Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Vergunningplichtig of vergunningvrij

In tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt, het is niet vergunningvrij dus is een omgevingsvergunning nodig, is het uitgangspunt van de Wabo net andersom.De Wabo gaat uit van een verbodsbepaling: het is verboden tenzij anders bepaald. Dit uitgangspunt betekent dan ook dat in eerste instantie een toetst aan de Wabo, artikel 2.1 dient plaats te vinden.

Henk Veenstra 15 October 2014

In tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt, het is niet vergunningvrij dus is een omgevingsvergunning nodig, is het uitgangspunt van de Wabo net andersom.

De Wabo gaat uit van een verbodsbepaling: het is verboden tenzij anders bepaald. Dit uitgangspunt betekent dan ook dat in eerste instantie een toetst aan de Wabo, artikel 2.1 dient plaats te vinden.

Als eenmaal vaststaat dat het gaat om het bouwen van een bouwwerk dan is het verboden om te bouwen tenzij vergunningvrij als bedoeld in Bijlage II. In artikel 2 en 3 zijn de bouwwerken opgenomen die vergunningvrij zijn. Elk artikel bestaat uit een beschrijving van het type bouwwerk en daarbij al dan niet bijbehorende kenmerken. Het bouwwerk moet aan alle elementen, zowel de omschrijving als de kenmerken voldoen wil deze als vergunningvrij aangemerkt kunnen worden.

Bijvoorbeeld artikel 2 onder 4:

De omschrijving is:

Een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

Een dakkapel in het voordakvlak voldoet niet aan deze omschrijving en zal dan ook vergunningplichtig zijn. Een toets aan de kenmerken zal dan ook niet meer nodig zijn. Alleen al het feit dat niet wordt voldaan aan de omschrijving is voldoende.

De kenmerken zijn:

a. voorzien van een plat dak;

b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;

c. onderzijde meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet;

d. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;

e. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak;

f. niet op:

1°. een woonwagen;

2°. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden;

3°. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden.

Aan al deze kenmerken zal voldaan moeten worden wil deze aangemerkt kunnen worden als een vergunningvrij activiteit. Is de dakkapel 1.80 meter hoog dan voldoet het niet aan onderdeel b. van de kenmerken en is dan vergunningplichtig.

Bij een aantal bouwwerken is de omschrijving simpel (tuinmeubilair, onderdeel 10) of ontbreken de kenmerken (straatmeubilair, onderdeel 18, sub g).

Het onderstaande schema geeft inzicht in hoe een bouwplan beoordeeld moet worden of deze ook vergunningvrij is.

Bron: presentatie ministerie I&M

In eerste instantie vindt een beoordeling plaats of het bouwwerk past binnen de omschrijving en kenmerken van artikel 2. In dit artikel zijn die bouwwerken opgenomen die zowel ten aanzien van het aspect bouwen als planologisch gebruik vergunningvrij zijn. Het is in wezen een gecombineerde aanwijzing van activiteiten die vergunningvrij zijn. Het kan zijn dat de bouwactiviteit strijdig is met het bestemmingsplan maar dat desondanks de activiteit zonder een omgevingsvergunning uitgevoerd kan en mag worden.

Bijvoorbeeld een bijbehorend bouwwerk van 25 m2 op het erf bij een woning waar het bestemmingsplan bepaalt dat geen bijgebouwen gebouwd mogen worden.

Als het bouwwerk niet op grond van artikel 2 vergunningvrij is dan dient vervolgens te worden gekeken of artikel 3 ook van toepassing kan zijn.

Ook hier geldt als basis dat altijd voldaan moet worden aan de omschrijving en de bijbehorende kenmerken. Alleen de activiteit bouwen is op grond van artikel 3 niet aan een vergunning gebonden maar kan wel een omgevingsvergunning strijdig gebruik bestemmingsplan vereist zijn.

Naast het voldoen aan de omschrijving en kenmerken moet het te bouwen bouwwerk getoetst worden aan het van kracht zijnde bestemmingsplan. Past het bouwwerk binnen de planvoorschriften van het bestemmingsplan dan kan het bouwwerk alsnog zonder omgevingsvergunning opgericht worden. Dat is ook logisch want als een vergunning vereist was kon deze niet geweigerd worden. Er is sprake van een zogenaamde gebonden beschikking.

Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij wel een omgevingsvergunning voor het strijdig planologisch gebruik (strijd met bestemmingsplan, vergunning op grond van artikel 2, lid 1 onder c van de Wabo) nodig is. De activiteit blijft echter vergunningvrij.

Het uitgangspunt van artikel 3 betekent dat slechts voor een gedeelte van een bouwwerk dat strijdig is met het bestemmingsplan een omgevingsvergunning nodig is.

In de toelichting bij Bijlage II Bor staat: Toepassing van artikel 3 in een concreet geval kan betekenen dat slechts voor een gedeelte van een bouwwerk een omgevingsvergunning nodig is. Denkbaar is bijvoorbeeld een garage met een dakvoet van 3 meter hoogte en daknok met een hoogte van 4,5 meter. Indien het bestemmingsplan uitsluitend een garage toestaat met een hoogte van 3 meter, is alleen de kap in strijd met het bestemmingsplan. Alleen voor die met het bestemmingsplan strijdige kap is een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, vereist.

Gerelateerde info:

Artikel delen