Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Versterking van het VTH-stelsel milieu: betrokkenheid, evaluaties en wetsvoorstel voor robuuste omgevingsdiensten

Een goed VTH-stelsel milieu draagt bij aan een veilige, schone en gezonde leefomgeving. Het is belangrijk dat de organisaties die belast zijn met de uitvoering van de VTH-taken, voldoende geëquipeerd zijn om deze taken uit te voeren of dit in voldoende onafhankelijkheid kunnen doen. Anders kan dit leiden tot schade aan het milieu en de gezondheid van mensen en tot gevaarlijke situaties.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 17 October 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Versterking VTH-stelsel milieu

Een goed VTH-stelsel milieu draagt bij aan een veilige, schone en gezonde leefomgeving. Het is belangrijk dat de organisaties die belast zijn met de uitvoering van de VTH-taken, voldoende geëquipeerd zijn om deze taken uit te voeren of dit in voldoende onafhankelijkheid kunnen doen. Anders kan dit leiden tot schade aan het milieu en de gezondheid van mensen en tot gevaarlijke situaties.

Er zijn in de afgelopen decennia grote inspanningen verricht om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. Toch zien we dat de kwaliteit van de uitvoering bij verschillende omgevingsdiensten nog steeds onvoldoende is. Dit was de conclusie van de commissie Van Aartsen, die in 2021 het rapport “Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur” uitbracht. De commissie concludeerde dat het VTH-stelsel milieu niet goed functioneert en wordt gekenmerkt door fragmentatie en vrijblijvendheid. Dit in combinatie met het ontbreken van mogelijkheden voor de Minister van IenW om zijn stelselverantwoordelijkheid te nemen en regie te voeren. Hierdoor ontstaat vermijdbare milieuschade.

De commissie Van Aartsen schreef niet alleen op welke tekortkomingen zij zag, ze deed ook tien aanbevelingen om het stelsel te versterken. De opvolging van deze aanbevelingen vond plaats in het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) dat liep van 1 juli 2022 tot 1 oktober 2024. In het IBP VTH zijn veel initiatieven in gang gezet om het stelsel te versterken. Na afronding van het IBP VTH zet het ministerie van IenW in op de volgende thema’s in de versterking van het VTH-stelsel milieu:

  • Implementatie en doorontwikkeling van de opbrengst van het IBP VTH. Op 16 januari 2025 hebben de partijen in het VTH-stelsel milieu samenwerkingsafspraken ondertekend waarin zij vastleggen hoe implementatie van de opbrengsten van het IBP VTH plaatsvindt en op welke wijze zij blijven samenwerken om het VTH-stelsel milieu te versterken. Het ministerie van IenW verstrekt subsidies aan IPO, VNG en Omgevingsdienst NL om hierin een rol te spelen en om implementatie door hun achterban aan te jagen.

  • Robuuste omgevingsdiensten. Eén van de opbrengsten van het IBP VTH is het vaststellen van de robuustheidscriteria. Op basis van bestuurlijke afspraken moeten alle omgevingsdiensten op 1 april 2026 voldoen aan de robuustheidscriteria. IenW monitort dit proces. Verderop in deze nieuwsbrief leest u meer over dit proces.

  • Digitalisering VTH-stelsel milieu. Eén van de geconstateerde tekortkomingen in het VTH-stelsel milieu betreft de mate waarin partijen informatie met elkaar kunnen uitwisselen. Na de inzet die hierop is gepleegd in het IBP VTH, wordt dat nu onder verantwoordelijkheid van het ministerie IenW verder opgepakt. Via het programma Digitalisering VTH stelsel worden partijen in staat gesteld om onderling makkelijker data uit te wisselen én met een hogere datakwaliteit.

  • Wetsvoorstel versterking VTH-stelsel milieu. Het doel van het wetsvoorstel is het verder verhogen van de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-milieutaken. In het wetsvoorstel worden afspraken uit het IBP VTH geborgd en in lijn met het advies van de commissie Van Aartsen krijgt de staatssecretaris meer regie. Verderop in deze nieuwsbrief leest u meer over de voorgestelde maatregelen.

