Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Steden zijn niet toegankelijk voor vrouwen. Zo kan het anders

Steden zijn voor vrouwen lang niet zo toegankelijk als voor mannen. Dat kan anders, toont onderzoek door Donne Gerlich. Soms met grootschalige herstructurering, soms met relatief simpele ingrepen in de openbare ruimte. We wandelen met Gerlich door Rotterdam-Zuid om te zien waar het schuurt en wat overheden en stedebouwers daaraan kunnen doen.

11 december 2023

Het stedelijk leven speelt zich af in verschillende ringen. Het huis is de basis, daaromheen liggen de straat, de buurt, de wijk en uiteindelijk de stad. Wie welke van die ringen gebruikt, verschilt. Mannen gebruiken de hele wijk, vrouwen en kinderen beperken zich tot de buurt. Natuurlijk komen vrouwen ook weleens in de buitenringen, vooral om te winkelen en voor spaarzame sociale contacten. Maar mannen komen er veel vaker. Ze gaan naar het café, verenigingen en natuurlijk naar werk. Dat doen ze met de auto.

Als bovenstaande achterhaald klinkt: dat is het ook. Het is de zogenaamde ‘wijkgedachte’ die bij veel Nederlandse wederopbouwwijken centraal stond. Donne Gerlich, die de toegankelijkheid van steden voor vrouwen onderzocht voor haar masterscriptie aan de TU Delft, toont met de ontwerpfilosofie hoe de autorijdende man centraal stond bij de stedebouw van weleer. Bij de wijkgedachte was wel aandacht voor hoe mannen en vrouwen de stad verschillend gebruiken, maar de invulling daarvan sluit al lang niet meer aan bij de realiteit.

Dat zorgt nu voor problemen. Sociale verhoudingen veranderen continu, maar steden zijn relatief vast. Gebouwen staan er makkelijk tientallen jaren, de originele wijkopzet kan nog eeuwen later een stempel drukken op het gebruik. Het maakt dat wijken ontworpen volgens de wijkgedachte nu niet meer aansluiten bij de behoeften van vrouwen. Ook oudere wijken hebben problemen. De vaak dynamischer ontwikkelde en uit oudere kernen samengeklonterde gebieden voldoen lang niet altijd aan de behoeften van de moderne mens, en al helemaal niet aan die van vrouwen.

We wandelen met Gerlich door de buurten Zuidwijk en Hillesluis in Rotterdam-Zuid om te zien hoe dat precies werkt. Zuidwijk is een wederopbouwwijk waarbij de wijkgedachte centraal stond bij de ontwikkeling, Hillesluis is juist vooroorlogs. Voor haar onderzoek analyseerde Gerlich de vrouwvriendelijkheid van deze twee wijken met hun eigen geschiedenis en karakteristieken. Hoe ervaren vrouwen de stad? Wat gaat er mis? En vooral: hoe kan dat dan beter?

‘KFC zit naast tramhalte, wijkcentrum niet’

“De KFC en McDonalds zitten direct naast de tramhalte, het wijkcentrum niet”, merkt Gerlich droogjes op bij het startpunt van onze wandeling, een koffiezaakje bij tramhalte Randweg in Hillesluis. Dat terwijl goede bereikbaarheid van dit soort voorzieningen met het openbaar vervoer juist voor vrouwen essentieel is, tonen bergen onderzoek.

Verderop in de wijk wijst Gerlich talloze voorbeelden aan van hoe het ontwerp van de fysieke ruimte niet honderd procent vrouwvriendelijk is. Ze onderzocht onder meer hoe mannen en vrouwen verschillende straatbeelden kijken. Grofweg kwam daar uit dat vrouwen groen, overzicht en compactheid meer waarderen dan mannen.

