Warmtepompen spelen een belangrijke rol bij het CO2-neutraal maken van woningen. Er is al veel mogelijk en de ontwikkelingen gaan snel. Welke keuzes maak je, waar begin je, hoe pak je het aan? Woningcorporatie Oosterpoort deed de afgelopen jaren nuttige ervaringen op in een aantal pilots.
Jan Verbruggen houdt zich bij Oosterpoort bezig met installaties voor warmte-koude-opslag (WKO) en hybride warmtepompen. Hij vertelt graag over de ervaringen die Oosterpoort heeft opgedaan in de verschillende pilots.
‘We begonnen ruim 10 jaar terug al met WKO-systemen. Bij 7 complexen hebben we WKO-installaties aangebracht, zowel open systemen als gesloten systemen. De beste ervaringen hebben we met kleinschalige projecten met een gesloten systeem. In dat geval pomp je geen water uit de grond op en hoef je dus ook niet allerlei vergunningen aan te vragen.’ Een ander voordeel van een gesloten systeem is, dat er geen problemen zijn met vervuiling van het systeem door bijvoorbeeld ijzeraanslag.
Een open systeem heeft meerwaarde bij grootschalige projecten waarbij je veel capaciteit nodig hebt en beperkte ruimte voor de bronnen. Open bronnen, zoals grondwater, zijn per energie-eenheid ook goedkoper dan gesloten bronnen, al worden gesloten bronnen steeds goedkoper. ‘Wij hebben zowel positieve als negatieve ervaringen met openbronsystemen.’
Het voordeel van grondwater als energiebron is de goedkope koeling. Je kunt namelijk heel eenvoudig koud (grond)water door de vloerverwarming pompen.
‘We hebben ook diverse pilotprojecten met hybride luchtwater waterpompen, gasloze luchtwatersystemen en PVT-systemen (systemen direct onder de zonnepanelen). Het grote voordeel van de PVT-systemen is dat ze geen geluid maken.’
Bij de gasloze systemen heeft Oosterpoort 2 hoge temperatuur (tot 80⁰C) CO2-warmtepompen getest: een warmtepomp waarbij het afgiftesysteem (de radiatoren) zouden kunnen blijven zitten. ‘Maar helaas was het rendement veel te laag. Met die pilots zijn we dus gestopt.’ Verbruggen geeft aan dat het gasloze systeem met lage temperatuur wel goed werkt.
De installatie van een warmtepomp heeft alleen zin als een woning goed is geïsoleerd, tot label A, eventueel label B. Als de woning niet goed is geïsoleerd, zal bij een hybride systeem de cv-ketel te veel aan staan en blijft je voordeel van de warmtepomp beperkt.
Volledig gasloos verwarmen vraagt wel om een flinke investering. ‘Voor de prijs van 1 gasloze installatie kunnen we ook 2 hybride warmtepompen installeren. En dus 2 huishoudens aan een lagere energierekening helpen én een lagere CO2-uitstoot. Dat is voor ons reden om te gaan voor hybride warmtepompen.’ Los van de hoge kosten hebben volledig gasloze installaties volgens Verbruggen ook nog te veel nadelen ten opzichte van hybride warmtepompen. Ze nemen veel meer ruimte in en ruimte is meestal schaars in sociale huurwoningen. Is het heel koud, dan heb je geen back-up van de cv-ketel. En doordat je bij een gasloze warmtepomp moet werken met een boiler, hebben bewoners maar een beperkte hoeveelheid warm water per dag.
Een ander nadeel van gasloze systemen is dat als het koud is, ze een slecht rendement hebben en dus veel stroom gebruiken. Flinke kou komt waarschijnlijk niet veel voor in Nederland (enkele weken per jaar) maar áls het voorkomt, moet het elektriciteitsnetwerk het wel aankunnen. Zeker als je de hele straat hebt voorzien van gasloze systemen.
De ontwikkelingen gaan op dit moment heel snel. Verbruggen verwacht dat we over een jaar of 10 alweer veel meer mogelijkheden hebben, ook met gasloze installaties die op hoge temperatuur verwarmen. Omdat vanaf 2026 cv-ketels alleen nog maar vervangen mogen worden door alternatieve installaties, zullen fabrikanten flink opschalen. Daardoor wordt de prijs van een hybride of gasloze warmtepomp lager en zal het rendement steeds hoger worden. ‘Dat is voor ons ook reden om te kiezen voor wat betaalbaar is. Het lijkt een duurzame keus om nu dure installaties aan te schaffen die minstens 20 jaar mee kunnen. Maar je kunt ervan uitgaan dat we over 10 jaar installaties hebben met een aanmerkelijk hoger rendement en een veel lagere CO2-uitstoot. Dan is die keuze voor een dure installatie uiteindelijk toch niet zo duurzaam.’