Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wie heeft het voor het zeggen in de fysieke leefomgeving?

Mevrouw Keijzer, hoe gaan we deze veranderopgaven uitvoeren en wie trekt daarin de kar? Gaat dit vanuit samenwerkende gemeenten en lokaal maatwerk, zoals de Omgevingswet beoogt? Of wordt er van bovenaf onderhandeld met als inzet een zo duurzaam en toekomstbestendig mogelijke leefomgeving? Janneke Schurer en Jan Oosterkamp schrijven een open brief aan de aanstaand minister.

26 juni 2024

Janneke Schurer en Jan Oosterkamp, foto: BügelHajema

Hooggeachte (aantredend) minister Keijzer,

Nederland krijgt weer een ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening! Dat is een felicitatie waard aan u als nieuwe (beoogde) minister. Wij hebben het ministerie gemist, maar gelukkig krijgt de ruimtelijke ordening weer de aandacht die het verdient. De veranderopgaven waar ons land voor staat zijn veelomvattend en groter dan onze fysieke ruimte. Dat vraagt een eigen ministerie, met een eigen blik, een brede kijk en een vernieuwende visie. Want zoals Remkes zei, ‘niet alles kan’ en ‘niet alles kan overal’. En daar voegen wij aan toe: ‘niet alles kan op de manier zoals we het deden’.

Mevrouw Keijzer, hoe gaan we deze veranderopgaven uitvoeren en wie trekt daarin de kar? Gaat dit vanuit samenwerkende gemeenten en lokaal maatwerk, zoals de Omgevingswet beoogt? Of wordt er van bovenaf onderhandeld met als inzet een zo duurzaam en toekomstbestendig mogelijke leefomgeving?

Hoog over onderhandeling bepaalt onze toekomstige leefomgeving

Met de Omgevingswet heeft het Rijk mooie stappen gezet: passende wetgeving voor actuele vragen en handelingsvrijheid voor gemeenten. Maar in de praktijk zien we dat het Rijk de regie weer naar zich toe trekt. Niet vanuit gezag en gezamenlijkheid waar eerder op is vertrouwd, maar vanuit macht. We zien dat er keihard wordt onderhandeld over onze ruimte, over ons water, onze bodem en onze gezondheid. We zien dat er doelen worden gesteld, zonder goede voorwaarden, zonder ruimhartige financiering en zonder ruimte voor die noodzakelijke brede blik op meervoudig ruimtegebruik.

Is dit de hedendaagse ruimtelijke ordening? We organiseren de ellende van de toekomst als we nu kwantiteit en snelheid laten prevaleren boven kwaliteit en doordachte keuzes. Het is waar: een probleem is eenvoudiger als we het eendimensionaal aanvliegen (door bijvoorbeeld bij woningbouw uitbreiding op vrije landbouwgrond te verkiezen boven inbreiding). Maar ons land, onze ruimte, laat deze manier van denken niet meer toe. Onze ruimtelijke toekomst mag geen onderhandelingsresultaat zijn van ministeries en overheden!

Samenwerken vanuit gezag in plaats van macht

Is onderhandeling tussen ministeries en overheden nodig? Staan kwaliteit en doordachte keuzes op gespannen voet met kwantiteit en snelheid? Nee, niet per se, maar dan moet er wel bereidheid zijn voor een andere manier van samenwerken tussen overheden en met de samenleving. Niet vanuit macht, maar vanuit gezag. Vanuit het werken aan gezamenlijke doelen kunnen gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk de ruimtelijke ordening samen vormgeven. Dan is er ruimte voor lokaal maatwerk, dan is er de gelegenheid voor ieders verantwoordelijkheid en inbreng en dan creëren we ruimte voor die noodzakelijke integrale bril voor meervoudig ruimtegebruik.

Het kan! De Omgevingswet geeft daar alle mogelijkheden toe. Want bij alles wat de Omgevingswet beoogt is de meest prangende vraag: hoe bereiken we onze doelen in de fysieke leefomgeving? Wie heeft de regie bij het ‘doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften’ (Art. 1.3 OW)? Die regievraag is belangrijk. De grote, complexe vraagstukken in onze leefomgeving vragen immers om actie.

Waar de wet aanvankelijk is opgezet om de markt de ruimte te geven deze doelen te realiseren, weten we nu dat die verantwoordelijkheid beter op z’n plek is bij de overheid. Dat verklaart ook de haast van het moment. Het recente verleden leert: de markt ‘doet niet aan ruimtelijke ordening’. Daardoor hebben we nu een inhaalslag van jewelste te maken met bijvoorbeeld de bouw van woningen voor doelgroepen waar de vraag groot en nijpend is. De reflex is dat het Rijk teruggrijpt naar het oude ‘doorwerkingsmodel’ van de ruimtelijke ordening: top-down, om voortgang te boeken. Dat zien we bijvoorbeeld op het terrein van de volkshuisvesting, met het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting.

