Na-isolatie van gebouwen mag niet ten koste gaan van beschermde dieren. Om natuurinclusief isoleren te versnellen stelt het rijk geld beschikbaar. Met de tweede tranche kunnen alle gemeenten hierop aanspraak maken. De VNG ziet mogelijkheden om de regeling beter te laten aansluiten op de lokale uitvoering.
Een vergunning op basis van een soortenmanagementplan (SMP) is juridisch de meest robuuste manier om bij isolatie rekening te houden met mogelijk aanwezige beschermde diersoorten. Daarom was een deel van de eerste tranche van de SPUK ‘Versnelling natuurinclusief isoleren’ bestemd voor de helft van alle gemeenten om SMP’s te laten opstellen. Deze SPUK is uitgekeerd via provincies.
Met de tweede tranche komen middelen vrij voor de overige gemeenten. We waarderen de komst van deze tweede tranche, maar geven het rijk in onze consultatiereactie een aantal verbeterpunten mee:
Maak de verdeelsleutel eerlijker, op basis van de hoeveelheid alternatieve verblijfplaatsen die een provincie of gemeente moet realiseren voor vleermuizen
Zorg dat gemeenten voldoende financiële middelen hebben en duidelijkheid over de eisen die provincies stellen aan SMP, monitoring en verblijfplaatsen
Verlaag de isolatiedoelstellingen, zodat de middelen uit de Lokale Aanpak Isolatie van het Nationaal Isolatieprogramma kunnen worden ingezet voor SMP’s
Laat de vereiste los om te komen tot een gemeentebrede SMP
Onderzoek wat de meest kosteneffectieve manier is om te komen tot vergunningen voor het buitengebied
Bij het isoleren van gebouwen moeten eigenaren en isolatiebedrijven rekening houden met de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen in spouwmuren en onder daken. Het verstoren en doden van deze dieren en het verstoren en vernielen van hun verblijfplaatsen is op basis van de Omgevingswet verboden. Met een soortenmanagementplan van de gemeente wordt voorkomen dat voor iedere woning afzonderlijk ecologisch onderzoek en een eventuele vergunning nodig is.