Van idee naar wet

In maart 2024 informeerde de toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de Tweede Kamer voor het eerst dat zij zou starten met de voorbereiding van een wetswijziging. De afgelopen anderhalf jaar heeft er veel intern overleg plaatsgevonden waarbij steeds is bekeken wat passende maatregelen zijn om het VTH-stelsel milieu te versterken. Dit proces heeft uiteindelijk geleid tot een aantal maatregelen waarover de Tweede Kamer in mei van dit jaar over is geïnformeerd. Nadat een aantal kwaliteitstoetsen op het wetsvoorstel zijn afgerond, is het voorstel nu eindelijk openbaar.

Op dit moment zijn we bezig met de fase van externe toetsing en internetconsultatie. De volgende toetsen worden uitgevoerd:

  • De ILT voert een HUF-toets uit. Daarin toetst zij op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid van de voorgestelde maatregelen.

  • Het adviescollege toetsing regeldruk toetst of het wetsvoorstel geen onnodige regels oplegt voor burgers en bedrijven.

  • IenW voert een uitvoeringstoets decentrale overheden (UDO) uit met inbreng van decentrale overheden en het ministerie van BZK. In een UDO wordt getoetst wat de consequenties van de voorgetelde maatregelen zijn voor de uitvoering door decentrale overheden.

Zoals in de inleiding is aangegeven is het wetsvoorstel nu in internetconsultatie. De overheid gebruikt het instrument van internetconsultatie om burgers, bedrijven en instellingen te betrekken bij de totstandkoming van wet- en regelgeving. Het is wenselijk om in de internetconsultatie reacties te ontvangen vanuit verschillende invalshoeken. Dit draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van het voorstel.

Verlenging internetconsultatie tot en met 16 januari 2026

De internetconsultatie voor het wetsvoorstel is op 16 september 2025 van start gegaan. Deze zou in eerste instantie lopen tot en met 8 december 2025, maar IenW heeft besloten om de einddatum van de internetconsultatie op te schuiven naar vrijdag 16 januari 2026. Zo sluit dit proces beter aan op de UDO, die gelijktijdig aan de internetconsultatie loopt. Er zijn UDO-bijeenkomsten georganiseerd waarin de partijen in het VTH-stelsel milieu hun reactie geven op het wetsvoorstel in het kader van uitvoerbaarheid. Er is gekozen voor verlenging van de internetconsultatie, zodat de partijen meer tijd hebben om na de UDO-bijeenkomsten te reageren op de internetconsultatie en om te zorgen dat de UDO goed wordt afgerond. De einddatum wordt zo spoedig mogelijk aangepast op de website van de internetconsultatie.

Op de website Overheid.nl | Consultatie Wetsvoorstel versterking VTH-stelsel milieu is een aantal voorbeeldvragen opgenomen die u kunt betrekken bij uw antwoord als die vragen relevant zijn voor uw organisatie. Uiteraard staat het u vrij om op alle voorgestelde maatregelen te reageren en wij nodigen u daartoe ook van harte uit.

Na afronding van de hiervoor genoemde toetsen en de internetconsulatie, moet worden bekeken hoe de input wordt verwerkt en wordt daarover ook gecommuniceerd. Reacties kunnen leiden tot wijziging van het wetsvoorstel of de toelichting. Die keuze wordt ook uitgelegd in de toelichting bij het wetsvoorstel.

De volgende processtap is dat het wetsvoorstel aan de Raad van State wordt aangeboden voor advies. De Raad van State toetst dan onder andere op kwaliteit, doelmatigheid en of het voorstel in lijn is met andere regelgeving in Nederland. Ook naar aanleiding van dit advies kunnen het wetsvoorstel en de toelichting wijzigen.

