De gezondheid van omwonenden van industrie wordt niet altijd voldoende beschermd door overheden en bedrijven. Dat concludeerde de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) in 2023. Om dit te kunnen verbeteren, is kennis over gezondheidseffecten en risico’s van gevaarlijke stoffen belangrijk. Het RIVM en Omgevingsdienst NL hebben daarom een nieuwe samenwerkingsstructuur ingericht om kennis te delen over Zeer Zorgwekkende Stoffen. En met succes. In elke regio zijn er netwerkbijeenkomsten, trainingen of cursussen georganiseerd. In 2025 krijgt deze samenwerking een vervolg.
De samenwerking startte met een try-out op het gebied van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Omgevingsdiensten zijn verantwoordelijk voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving. Wanneer omgevingsdiensten vragen hebben, helpt het RIVM met concrete adviezen en wetenschappelijke kennis. Deze try-out is onderdeel van het ‘Impulsprogramma chemische stoffen’ van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De try-out ZZS is succesvol, blijkt uit de evaluatie. In alle regio’s is er een structuur voor samenwerking opgezet. Zo zijn er netwerkbijeenkomsten, trainingen of cursussen georganiseerd. Ook zijn er middelen ontwikkeld die toezichthouders in de praktijk ondersteunen.
Bijvoorbeeld in de regio Groningen, Fryslân en Drenthe. Daar zijn vier digitale casusuurtjes georganiseerd. Deze laagdrempelige sessies boden zo'n 100 medewerkers de mogelijkheid om praktijkcasussen te bespreken.
Een van deze casussen ging over een bedrijf dat hout verwerkt en een biomassacentrale heeft. Omwonenden hadden veel overlast van stof en er werd formaldehyde-houdende lijm gebruikt. Ook waren er zorgen over vervuild hout. Uit metingen bleek dat de droger niet voldeed aan de eisen, en de omgevingsdienst dwong het bedrijf tot maatregelen.
De casusuurtjes bleken zeer nuttig en leverden lessen op over het wettelijk kader, metingen en verouderde vergunningen.
Meer praktijkvoorbeelden en informatie over de structuur van de samenwerking zijn te lezen in de evaluatie ‘Kennis laten stromen’.
Vanaf 2025 kijken het RIVM en Omgevingsdienst NL of het programma zich ook kan gaan richten op andere werkvelden. Zoals bodem, energietransitie, waterkwaliteit (indirecte lozingen), circulaire economie en klimaatadaptatie.