Het rijk stelt dit jaar een eenmalige decentralisatie-uitkering beschikbaar als bijdrage aan de gemeentelijke kosten voor het opstellen van gebiedsprogramma’s. Daarin worden de opgaven uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied uitgewerkt. Het bedrag per gemeente volgt in de decembercirculaire 2023.
De VNG heeft het rijk gevraagd de inzet van gemeenten te ondersteunen met financiële middelen. De decentralisatie-uitkering bedraagt in totaal € 10 miljoen, uiteenlopend van € 5.251 tot € 80.001 per gemeente. De verdeelsleutel is in overleg met de VNG tot stand gekomen en is gebaseerd op CBS-gegevens: de percentages agrarisch landgebruik en bos en het aantal landbouwbedrijven.
Het rijk wil de kwaliteit van de natuur verbeteren, het watersysteem robuuster en gezonder maken en inzetten op emissiereductie vanuit het landelijk gebied. Hiervoor krijgt het landelijk gebied te maken met ingrijpende opgaven voor natuur (waaronder de stikstofaanpak), water en klimaat. Dit is wettelijk vastgelegd in de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering, de Kaderrichtlijn Water en de Klimaatwet.
Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied wil het rijk deze opgaven in samenhang oppakken. Het uiteindelijke doel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied is te komen tot toekomstbestendige functies en perspectief voor de agrarische sector.
Bij de uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied zijn naast het rijk ook medeoverheden betrokken. Gemeenten spelen samen met provincies en waterschappen een belangrijke rol bij de totstandkoming van de provinciale gebiedsprogramma’s.