De stap daarna is toezending aan de Tweede Kamer voor behandeling. In de Tweede Kamer gaat de staatssecretaris in gesprek met de Kamerleden en luistert hij naar hun ideeën over de voorgestelde maatregelen. Kamerleden kunnen ook voorstellen doen tot wijziging, dat heet een amendement.
Als de Tweede Kamer akkoord is met het wetsvoorstel, gaat de Eerste Kamer er met de staatssecretaris over in gesprek. De Eerste Kamer heeft alleen de mogelijkheid om een voorstel aan te nemen of te verwerpen. Leden van de Eerste Kamer kunnen geen amendementen indienen. Als de Eerste Kamer akkoord is met het voorstel, wordt het ondertekend door de Koning en wordt het gepubliceerd in de Staatscourant.
 

Inhoud wetsvoorstel

Het doel van dit wetsvoorstel is het uniformeren en het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden die omgevingsdiensten verrichten binnen het VTH-stelsel milieu. Om dit doel te bereiken worden de volgende vier maatregelen voorgesteld.

        1. Grondgebied omgevingsdienst                                                               
In de Omgevingswet is het werkgebied van een omgevingsdienst op dit moment beschreven als het werkgebied van één of meerdere veiligheidsregio’s of een kring van gemeenten. Kringen van gemeenten waren bedoeld als tijdelijke uitzondering, zij zijn vaak kleiner van omvang dan een veiligheidsregio. Voor het robuust worden van de omgevingsdiensten is de uitzondering van kringen van gemeenten in een aantal situaties een probleem. Dit komt onder andere doordat de taken van omgevingsdiensten in aantal en in complexiteit alleen maar zijn toegenomen. Een aantal omgevingsdiensten, die als grondgebied bestaat uit een kring van gemeenten, heeft grote moeite om aan de robuustheidscriteria te voldoen juist door hun (beperkte) omvang.
Om deze reden wordt voorgesteld om tegelijk met de inwerkingtreding van de wet, de Omgevingsregeling aan te passen zodat er alleen nog kringen van gemeenten instaan die voldoen aan de robuustheidscriteria.
Ook wordt voorgesteld om de eis te stellen dat omgevingsdiensten een aaneengesloten werkgebied hebben. Een versnipperd werkgebied van een omgevingsdienst is niet bevorderlijk voor een efficiënte uitvoering van de VTH-milieutaken. Het draagt bij aan verdere fragmentatie in het stelsel. Daarom is het belangrijk dat het werkgebied van een omgevingsdienst aaneengesloten is.

        2. Robuustheidscriteria
In het IBP VTH zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de robuustheid van omgevingsdiensten. Om de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-milieutaken te verbeteren, is een ondergrens bepaald waaraan alle omgevingsdiensten moeten voldoen. De robuustheidscriteria vormen die ondergrens. Er is en wordt hard gewerkt aan het voldoen aan de robuustheidscriteria, maar dit gaat nog niet overal goed. Voor het laatste stukje wordt voorgesteld om de robuustheidscriteria op te nemen in regelgeving. Het wetsvoorstel creëert hiervoor een grondslag.

        3. De Staat van VTH
Op dit moment bevat de Omgevingswet al een grondslag voor het tweejaarlijks onderzoek naar de doeltreffendheid van de VTH-uitvoering. Het voorstel is om dit artikel aan te passen zodat het onderzoek ook betrekking heeft op de kwaliteit van de uitvoering in het hele VTH-stelsel milieu. Dit is nodig voor de staatssecretaris om een goed beeld te krijgen van het functioneren van het stelsel. Ook wordt voorgesteld om een grondslag op te nemen om kwaliteitsindicatoren vast te stellen voor omgevingsdiensten in een AMvB. Het gaat om een beperkte set indicatoren waarmee de kwaliteit van de uitvoering en handhaving bij omgevingsdiensten kan worden beoordeeld. Deze moeten in onderlinge samenhang een adequaat beeld geven van de kwaliteit van de uitvoering en handhaving per omgevingsdienst. De indicatoren zijn zowel gericht op de taakuitvoering door omgevingsdiensten als de randvoorwaarden die nodig zijn om deze taken te kunnen uitvoeren

