Het was hét onderwerp van gesprek afgelopen september: de overheid gaat mogelijk het onteigeningsinstrument inzetten om uit de stikstofcrisis te komen. Hoe zit dat precies? En wat als de eigenaren het werk zelf willen en kunnen realiseren?
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor natuurcompensatie en natuurherstel. Doel is om de natuur bestendiger te maken, bijvoorbeeld tegen overbelasting van stikstof. De Nederlandse overheid heeft hierin een grote rol. De overheid tracht daarbij bepaalde milieudoelstellingen te behalen. De overheid stimuleert agrariërs om zelf hun grond om te vormen naar natuur, bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidies. Deze subsidies compenseren de waardedaling van landbouwgrond naar natuur. Met de stimulering door vrijwillige regelingen zijn we er echter nog niet. Ondanks de subsidies worden de beoogde milieudoelstellingen niet behaald en is de stikstofcrisis nog niet opgelost.
De overheid ziet zich daarom genoodzaakt om een actiever grondbeleid te voeren en daarmee noodzakelijke maatregelen af te dwingen. Dit actievere grondbeleid bestaat uit twee stappen: ten eerste de planologische stap (bijvoorbeeld het wijzigen van een bestemming) en ten tweede bewerkstelligen dat men de gronden ook volgens de nieuwe bestemming gebruikt. Bij de tweede stap kan een grondeigenaar wellicht zelf de beoogde bestemming realiseren. Het is dan wel van belang dat de bestemming daarvoor geschikt is.
Indien een grondeigenaar en de overheid minnelijk overeenstemming bereiken over de uitvoering van de werkzaamheden, leggen zij de gemaakte afspraken vast in een overeenkomst. Als het niet lukt om minnelijk overeenstemming te bereiken, kan de overheid een gedoogplicht opleggen. In feite dwingt de overheid hiermee af dat werkzaamheden mogen worden verricht op iemands grond. Een andere optie is de grond verwerven, bijvoorbeeld door middel van onteigening. De keuze tussen het opleggen van een gedoogplicht of grondverwerving is niet ‘vrij’. Het draait er met name om hoe groot de impact van de werkzaamheden op het terrein voor de grondeigenaar is. Als de impact groot is, kan (verwerving ter voorkoming van) onteigening als enige optie resteren voor de overheid om gebruik volgens de nieuwe bestemming af te dwingen.
De afgelopen jaren is gebleken dat de overheid het onteigeningsinstrument kan en wil inzetten in het kader van natuurbehoud en -herstel. Onder meer de ontpoldering van de Hedwigepolder (ECLI:NL:HR:2018:7) is hiervan een recent voorbeeld.
Onteigening is niet noodzakelijk als de eigenaar de bestemming zelf kan en wil realiseren. De eigenaar moet daartoe aannemelijk maken dat hij (al dan niet in samenspraak met derden) over voldoende kennis, kapitaal en expertise beschikt om zelf te kunnen realiseren. Onteigening is in dat geval niet mogelijk. Ook over zelfrealisatie zijn recentelijk procedures gevoerd.
Natuurrealisatie in het landelijk gebied onder strakkere regie van de overheid gaat steeds meer toenemen. De overheid, grondeigenaren en andere stakeholders moeten samen bekijken op welke wijze de natuurmaatregelen het beste vorm gegeven kunnen worden. De overheid moet daarin duidelijkheid bieden of ter plaatse mogelijkheden zijn voor agrariërs om de beoogde natuur zelf te realiseren en, zo ja, onder welke voorwaarden. Als de agrariër zich vervolgens niet aan deze voorwaarden wil conformeren en ook over verwerving geen akkoord kan worden bereikt, wordt inzet van een gedoogplicht of onteigening noodzakelijk.