Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wet Kwaliteitsborging weert de beunhaas

'Garantie tot de voordeur', dat wordt gekscherend over beunhazen gezegd. De Wet private kwaliteitsborging regelt juist precies het omgekeerde: opdrachtnemers in de bouw blijven nog lang na oplevering aansprakelijk voor de technische en formele uitvoering. 'Take the money and run', dat gaat straks niet meer', zegt Harm van den Oever van UNETO-VNI. 'De nieuwe wet beschermt de opdrachtgever en de goedwillende installateur tegen partijen die maar wat aan rauzen.'

21 January 2016

In een gezonde marktsituatie zijn vraag en aanbod met elkaar in evenwicht. 0pdrachtgevers vragen kwaliteit tegen een redelijke prijs, opdrachtnemers bieden vakmanschap tegen een redelijke prijs. Maar aan een aantal van deze aspecten wil het de laatste jaren nog wel behoorlijk schorten. Zoals kwaliteit en vakmanschap. En ook prijsvorming. Want in een kopersmarkt waar aanbieders elkaar verdringen lijkt de minst ingewikkelde manier om te overleven zo laag mogelijk inschrijven. De gewenste en vaak zelfs verplichte kwaliteit kan dan echter meestal niet worden gewaarborgd. De geloofwaardigheid van de bouw komt daarmee onder druk te staan, en de negatieve spiraal zet zich verder voort. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (wkb) moet in één klap het tij keren en het vertrouwen terugbrengen. Volgens het wetsontwerp waarmee het Kabinet in mei akkoord ging, blijven opdrachtnemers namelijk maar liefst twintig jaar aansprakelijk voor zowel verborgen als zichtbare gebreken. Private kwaliteitsborging is een onderdeel van deze wet en heeft specifiek betrekking op het vervangen van de gemeentelijke Bouwbesluittoets door kwaliteitsborging op basis van toegelaten instrumenten. Als 'tegenprestatie' trekt de gemeente zich namelijk terug van feitelijk toezicht op het werk naar systeemtoezicht op papier. Aan Harm van den Oever,

werkzaam bij UNETO-VNI, vroegen we zijn kijk op deze ontwikkelingen.

Zitten installateurs op deze wet te wachten?

'Ja en nee. Om te beginnen met de 'ja': wij hebben steeds geroepen dat vooral in de Woningwet wel veel regels staan, maar dat deze niet worden gehandhaafd. Dat levert op de eerste plaats een zekere devaluatie op, met als gevolg dat steeds minder partijen de moeite nemen zich er aan te houden. Daarnaast hebben de regels zeker in het Bouwbesluit natuurlijk vooral een duidelijk nut, zoals het garanderen van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Hoewel bouw- en woningtoezicht, doorgaans onderdeel van een gemeente, op de uitvoering moet toezien, gebeurt dit in praktijk te weinig. Natuurlijk, de aanvraag-bouwvergunning wordt beoordeeld, maar daar staan de installaties niet op. Die worden dus niet bekeken. 'De installateur' is daarmee vanuit ambtelijk oogpunt een abstractie. Hierdoor ontstaat een soort schijnzekerheid. Veel vergunninghouders denken dat de gemeente het gehele plan heeft beoordeeld en dat het dus in orde is. Uit een onderzoek van dhv blijkt echter dat 60 procent van de installaties niet aan de bouwvoorschriften voldoet. Dat kan variëren van een los schroefje tot een niet correct gebeugelde gasleiding of ventilatieroosters met een te laag luchtdebiet. Nu gaat er veel op vertrouwen, maar als de hoofdaannemer voor een lange periode aansprakelijk kan worden gesteld, dan zal hij bijvoorbeeld meetstaten van zijn onderaannemers eisen.'

Dat wordt dan een hoop extra administratieve rompslomp voor de installateur?

'Er is sinds een paar jaar een cultuuromslag aan de gang. Grote partijen werken al lang onder giw, Woningborg of de Stichting Waarborgfonds Koopwoningen. Die zijn gewend aan een zorgvuldige verantwoording van hun werk; dat is herkenbaar aan het kwaliteitsdenken en het feitelijk kunnen aantonen. Nu is het zaak dat ook de minder grote installateurs in deze ontwikkeling meegaan. Maar inderdaad, hier zit ook een stukje van de terughoudendheid die wij hebben. Wij verwachten dat met vooral de aannemers bezorgder worden over hun aansprakelijkheid. Ze willen daarom altijd kunnen bewijzen dat het niet hun eigen fouten betreft, maar van hun onderaannemer. Om dat te kunnen aantonen zijn er bewijsmiddelen van de geleverde kwaliteit nodig. Aangezien je op voorhand niet kunt weten welk project fout gaat, ontstaat per definitie veel dossiervorming. Alle berekeningen, metingen en beproevingen moeten nu echt zwart op wit worden gezet en gearchiveerd. Diverse kwaliteitsinstituten en aannemers experimenteren nu al met elkaar over de precieze inhoud van zo'n dossier. Deze nieuwe manier van werken kost veel tijd en geld, maar is anderzijds wel de manier om de beunhazen buiten de branche te houden.'

Toch heeft uneto-vni een aantal flink kritische noten bij het wetsontwerp geplaatst. Vooral over de externe kwaliteitsborger en de aansprakelijkheid binnen utiliteitsbouw. Waar zitten de bottlenecks?

