In week 48 zijn door verschillende rechtbanken (de Rechtspraak) erg veel interessante uitspraken over de toepassing van de Omgevingswet gedaan.

Bijvoorbeeld een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over het vervallen onder de Omgevingswet van de onlosmakelijke samenhang en dat er in dit kader een verschil bestaat tussen de artikel 22.8 Ow-OPA (een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op basis een gemeentelijke verordening) en een BOPA waar toch nog een uitvoerbaarheidstoets geldt:
Een uitspraak van de Rechtbank Limburg over of er een activiteit is aangevraagd als die enkel in het aanvraagformulier ook is genoemd bij de omschrijving van het project?:
Een uitspraak van de Rechtbank Limburg over of de BOPA kon worden ingezet tot afwijken van het gebruik nu de vergunning het omgevingsplan niet direct wijzigt:
Een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de rechtsgevolgen als het waterschap enkel om advies is gevraagd, dit terwijl het waterschap (vanwege een bepaling uit de waterschapsverordening) ook instemming moet geven:
Een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland over de toepassing van art. 16.83 Ow (ondergeschikte wijzigingen hangende beroep van met uitgebreide procedure voorbereid besluit):
Een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland over de juridische status van een participatiegids + is de gemeenteraad voldoende geïnformeerd?:
Een uitspraak van de Rechtbank Overijssel over of een meldingenstelsel o.g.v. APV onder regeling art. 22.8 Ow (22.8-OPA) valt:
Uitspraak over of meldingenstelsel o.g.v. apv onder regeling art. 22.8 omgevingswet valt