       4. Ingrijpmogelijkheid voor de staatssecretaris
Er wordt voorgesteld een bevoegdheid te creëren voor de staatssecretaris om met één instrument in te grijpen als er niet wordt voldaan aan de robuustheidscriteria, de bepaling ten aanzien van het werkgebied of de kwaliteitsindicatoren.
Met dit instrument kan de staatssecretaris, wanneer dat nodig is, met dezelfde procedure ingrijpen bij gemeenten en provincies terwijl daar nu twee verschillende procedures voor zijn. De staatssecretaris kan dan in de plaats van een gemeente en/of provincie die het betreft, de besluiten nemen die nodig zijn om aan de wettelijke verplichting te voldoen. Het is de verwachting dat het opnemen van dit instrument voldoende drukmiddel is om ervoor te zorgen dat de partijen uit zichzelf voldoen aan de wettelijke verplichtingen waardoor de staatssecretaris het instrument nooit hoeft te gebruiken.

Tot slot wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd en wordt een aantal omissies hersteld die zijn ontstaan bij de overzetting van de Wabo naar de Omgevingswet.

Robuuste omgevingsdiensten

In juni 2025 hebben de omgevingsdiensten voor de tweede keer een voortgangsrapportage aangeleverd bij het ministerie van IenW in het traject om te komen tot robuuste omgevingsdiensten. Hierin rapporteren de omgevingsdiensten over de periode 1 december 2024 tot en met 31 mei 2025. Het ministerie van IenW heeft deze voortgangsrapportages beoordeeld. De individuele beoordelingen zijn half september naar de omgevingsdiensten gestuurd.

Uit de rapportages blijkt dat de omgevingsdiensten hard werken om robuust te worden. Op dit moment voldoen vier omgevingsdiensten aan de robuustheidscriteria (oordeel “donkergroen”). Naar verwachting zullen op 1 april 2026, in aanvulling daarop, nog eens vijftien omgevingsdiensten robuust zijn (oordeel “lichtgroen”). Voor vijf diensten is het nog onzeker of zij robuust zullen zijn (oordeel “oranje”). Voor drie omgevingsdiensten is het op dit moment niet aannemelijk dat zij op 1 april 2026 aan de robuustheidscriteria voldoen (oordeel “rood”).
Omgevingsdiensten die nu een “oranje” of “rood” oordeel hebben, kunnen in gesprek gaan met de DG Milieu en Internationaal Afke van Rijn en de Staatssecretaris van IenW. Hiervoor is het nodig dat zij een verbeterplan hebben waarmee zij aantonen op 1 april 2026 robuust te zijn.

De volgende rapportage in dit traject staat gepland voor april 2026. De omgevingsdiensten zullen daarin verslag doen van de voortgang in de periode van 1 juni 2025 tot 1 april 2026, alsook het behaalde resultaat per de einddatum. Het ministerie van IenW zal deze rapportages nadien beoordelen.

De Tweede Kamer is over de tweede voortgangsrapportages geïnformeerd met de brief van 23 september. In deze brief is de Kamer geïnformeerd over (een samenvatting van) de voortgangsrapportages en het vervolgtraject van de monitoring. Ook zijn in deze Kamerbrief de mogelijke consequenties genoemd voor het geval dat omgevingsdiensten op 1 april 2026 niet voldoen aan de robuustheidscriteria. Op basis van de huidige wet- en regelgeving is hiervoor een aantal mogelijkheden. Voor de genoemde mogelijkheden verwijzen we u naar de Kamerbrief.[1]

Op 2 oktober jl. zou het Commissiedebat VTH gevoerd worden in de Tweede Kamer. Dit debat is echter door de Tweede Kamer omgezet een Schriftelijk Overleg. U kunt de reactie van de staatssecretaris van IenW op dit Schriftelijk Overleg hier vinden.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.