Sinds de jaren negentig geldt voor bedrijven een wettelijk vastgelegde energiebesparingsplicht. Op dit moment is deze geregeld in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met klimaatverandering in het achterhoofd, is die energiebesparingsplicht in de loop der jaren steeds strenger geworden.. De volgende aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt in 2023 verwacht, onder meer ter uitvoering van het Klimaatakkoord en EU-verplichtingen. De belangrijkste wijziging is dat het aantal functies waarvoor de energiebesparingsplicht gaat gelden aanzienlijk wordt uitgebreid. Mink Oude Breuil neemt u in dit artikel mee in deze wijzigingen.
Momenteel moeten bedrijven (althans: (de drijvers van) inrichtingen) met een energiegebruik boven een bepaalde drempelwaarde[1] alle energiebesparende maatregelen nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.[2] Bedrijven die boven deze drempelwaarde komen, zijn verplicht om eenmaal per vier jaar te melden welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen.[3] Bedrijven die na 1 januari 2019 zijn opgericht moeten dit binnen een jaar na oprichting doen.[4]
Om het voor bedrijven makkelijker te maken aan te tonen dat alle verplichte energiebesparende maatregelen zijn genomen, zijn er ‘Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing’ (hierna de EML’s).[5] Daarvan wordt in de praktijk veel gebruik gemaakt. Wanneer alle maatregelen van deze lijst zijn uitgevoerd, is voldaan aan de energiebesparingsplicht.[6] EML’s zijn er niet voor iedere branche en het is dus ook mogelijk andere maatregelen te treffen. Dan zal wel de gelijkwaardigheid van die maatregelen moeten worden aangetoond.
Indien een in de EML’s genoemde maatregel niet binnen vijf jaar kan worden terugverdiend, geldt er geen verplichting die maatregel uit te voeren. De beoordeling van de terugverdientijd geschiedt per inrichting, en niet op brancheniveau.[7] Indien een inrichting niet voldoet aan de energiebesparingsplicht, kan het bevoegd gezag (meestal het college van burgemeester en wethouders) handhavend optreden. Bijvoorbeeld door oplegging van een last onder dwangsom.
De aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt grotendeels geregeld in de Omgevingswet en onderliggende regelgeving, en valt dus ook samen met de (beoogde) inwerkingtreding van die wet op 1 januari 2024. Het gaat daarbij om:
de ‘Energiebesparingsplicht in het Besluit activiteiten leefomgeving’ van 17 november 2021
de ‘Energiebesparingsplicht in het Besluit bouwwerken leefomgeving’ van 17 november 2021
de ‘Actualisatie Erkende Maatregelenlijst’ van 12 augustus 2022; en
de ‘Wijzigingsregeling terugverdientijdmethodiek en randvoorwaarden onderzoeksplicht’ van 15 september 2022.
De veranderingen liggen nog niet in detail vast, maar de vier internetconsultaties geven al wel een doorkijkje. De belangrijkste wijzigingen zijn hier onder elkaar gezet:
de drempelwaarde voor energieverbruik bepaalt of de energiebesparings- en rapportageplicht geldt. Deze kan dus gelden voor alle gebruiksfuncties van gebouwen (behalve woningen) en milieubelastende activiteiten, en niet alleen voor inrichtingen;[8]
de energiebesparingsplicht wordt vervangen door een plicht ter verduurzaming van het energiegebruik. Dat begrip is breder dan energiebesparing en ziet bijvoorbeeld ook op het opwekken van duurzame energie of het gebruik van energiedragers met een lagere CO2-emissie;
veel bedrijven die voorheen uitgezonderd waren van de energiebesparingsplicht, verliezen die uitzonderingspositie;
de energiebesparingsplicht gaat worden geregeld via algemene regels en niet meer via individuele vergunningen voor grote inrichtingen;
de EML’s worden geüpdatet met veel nieuwe (verduurzamings)maatregelen; en
eenmalige aansluitkosten mogen, anders dan voorheen, worden betrokken in de terugverdientijdmethodiek.
Het belangrijkste gevolg is dat de verduurzamingsplicht voor alle niet-woningen gaat gelden die meer dan 50.000 kWh aan elektriciteit en 25.000 m³ aardgasequivalenten verbruiken. Voor bedrijven en gebruiksfuncties die meer energie verbruiken, betekent dat een verzwaring van administratieve lasten. Zij moeten aantonen dat al dan niet aan de energiebesparingsplicht wordt voldaan.
Daarnaast zullen veel bedrijven (voor het eerst of meer) maatregelen moeten nemen om aan de verduurzamingsplicht te voldoen. Vanwege de hogere energieprijzen verdienen maatregelen zich eerder terug. De te gebruiken energieprijzen voor het berekenen van de terugverdientijd moeten nog worden vastgesteld. Bij het samenstellen van de EML’s is uitgegaan van het prijspeil van september 2021, maar er is al aangekondigd dat er bij het actuele (hogere) prijspeil zal worden aangesloten.
Bepaal aan de hand van uw energieverbruik of de verduurzamingsplicht ook voor uw bedrijf geldt;
Houd een administratie bij van de maatregelen die al zijn genomen;
Zoek in de EML’s op welke maatregelen je zou kunnen nemen en reserveer ook op tijd geld en/of personeel voor het nemen van die maatregelen;
Maak werk van de verduurzamingsplicht en voorkom juridische procedures. De regering heeft meer geld vrijgemaakt voor handhavingsinstanties (zoals omgevingsdiensten)[9]; en
Bewaar offertes als maatregelen toch te duur zijn om binnen vijf jaar terug te verdienen. Deze offertes zijn mogelijk nodig om aan te tonen dat je voldoende onderzoek hebt gedaan.
[1] Het gaat daarbij om een energiegebruik dat hoger ligt dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas of een equivalent daarvan o.g.v. artikel 2.15, zevende lid, Activiteitenbesluit. Hierbij wordt opgemerkt dat bepaalde inrichtingen, zoals glastuinbouwbedrijven, zijn uitgezonderd in artikel 2.15, zevende tot negende lid, Activiteitenbesluit.
[2] Op grond van artikel 2.15, eerste lid, Activiteitenbesluit.
[3] Op grond van artikel 2.15, tweede lid, Activiteitenbesluit.
[4] Op grond van artikel 2.15, tiende lid, Activiteitenbesluit.
[5] Deze EML’s zijn opgenomen als bijlage 10 behorend bij de Activiteitenregeling Milieubeheer.
[6] Artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer.
[7] ABRvS 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1688
[8] Gelet op de artikelen 3.83 en 3.84 Bbl. De drempelwaarde blijft gelijk.
[9] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-17828.html