In de bouw zijn steeds hogere prijzen van bouwmaterialen aan de orde van de dag. Projecten komen er zwaar door onder druk te staan. Ook in 2022 lijkt het einde van de prijsstijgingen nog niet in zicht te zijn. De wereldwijd stijgende vraag naar bouwmaterialen en een doorzettende groei van de economie stuwen prijzen steeds verder op. Wat kunnen opdrachtgevers en aannemers zelf doen om de risico’s te verminderen? Wat geldt als partijen weinig of niets hebben afgesproken over de risicoverdeling bij prijsstijgingen? En hoe kunnen zij zoveel mogelijk onderling een oplossing bereiken bij prijsstijgingen?
In het kader van verwachtingen is het goed te weten dat zeker niet elke prijsstijging het ondernemersrisico overstijgt. Er moet sprake zijn van een ‘aanzienlijke prijsstijging’. Om de praktijk handvatten te bieden wat dat begrip inhoudt, is in de rechtspraak een norm ontwikkeld: alle omstandigheden van het geval zijn relevant, maar in beginsel wordt meer dan 5% stijging van de overeengekomen aanneemsom gezien als een aanzienlijke prijsstijging.
Ondervindt u de gevolgen van prijsstijgingen tijdens de realisatie van een project? Dan is in de eerste plaats van belang dat u niet wacht tot sprake is van een aanzienlijke prijsstijging en het project zwaar onder druk is gekomen. Communiceer proactief. Wellicht zijn er oplossingen mogelijk, zoals het verder optimaliseren of wijzigen van ontwerpen, het wijzigen van materiaalkeuzes of het opdragen van minderwerk. Met het oog op het slagen van het project kunnen zulke maatregelen nodig zijn.
Levert stap 1 niet voldoende resultaat op? Kijk dan naar de overeenkomst. Is daarin een regeling opgenomen over een vaste prijs of voor de verdeling van risico’s bij prijsstijgingen? Dan is die regeling in beginsel van toepassing. Controleer ook of en zo ja, welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Vaak zijn de UAV 2012 of de UAV-GC 2005 van toepassing. In die algemene voorwaarden zijn regelingen opgenomen die partijen kaders bieden bij prijsstijgingen. Respectievelijk zijn dit paragraaf 47 UAV 2012 en paragraaf 44 lid 1 (sub c) UAV-GC 2005.
Let op: het kan zijn dat in de overeenkomst is geregeld dat een regeling bij kostenverhogende omstandigheden (artikel 7:753 BW) contractueel is uitgesloten. Overigens is uitsluiting van paragraaf 47 UAV 2012 of paragraaf 44 lid 1 sub c UAV-GC 2005 in geval van een verplichte aanbesteding in beginsel in strijd met de Gids Proportionaliteit. Maar ook als deze regelingen niet zijn uitgesloten moet een aannemer vaak van ver komen om voor bijbetaling in aanmerking te komen. In het geval van paragraaf 47 UAV 2012 geldt ten eerste dat er sprake moet zijn van een extreme prijsstijging die niet onder het ondernemersrisico valt. Die prijsstijging mag niet aan de aannemer toerekenbaar zijn en niet voorzienbaar zijn. Verder moet sprake zijn van de hiervoor besproken ‘aanzienlijke prijsstijging’.
Zijn de UAV-GC 2005 van toepassing op de overeenkomst? Dan kan een prijsstijging mogelijk voor bijbetaling in aanmerking komen als sprake is van een onvoorziene omstandigheid, waardoor het niet redelijk en billijk is om te verwachten dat de overeenkomst onveranderd in stand moet blijven. Dat ook aan deze voorwaarden niet snel is voldaan, blijkt uit rechtspraak, waar in sommige zaken een prijsstijging van meer dan 10% pas als een onvoorziene omstandigheid werd aangemerkt.
Wat als er niets is geregeld in de overeenkomst? In die gevallen is er altijd nog de wet. Wellicht is toepassing mogelijk van de regeling in artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek (kostenverhogende omstandigheden). De aannemer moet dan onderbouwen dat er sprake is van een prijsstijging waarmee hij bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hoefde te houden. Daarnaast moet de aannemer onderbouwen dat de prijsstijging niet aan hem toerekenbaar is.
Uiteraard is het mogelijk een geschil over bijbetaling bij prijsstijgingen aan de rechter voor te leggen. Het is echter sterk aan te bevelen (eerst) zoveel mogelijk te proberen onderling een regeling te treffen. Partijen kunnen ondersteuning vragen van een onafhankelijke derde, zoals een juridisch adviseur. Deze oplossing scheelt partijen veel tijd, geld en frustratie die bij een rechtszaak komen kijken. Misschien nog wel belangrijker: zo’n oplossing stelt een succesvolle afronding van het project en de relatie tussen partijen centraal, niet het geschil.
Moet de overeenkomst nog worden gesloten of moet zelfs de aanbesteding nog worden doorlopen? Benut dan dit moment om de risicoverdeling bij prijsstingen zo goed mogelijk te regelen. Opdrachtgevers zullen zoveel mogelijk bij de overeengekomen aanneemsom willen blijven en daarom contractueel willen vastleggen dat regelingen bij kostenverhogende omstandigheden (artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek), beperkt of niet van toepassing zijn.
Opdrachtnemers moeten opletten of sprake is van uitsluiting van dergelijke regelingen en zij doen er goed aan dit tijdig aan de orde te stellen. Een mogelijke oplossing tijdens de daarop volgende onderhandelingen kan zijn een risicoverdeling die inhoudt dat een prijsstijging voor vergoeding in aanmerking komt als die hoger is dan een bepaald percentage ten opzichte van de overeengekomen aanneemsom. Wat ook kan bijdragen is het opnemen van een periodieke indexeringsregeling in de aannemingsovereenkomst. Denk ook aan het back-to-back contracteren van risicoverdelingen met onderaannemers.
Opdrachtnemers kunnen trouwens ook tijdens een aanbesteding inspelen op prijsstijgingen. Bijvoorbeeld door tijdens de inlichtingenronden met een beroep op de Gids Proportionaliteit het uitsluiten van voornoemde regelingen aan de orde te stellen, maar ook door het ontbreken van een contractuele risicoverdeling bij prijsstijgingen en/of het ontbreken van een goede termijnenregeling aan bespreekbaar te maken. Ook kan een post voor stijgende prijzen worden opgenomen in de inschrijfbegroting.