Woningcorporaties moeten elkaar makkelijker financieel kunnen helpen om de woningbouw te versnellen. Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wil hiervoor de regels voor projectsteun aanpassen. Woningcorporaties met voldoende investeringsruimte, kunnen dan een corporatie met minder financiële ruimte helpen om een nieuwbouwproject toch van de grond te krijgen. Dit levert naar schatting herverdeling van jaarlijks tot zo’n € 300 miljoen investeringsruimte op binnen de corporatiesector.
De internetconsultatie Modernisering projectsteun voor aanpassing van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (BTIV) is vandaag gestart. Tot 1 september 2025 kan iedereen op het voorstel reageren.
Woningcorporaties moeten € 110 miljard investeren in nieuwbouw, onderhoud, verduurzaming en leefbaarheid in de wijk in de periode t/m 2034, zoals afgesproken in de Nationale Prestatieafspraken (NPA) en uitgewerkt in regionale woondeals. Uit berekeningen blijkt dat de landelijke opgave voor woningcorporaties financieel haalbaar is, mits woningcorporaties samenwerken en elkaar financieel kunnen helpen.
Wijziging van het BTIV moet deze samenwerking vergemakkelijken, omdat woningcorporaties niet langer landelijk geld hoeven in te zamelen. Startpunt wordt de regio. Zo kunnen 1 of meerdere woningcorporaties via een individuele heffing binnen de regio beter bijspringen met gerichte projectsteun. Landelijk heffen gebeurt dan pas als andere woningcorporaties in de regio onvoldoende een bijdrage kunnen leveren. Ook wordt duidelijker aan welke regels woningcorporaties moeten voldoen om projectsteun aan te vragen. Verder komen er financiële regels die bepalen welke woningcorporaties mee moeten betalen als er een landelijke heffing wordt gedaan.
Op basis van de reacties uit de internetconsultatie bekijkt de minister of het instrument projectsteun nog verdere aanpassing behoeft. De nieuwe regels kunnen vanaf 1 juli 2026 in werking treden.