ECLI:NL:RVS:2016:3140). In zo’n geval moeten dus twee besluiten worden genomen, namelijk het Woo-besluit en het besluit op het verzoek tot opheffing van de geheimhouding (‘opheffingsbesluit’). Deze uitspraak geeft een mooie uitleg over hoe overheden maar ook de rechter te werk moeten gaan bij samenloop van een Woo-verzoek en geheime stukken in de zin van de Gemeentewet.
Daarbij gaat het om twee aparte besluiten met een andere rechtsgrondslag (Woo en Gemeentewet). Tegen het opheffingsbesluit staat zelfstandig bezwaar of beroep open. De Woo-verzoeker kiest of hij al dan niet van deze mogelijkheid gebruik wil maken of dat hij het Woo-besluit afwacht, waarbij het opheffingsbesluit moet worden betrokken. De procedures voor beide besluiten kunnen uit elkaar gaan lopen.
Sinds deze uitspraak van 5 maart 2025 is duidelijk dat – vanwege het belang van efficiënte geschilbeslechting – een bezwaar of beroep dat tegen het Woo-besluit is gericht, ook altijd moet worden geacht te zijn gericht tegen het opheffingsbesluit.
De rechtbank kan dan niet het beroep tegen Woo-besluit, voor zover dat is gericht op het geheimhoudingsbesluit (dat bijvoorbeeld pas in de bezwaarfase wordt doorgezonden), terugsturen naar het desbetreffende bestuursorgaan.
Op deze manier wordt (1) voorkomen dat de verzoeker in zijn rechtsbescherming wordt benadeeld als het verzoek om opheffing van de geheimhouding niet (gelijk) is doorgestuurd naar het (andere) bestuursorgaan dat het opheffingsbesluit moet nemen en (2) de samenloop van de bezwaar- en beroepsprocedure tegen beide besluiten (beter) is gewaarborgd.
ABRvS 26 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1296
Bij de afhandeling van Woo-verzoeken staat de zoekslag centraal. De zoekslag moet deugdelijk – oftewel inzichtelijk en zorgvuldig – moet zijn (zie bijv. AbRS 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:367). Digitale zoekslagen zijn onzorgvuldig uitgevoerd als de documentsystemen onvoldoende doorzoekbaar zijn. Uit de uitspraak volgt dat (bijvoorbeeld) (ook) inhoudelijk in documenten moet kunnen worden gezocht, omdat een bestandsnaam niet altijd de inhoud weergeeft. Als het documentsysteem van het bestuursorgaan daar niet op is (in)gericht, zoals in dit geval waarin met het systeem voor binnenkomende post alleen maar op bestandsnaam en niet ín de documenten kan worden gezocht, is dat onvoldoende en moet het bestuursorgaan (juist) extra inspanning leveren om de documenten boven water te krijgen.
Rb. Den Haag 20 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:1107
Bij niet tijdig beslissen kan de Woo-verzoeker via de bestuursrechter vragen om een beslistermijn onder verbeurte van een dwangsom (artikel 8.4 Woo jo. artikel 8:55d Awb). De hoogte van de rechterlijke dwangsom wordt bepaald aan de hand van het ”Beleid extra dwangsom”, waaruit volgt dat de dwangsom in beginsel wordt bepaald op 100,- per dag, met een maximum van 15.000,-.
De rechtbank ziet in de uitspraak van 20 januari 2025 reden om daarvan af te wijken en het dwangsombedrag te bepalen op een symbolisch bedrag van 1,- per dag, met een maximum van 100,-. Het ging namelijk om een zeer omvangrijk Woo-verzoek waarbij het bestuursorgaan zich proactief en bereidwillig heeft opgesteld: steeds is verweerder in gesprek gebleven met de verzoeker over de voortgang van de besluitvorming en heeft hij inzichtelijk gemaakt wat de (on)mogelijkheden waren. Eiseres was niet erg inschikkelijk ondanks de onmogelijkheden van het omvangrijke verzoek: “Eiseres beschouwt dit beroep niet tijdig beslissen uitdrukkelijk als een stok achter de deur om verweerder alsnog snel een besluit op haar verzoek te laten beslissen”.
Kortom, blijf met de verzoeker in gesprek en houd hem op de hoogte. Een proactieve en bereidwillige houding loont.
Rb. Amsterdam 27 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1314
Volgens de rechtbank Amsterdam is ook artikel 12 van het Douanewetboek van de Unie (hierna: het DWU) een bijzondere, uitputtende regeling die voorgaat op de Woo ook al is deze regeling niet als zodanig in de bijlage bij artikel 8.8 van de Woo opgenomen. Het DWU is een internationaal voorschrift dat rechtstreekse werking heeft in de Nederlandse rechtsorde en dus voorrang heeft op nationale wet- en regelgeving, zoals de Woo. Het is maar dat u het weet!