Het zijn kenmerken waar de openbare ruimte in Hillesluis maar mondjesmaat aan voldoet. Pleintjes zijn vaak versteend en hebben meer ingangen dan op één hand te tellen is. Dat kan een gevoel van onveiligheid in de hand werken, zegt Gerlich, want het overzicht verdwijnt. Andersom geldt dat te lange straten zonder duidelijke uitgangen juist ook voor een gevoel van onveiligheid zorgen, want waar moet je naar uitwijken bij bijvoorbeeld straatintimidatie? Een toegankelijke openbare ruimte is dus een balanceeract, zegt Gerlich. De kern: “Zorg wel dat het één geheel is. De openbare ruimte moet makkelijk leesbaar zijn.”

Door naar Zuidwijk, de naoorlogse wijkgedachtewijk. Zodra we de metro uitstappen, overvalt de auto ons. Een grote drukke weg bepaalt het straatbeeld. Gerlich: “Zo’n weg is een barrière. Het weerhoudt vrouwen niet per se in hun gebruik van de stad, maar beïnvloed wel de ervaring.”

Zuidwijk is in vergelijking met Hillesluis grootser opgezet. Er is relatief veel groen, maar dat voldoet niet per se aan de toegankelijkheidsvereisten voor vrouwen. “Het groen is heel open, zonder afbakening”, illustreert Gerlich. Blokken met woningen staan vrij overzichtelijk gerangschikt, en vooral naar binnen gekeerd. De ‘eyes on the street’ van Jane Jacobs zijn wel aanwezig, maar dan in de binnenplaatsen. Binnenplaatsen die niet zelden met een soort tunneltje toegankelijk zijn. Ze zijn donker, onoverzichtelijk. En zijn dus juist plekken die een gevoel van onveiligheid veroorzaken.


Ook te lange straten zonder duidelijke uitgangen zorgen voor een gevoel van onveiligheid

Het grote plaatje

De conclusies uit haar onderzoek zijn redelijk universeel toepasbaar, denkt Gerlich. Daarbij merkt ze wel op dat nieuwere wijken vaak al een stuk vrouwvriendelijke zijn dan oudere. Ook ingrepen in oudere wijken getuigen van vooruitgang. Een recentelijk onder handen genomen pleintje en speelplaats in Hillesluis, is anders dan grote delen van de rest van de wijk wél compact, groen en overzichtelijk. Het zelfde geldt voor een straat waar bloempotten zijn geplaatst. De kleine interventie maakt er verblijven en lopen een stuk prettiger.

Maar enkel losse straten en pleinen aanpassen, maakt een stad nog niet per se vrouwvriendelijk. Op dit lage schaalniveau kan een gemeente relatief snel vooruitgang boeken. Een plein is immers sneller aangepast dan een heel stratenplan van een wijk, of de spreiding van voorzieningen over die wijk. Maar voor een daadwerkelijk vrouwvriendelijke stad, moeten gemeenten het hogere niveau juist niet schuwen, zegt Gerlich. Met alleen maar kleinschalige losse interventies verdwijnt de samenhang. “Je moet de omliggende grote stad dus wel in gedachte houden bij de ingrepen op het lagere schaalniveau.” Bovendien overstijgen problemen als openbaar vervoer dat niet aansluit bij dagelijkse behoeften van vrouwen het niveau van de enkele straat.

Gerlich stelde negen ontwerpprincipes op, voor zowel het straatniveau als het hogere wijkniveau. Die kunnen stedebouwers en gemeenten naar een daadwerkelijk vrouwvriendelijke stad leiden. De vrouwvriendelijke stad is onder meer groen, heeft een goede spreiding van voorzieningen, heeft duidelijk herkenbare ijkpunten voor de ‘leesbaarheid’, en garandeert zichtbaarheid, de ogen op straat.

Voor mannelijke lezers die de vrouwvriendelijke stad ook wel aanlokkelijk vinden: dat is het punt. Interventies die steden toegankelijker en inclusiever maken voor vrouwen, benadelen mannen niet. Ook zij profiteren van goed openbaar vervoer, groen en leesbaarheid. De vrouwvriendelijke stad is een mensvriendelijke stad.


Een recent gerenoveerd plein is wél compact, groen en overzichtelijk

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.