Straatje erbij? Straatjes vullen wel gaatjes!
Het dorp waar ik ben opgegroeid is niet groot. Er is geen grote supermarkt, het openbaar vervoer bestaat uit een enkele regiobus en het heeft in totaal slechts zo’n 2000 inwoners. Toch is het dorp de afgelopen jaren (al is het maar een beetje) gegroeid. Er werd namelijk twee keer ‘een straatje bijgebouwd’, een concept van kleinschalige woningbouw aan de randen van dorpen en steden waarbij aan een bestaande woonkern één extra straat wordt toegevoegd met maximaal 49 woningen.
Wat is het concept ‘Straatje erbij’?
Het concept vormt een middenweg tussen de binnenstedelijke verdichting en grootschalige buiten stedelijke uitbreidingen. Het concept is dan ook een relatief snelle en goedkope manier om aan de lokale woningbehoefte te voldoen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in haar ruimtelijke analyse ‘Straatje erbij’ vastgesteld dat er maximaal 95.000 woningen bijgebouwd kunnen worden via deze methode, verdeeld over 2100 woonkernen.
Deze strategie is een duidelijke koerswijziging ten opzichte van het eerdere beleid, dat juist sterk inzette op compact bouwen en het verdichten van bestaande woonwijken. Op het eerste gezicht klinkt ‘een straatje erbij’ dan ook als een veelbelovend plan. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Toepassing in de praktijk
Het concept ‘Straatje erbij’ wordt in de praktijk vooral toegepast door landbouwgrond aan de rand van dorpen (ongeveer 200 meter van de bebouwde kom) om te zetten naar een woonbestemming. Juridisch gezien vraagt dit om een aanpassing van het bestemmingsplan of het omgevingsplan. De meeste locaties waar wordt beoogd om een woonbestemming toe te staan hebben deze bestemming op dit moment nog niet, wat dus een wijziging van het bestemmingsplan/omgevingsplan vereist.
‘Straatje erbij’ niet overal geschikt
Daarentegen is niet elke locatie juridisch gezien geschikt. Provinciale of nationale restricties kunnen woningbouw op bepaalde locaties uitsluiten. Denk hier bijvoorbeeld aan locaties die in de buurt van een natuurgebieden of een luchthaven liggen. Dit heeft als gevolg dat gemeenten een zorgvuldige ruimtelijke onderbouwing moeten leveren om invulling te kunnen geven aan dit concept.
Daarnaast moet in overweging worden genomen dat een versnelling van de woningbouw door gebruik te maken van dit concept sterk afhankelijk is van de snelheid van de lokale procedures en eventuele bezwaren van omwonenden of belanghebbenden.
Schrappen van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Bij de aanpassing van het bestemmingsplan of het omgevingsplan dient ook rekening te worden gehouden met de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Dit is een juridisch instrument dat is ontworpen om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen en ongewenste leegstand te voorkomen bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De Ladder verplicht gemeenten tot nu toe om woningbouw aan de rand van dorpen en steden te onderbouwen dat er geen binnenstedelijk alternatief was en dat er daadwerkelijk behoefte bestond aan nieuwe woningen.
In het gewijzigde wetsvoorstel ‘Versterking regie volkshuisvesting’ heeft minister Keijzer daarentegen besloten om het bouwen buiten de bebouwde kom te vergemakkelijken en heeft beoogd zij het voorstel de Ladder te schrappen. Hierdoor vervalt de motiveringsplicht van gemeente waardoor het een direct en significant effect kan hebben op het concept ‘Straatje erbij’.
Conclusie: kansrijk, maar geen wondermiddel
Het concept ‘Straatje erbij’ kan een veelbelovende en relatief eenvoudige manier zijn om kleinschalig woningen toe te voegen aan dorpsranden. Juridische procedures, provinciale restricties en lokale bezwaren vormen echter belangrijke aandachtspunten. Het schrappen van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking kan de toepassing versoepelen, ervan uit gaande dat het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting wordt aangenomen.