Omgevingswet: decentraal, tenzij

De Omgevingswet stelt dat de bevoegdheden zoveel mogelijk bij gemeenten moeten liggen. In artikel 2.3 zijn de beginselen van decentralisatie en subsidiariteit vorm gegeven. De integrale overheidszorg voor de fysieke leefomgeving ligt in eerste instantie bij de gemeenten en vervolgens bij de provincie en het Rijk. Het gemeentebestuur staat als eerste aan de lat voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden op het vlak van de ruimtelijke ordening. Dit is de verankering van het uitgangspunt ‘decentraal, tenzij’. Rijk en provincies handelen proportioneel: zij oefenen een taak of bevoegdheid alleen uit als een gemeente hun belangen niet doelmatig of doeltreffend behartigt. Deze verschuiving is niet voor niets. Juist gemeenten weten wat er leeft en speelt onder hun inwoners, wat er wel en niet past bij de lokale cultuur en kwaliteiten.

Zijn de interventies van het Rijk om de regie te herpakken wel te rijmen met de uitgangspunten van decentralisatie, subsidiariteit en proportionaliteit die in de Omgevingswet zijn verankerd? En als dat zo is, doen we dan wel recht aan de gezamenlijkheid die zo nodig is om de toekomst van ons land vorm te geven?

 

 

Ons pleidooi: ga niet weer bovenover, maar ga onderlangs! Niet omdat het kan, maar omdat het moet. Om vanuit gezamenlijke doelen te bouwen aan de inrichting van ons land: zonder onderhandelingsstrategieën. Want de doelen van het Rijk zijn niet anders dan de doelen van provincies en gemeenten. Alle overheden willen werken aan passende volkshuisvesting, aan een toekomstbestendige landbouw, aan de verbetering van de biodiversiteit, aan duurzame mobiliteit, aan klimaatadaptatie en aan de energietransitie. Niemand kan dat alleen. De omvang van de opgaven is te groot, de samenhang in aanpak te ingewikkeld.

Wie heeft het voor het zeggen? Gezamenlijke regie onder de Omgevingswet

Het moet samen! En daarin voorziet de Omgevingswet. Er zijn goede instrumenten die ook helpen om de gezamenlijke regievraag van de overheden goed in te vullen.

Dit kan als volgt. Laat gemeenten en provincie die in regionaal verband voor een gebiedsgerichte opgave staan, bijvoorbeeld substantiële woningbouw, een gezamenlijke aanpak bepalen. Want niet in alle gevallen hebben de gemeenten daarvoor zelf alle kennis in huis en bovendien zijn de gezochte oplossingen vaak grensoverschrijdend.

Provincie en gemeenten kunnen op basis van artikel 2.2 lid Ow hun taken en bevoegdheden gezamenlijk uitoefenen met bijvoorbeeld een gecoördineerde omgevingsvisie voor het onderdeel woningbouw. De regie en de uitvoering daarvan leggen zij vervolgens in handen van de provincie, als ‘eerste onder gelijken’, dus op basis van gelijkwaardigheid. Dat kan door het nemen van een projectbesluit, hét instrument waarmee Gedeputeerde Staten (afd. 5.2 Ow) concrete projecten kunnen uitvoeren, ook als dat gepaard gaat met terzijdesteling van het geldende omgevingsplan.

In het projectbesluit zijn de maatregelen opgenomen om het project te realiseren, dan wel de nadelige gevolgen ongedaan te maken. Het samenspel dat op deze manier wordt vormgegeven doet recht aan het primaat dat de Omgevingswet bij de gemeenten legt. En komt tegelijkertijd tegemoet aan het manco dat wie bevoegd is tot een taak, niet automatisch ook in staat moet worden geacht om die taak te behartigen.

De provincie als schakel in veranderopgaven

Veranderopgaven zijn een kans om ons land mooier, duurzamer, schoner en bestendiger te maken.  Veranderopgaven gaan gepaard met veel belangen en veel partijen. Wij zijn ervan overtuigd dat de beste oplossingen ontstaan als we die belangen samenbrengen. Door meervoudig te denken en door samen te werken op alle overheidsniveaus. Als provincies de schakel zijn en het vertrouwen kunnen krijgen vanuit gelijkwaardigheid, met het projectbesluit als instrument, dan kunnen kwaliteit en meervoudigheid gelijk opgaan met kwantiteit en snelheid.

Geachte mevrouw Keijzer. Mocht u eens van gedachten willen wisselen, dan komen we met plezier langs. We wensen u goede jaren als minister en veel wijsheid toe.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.