“Tsja, je hebt werkpaarden en je hebt luxepaarden”, zeg ik wel eens als de kinderen van mening zijn dat zij meer taken in de huishouding moeten doen dan “al hun andere vrienden”. Heerlijk dat er gezegden bestaan waar geen speld tussen te krijgen is en waarmee je discussies met pubers in één klap beslecht. Ik kwam er op toen ik nadacht over een titel voor deze blog, die gaat over de vraag wanneer je een paard bij huis mag stallen?
In 2020 zijn opvallend meer paarden verhandeld, kopt een enthousiaste handelaar op Horses.nl. Als ik het bericht op de site van de NOS goed begrijp, dan betreft het vooral ‘luxe paarden’: paarden die hobbymatig bereden worden. Ze moeten zich vast wel eens in het zweet werken in een rijbak, maar worden daarvoor royaal beloond met wortels en suikerklontjes.
Veel eigenaren hebben hun paard in een manege of pension op stal staan en niet bij hun huis. Maneges en pensions staan vrijwel altijd in het buitengebied. Of het nu werk-, of luxepaarden zijn, een manege vol paarden is een bedrijfsmatige paardenhouderij. Voor zo’n paardenhouderij gelden milieuregels op grond van het Activiteitenbesluit en regels op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
In het Activiteitenbesluit staan afstandsmaten tussen de stal en de gevel van (burger)woningen die in acht moeten worden genomen[1]. De afstandsmaten zijn gebaseerd op de geurhinder die door de mest van de paarden (zo’n 42,5 kilo per paard per dag!) wordt veroorzaakt. Ook de mestvaalt is een belangrijke bron van geuremissie.
Misschien denk je er over om je paard niet in een manege of pension te stallen, maar dicht(er) bij huis. In twee bloggen ga ik in op de vraag wanneer je één of meerdere paarden bij je huis mag stallen. Deze eerste blog is inleidend en algemeen. In de blog zitten via links uitspraken verwerkt van de bestuursrechter over het onderwerp (en een carnavalsklassieker!). Ook staan er een paar voetnoten bij (bronvermelding). In de tweede blog ga ik dieper op de materie in.
Anders dan een hond of een kat, wordt een paard niet als een gewoon ‘huisdier’ beschouwd. Of het houden van een paard past bij de bestemming woondoeleinden of erf, wordt beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling van het gebruik, gezien zijn aard, omvang en intensiteit. Simpel gezegd: het hangt af van de grootte en de ligging van een perceel. Hoe groter het perceel en hoe lommerijker de omgeving, hoe sneller het houden van een paard past binnen de woonbestemming.
Het houden van een paard past niet binnen een gemiddelde, gewone woonwijk. Simpel gezegd: een paard tussen de fietsen stallen en in de border van de buren laten grazen, is geen goed idee. Dat leidt al snel tot de carnavalskraker uit 1981
Het is verstandig om ook te kijken in de Algemene plaatselijke verordening (APV). Soms staan daarin regels opgenomen over of het wel of niet is toegestaan om een paard te houden. De regels zijn niet in elke gemeente gelijk. Sommige gemeenten hebben voor dit onderwerp helemaal geen regels in de APV.
Ook een paard bij huis heeft een stal nodig. Er is geen wetgeving, maar er zijn wel vuistregels voor de afmetingen van een stal. Het is redelijk uit te gaan van 3,5 x 3,5 m² (exclusief ruimte voor hooiopslag en dergelijke).
De vervolgvraag is of – als er nog niet een tot stal te verbouwen schuur aanwezig is – het toegelaten is om een stal op het erf te bouwen. Een stal is een bijgebouw. Soms is een bijgebouw vergunningvrij. De oppervlakte van het perceel en het aantal en de oppervlakte van reeds aanwezige bijgebouwen[2] zijn hiervoor van belang.
De plaats van de stal ten opzichte van woningen van derden is een aandachtspunt. Vanuit gevelopeningen komt de mestgeur naar buiten. De mestgeur kan als hinderlijk worden ervaren, dus afstand houden tot woningen voorkomt (mogelijk terechte) klachten.
Een paardenbak is vrijwel altijd een bouwwerk. Dat betekent dat het aanleggen / bouwen daarvan alleen is toegestaan als het in het bestemmingsplan is toegestaan. Wil je de paardenbak van licht voorzien? Denk ook dan aan de lichthinder die verlichtingspalen kunnen veroorzaken voor omwonenden. Sommige gemeenten hebben beleidsregels voor de aanleg van paardenbakken en/of verlichting daarbij.
Paarden produceren een heleboel mest en die mest emitteert onophoudelijk geur. De mestopslag mag niet groter zijn dan 3 m³, de mest moet daarom regelmatig worden afgevoerd[3].
Als kind hing ik vroeger rond in de stal van de buren van mijn opa. Als ik had geholpen met uitmesten, mocht ik een rondje door de bak rijden. Ik droom er van ooit nog mijn ‘rijbewijs’ te halen om door het bos te mogen galopperen op een paard als Arendoogs’ Lightfeet.
Zo’n paardenhobby kan snel uit de hand lopen en voor je het weet heb je meerdere paarden op stal en komen alle kinderen uit de omgeving op woensdag- en zaterdagmiddag een rondje maken. Na een tijdje vraag je een vergoeding en begint het een bijverdienste te worden. Wat heeft dat voor gevolgen?
Hiervoor heb ik uitgelegd dat binnen de bestemming wonen – onder omstandigheden – het hobbymatig houden van paarden is toegestaan. De grens tussen hobbymatig en (als ware het) bedrijfsmatig is niet altijd scherp te trekken. Vast staat: als er geld verdiend wordt, is het een commerciële activiteit die in beginsel niet is toegelaten bij een woonbestemming. Ook als er geen geld verdiend wordt (paarden houden immers kostbaar), kan het toch een zodanig bedrijfsmatig karakter krijgen, dat het niet meer als hobbymatig geldt.
Het aantal paarden is daarbij van belang. Tot en met vier paarden is het in principe vergunningvrij en ook niet meldingplichtig. Daarboven wordt het ingewikkelder, dan is misschien een bestemmingswijzing noodzakelijk en moet ook rekening gehouden worden met de milieuregels. Dat komt in de tweede blog verder aan bod.
Mijn collega Britt Loeffen behandelt veel hippische zaken over de aan- en verkoop van paarden en de gebreken daarbij. Zij schrijft artikelen voor Nieuws.Horse.nl. Heb je vragen over hippisch recht? Neem dan contact met haar op.
[1] Voor paarden (die vallen onder de categorie “overige landbouwhuisdieren”) zijn geen geuremissiefactoren vastgesteld. Op grond van artikel 4 lid 1 Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is de afstandsmaat voor paarden in een bedrijfsmatige (of als het ware) situatie 100 meter binnen de bebouwde kom en 50 meter daarbuiten. Bij het onderscheid binnen de bebouwde kom/buiten de bebouwde kom gaat het om de ligging van het geurgevoelige object. Of de veehouderij binnen (of buiten) de bebouwde kom ligt, maakt niet uit.
[2] Artikel 2 lid 3 bijlage II Bor.
[3] Artikel 2.3.6.4.1. van het Invoeringsbesluit Omgevingswet is niet van toepassing bij een mestopslag tot 3 m³. Ingeval de mestopslag groter is, geldt een afstand tot geurgevoelige objecten van 100 m.