Het is geen geheim dat Nederland te maken heeft met een wooncrisis; er is een groot tekort aan (betaalbare) woningen. De vraag is: hoe komt Nederland aan voldoende woningen en hoe blijven die woningen betaalbaar?
Het in ere herstellen van de volkshuisvesting is één van de prioriteiten van de huidige regering. Minister Hugo de Jonge is er druk mee. Hij wil met name meer regie op de volkshuisvesting. In februari is het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting (‘Wvrv’) in consultatie gegaan. De naam van het wetsvoorstel verklapt het al: met dit wetsvoorstel wenst de regering de regie vanuit de overheid op de volkshuisvesting te hernemen (zie ook dit blog). Met de Wvrv wordt ook de Huisvestingswet gewijzigd. In dit deel van de blogserie belichten we de voorgenomen wijzigingen.
Gemeenten worden verplicht om een urgentieregeling op te stellen in de vorm van een huisvestingsverordening, met daarin aan aantal verplichte urgentie categorieën. Deze urgent woningzoekenden zullen met voorrang op regulier woningzoekenden gehuisvest worden. Dit moet ertoe leiden dat urgent woningzoekenden overal in Nederland een gelijke kans hebben op een woonruimte.
Als algemeen uitgangspunt geldt daarbij dat alleen groepen mensen urgent zijn als zij niet zelfredzaam zijn op de woningmarkt en zich zonder huisvesting in een maatschappelijke onhoudbare of onwenselijke situatie bevinden. De Jonge denkt daarbij aan de volgende groepen om als urgent aan te merken:
Mantelzorgers en mantelzorgontvangers
Ernstig chronisch zieken en/of woningzoekenden met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking
Woningzoekenden die uitstromen na intramuraal verblijf
Uitstroom dakloze personen uit de maatschappelijke opvang
Uitstroom slachtoffers huiselijk geweld
Opvang slachtoffers mensenhandel
Uitstroom uit beschermd wonen instelling
Uitstroom uit klinische geestelijke gezondheidszorg
Uitstroom uit jeugdzorg
Uitstroom uit forensische zorg met verblijf
Uitstroom uit instelling voor detentie en jeugddetentie
Uitstroom sekswerkers uit seksbranche
Gemeenten krijgen de ruimte om aanvullende criteria die aan urgentiegroepen worden gesteld op te nemen in de huisvestingsverordening.
Een gemeente wil soms een huisvestingsvergunning weigeren. De Jonge wil die ruimte beperken door verboden weigeringsgronden in te voeren. Deze verboden weigeringsgronden zijn als volgt:
Een persoon woont in een ruimte die niet bestemd is voor permanente bewoning
Een bepaalde burgerlijke staat van de aanvrager
Het achterlaten van een woonruimte
Inkomenseisen
Gemeenten kunnen in de huisvestingsverordening bepalen dat urgenten ook maatschappelijke, economische of lokale binding moeten hebben. Voor een aantal verplichte urgentiecategorieën leidden deze bindingseisen echter tot onwenselijke situaties, zij zijn daarom hiervoor uitgezonderd. Denk bijvoorbeeld aan mantelzorgers en uitstappende sekswerkers.
De Jonge vindt het verder belangrijk dat urgent woningzoekenden evenredig worden verdeeld over gemeenten. Je ziet nu vaak dat één gemeente (vaak de stad) bovengemiddeld veel urgenten huisvest. De Jonge wil de gemeenten verplichten om in regionaal verband afspraken te maken over een evenredige verdeling. Om te kunnen beoordelen of afspraken over een evenredige verdeling worden nagekomen, zijn gemeenten verplicht om de provincie en de minister te informeren over het aantal verleende urgentieverklaringen, het aantal woonruimtes die in gebruik zijn genomen op grond van een toegewezen urgentieverklaring en het aantal toegewezen urgentieverklaringen per urgentiecategorie.
De rol van de provincie bij de totstandkoming van de huisvestingsverordening wordt vergroot. Gemeenten moeten straks de huisvestingsverordening voor advies voorleggen aan de provincie. Het college van gedeputeerde staten mag zijn zienswijze geven. Afwijken van het advies van de provincie kan, maar de gemeenteraad moet dat wel motiveren.
De Jonge hoopt met deze maatregelen meer sturing te krijgen op de huisvesting van onder meer urgenten in gemeenten. De voorgenomen regie kan echter op gespannen voet staan met de lokale autonomie van een gemeente. We zijn dan ook benieuwd naar hoe de VNG op de consultatie van dit wetsvoorstel zal reageren. Reageren op de consultatie kan tot en met 30 maart a.s.