'De wet voorziet erin dat de vergunningsaanvrager aantoont een adequaat kwaliteitssysteem te hebben ingericht. Verder is hij langjarig aansprakelijk. Waarom schrijft diezelfde wet dan ook nog een externe kwaliteitsborger voor? Dat is driedubbelop. Immers, deze registermeneer of -mevrouw zal actief toezicht gaan houden, want hij of zij wordt zelf ook aansprakelijk. Dat betekent nog meer handtekeningen, foto's en schriftelijke verklaringen. Daarnaast werkt dit onnodig kostenverhogend voor de opdrachtgever of eindgebruiker, want de uren van de kwaliteitsborger worden natuurlijk gewoon doorberekend. Een tweede aandachtspunt betreft de duur van de verlengde aansprakelijkheid. Voor consumenten begrijpen we dat wel. Het hele consumentenrecht is immers gebaseerd op de gedachte dat bij het sluiten van een overeenkomst met een professionele partij de particulier als leek in de regel de zwakkere partij is. Maar in de utiliteit is de aannemer of installateur niet per se de sterkste partij.'

Kan een brancheorganisatie ook echt een vuist maken in het belang van de leden?

'Zeker. Het Kabinet heeft het wetsvoorstel medio 2014 voor consultatie gepubliceerd. Die gelegenheid hebben wij uiteraard benut om duidelijk te maken dat er goede argumenten zijn om de kwaliteitsborger te schrappen en de aansprakelijkheid tot consumenten te beperken. Daarbij hebben we aangegeven dat als het Kabinet niet valt te overtuigen, we vervolgens de Tweede Kamer zullen informeren waar wat ons betreft inhoudelijk de makke zit in dit wetsontwerp.' 'Een eerste slag is overigens al gewonnen. We hadden er namelijk op aangedrongen niet meteen alle bouwwerken te omvatten, maar eerst alleen grondgebonden woningen. Het is nu verwoord als eenvoudige nieuwbouw en seriematige verbouw. En als de wet daadwerkelijk in werking treedt, dan willen we voorkomen dat onze leden duizend wielen tegelijk opnieuw gaan uitvinden. Daarom maken we nu al met partners, maar ook met nevenbedrijven als stukadoors, goede afspraken over wat er per project wel en niet moet worden aangetoond.'

'Als de wet in werking treedt' Klinkt daar enige terughoudendheid over de slagingskans?

'Nou ja, het is natuurlijk allemaal nog maar een inschatting (op moment van schrijven is het december, red.) De beleidsmakers willen deze wet invoeren op 1 januari 2017, maar het wetsontwerp moet nog succesvol door de Tweede Kamer en Eerste Kamer worden geloodst. Daarna volgt publicatie als wet in de Staatscourant. Bovendien moet de branche voldoende tijd krijgen om zich op de nieuwe regels voor te bereiden. Een jaar vanaf nu zou wel eens te ambitieus kunnen zijn. Vanzelfsprekend hopen we wel dat er een flinke stap wordt gemaakt in de richting van private kwaliteitsborging, waarin bij voorkeur onze suggesties zijn meegenomen. De gemeenten kunnen dan op zo'n vijfhonderd ambtenaren bezuinigen, de leges kunnen omlaag, allerlei toezichthoudende formaliteiten vervallen en de markt heeft veel aantrekkelijker garanties. Kortom, de nadruk komt veel meer te liggen op het daadwerkelijk leveren van duurzame kwaliteit.'

Private kwaliteitsborging in vogelvlucht

  • De bouwvoorschriften en bouwgerelateerde voorschriften moeten en kunnen eenvoudiger. Dat is in 2008 de kern van het advies van de Commissie fundamentele Verkenning Bouw, kortweg de commissie-Dekker.

  • Overheid en partijen in de bouw moeten daarvoor wel ieders taken en verantwoordelijkheden vastleggen. Immers: de commissie constateert dat de overheid met het uitvoeren van plantoetsing en bouwtoezicht te veel en te vaak op de stoel van de ondernemer zit.

  • Het rapport geeft een duidelijke boodschap af: laat de overheid heldere wettelijke kaders stellen en laat de ondernemer doen waar hij goed in is.

  • Als vervolg verschijnt ruim een jaar later het Actieplan Aanbevelingen Commissie Dekker, dat een viertal experimentele modellen uitwerkt om het preventief toezicht van de overheid op het Bouwbesluit te vervangen door een systeem van private kwaliteitsborging in de bouw.

  • Bouwtoezicht blijft wel het toezicht op de bestaande bouw houden evenals op het gebied van welstand, ruimtelijke ordening en omgevingsveiligheid.

  • Bouwvergunningen blijven ook bestaan. Een aanvraag-omgevingsvergunning/vergunning voor het bouwen wordt echter niet meer getoetst aan het Bouwbesluit, maar nog wel aan het aan het bestemmingsplan, aan welstand en aan de bouwverordening.

  • Het Instituut voor Bouwkwaliteit (ibk) opereert als kwartiermaker voor het nieuwe stelsel voor kwaliteitsborging in de bouw.

  • Het wetsvoorstel 'Wet kwaliteitsborging voor het bouwen' wordt medio 2014 geformuleerd. Het doel: verbetering van de kwaliteitsborging voor het bouwen en versterking van de positie van de bouwconsument.

  • Bij Aansprakelijkheid 'nieuwe stijl' is een bouwpartij ook aansprakelijk voor gebreken die na oplevering worden geconstateerd; de aansprakelijkheidstermijn is langer, en het gaat nu ook om gebreken die wél bij oplevering zichtbaar (hadden kunnen) zijn.

Gerelateerde info:

Artikel delen