Kraken is verboden, maar de ontruiming van kraakpanden is wel aan regels gebonden. Met de invoering van de Wet handhaving kraakverbod op 1 juli 2022 kunnen krakers sneller uit een pand worden gezet. De wet wil ook het kraken als ‘woonmodel’ ontmoedigen en eigendomsrecht effectiever beschermen. Uit een tussentijdse één-meting blijkt dat de wet de beoogde effecten gedeeltelijk bereikt. Het aantal kraakincidenten is niet wezenlijk veranderd. Kraakpanden worden onder de nieuwe wet ook niet váker strafrechtelijk ontruimd. Maar als het gebeurt, gaat het wel sneller.
In opdracht van het WODC onderzoekt Bureau Ateno de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Wet handhaving kraakverbod. Voorafgaand aan deze één-meting was er een nul-meting. Het onderzoek wordt in 2025 afgesloten met een eindevaluatie. Er zijn verschillende procedures om een kraakpand te kunnen ontruimen (zie factsheet). De Wet handhaving kraakverbod heeft betrekking op de strafrechtelijke ontruimingen.
In 2023 waren er 108 kraakincidenten. Een derde van de gekraakte panden werd strafrechtelijk ontruimd. Dat is net zo vaak als voor de invoering van de wet, maar het gaat nu wel sneller, blijkt uit de één-meting. De tijd tussen het moment van aangifte en ontruiming is veel korter geworden. Die was in 2021 nog gemiddeld 79 dagen en bij vergelijkbare gevallen in 2023, 34 dagen.
Dit komt onder meer doordat krakers door de nieuwe wet geen kort geding meer kunnen aanspannen tegen uitzetting. Die procedure kon voorheen wel tot acht weken in beslag nemen. Nu vraagt de officier van justitie na aangifte een machtiging tot ontruiming aan bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris beslist vervolgens binnen 72 uur of mag worden ontruimd. In die tijd kan de rechter-commissaris de krakers horen.
Een tweede doel van de Wet handhaving kraakverbod is het ontmoedigen van kraken als woonmodel. Georganiseerde groepen krakers zouden onder de oude wetgeving misbruik maken van de schorsende werking van een kort geding om zo lang mogelijk in een pand te kunnen blijven. De onderzoekers hebben een dergelijk woonmodel - als er ooit al sprake van was - zowel in de nul - als in de één-meting niet kunnen constateren. De krakersgroepen die in Nederland actief zijn gebruiken het kraken vooral ook als middel om maatschappelijke vraagstukken, waaronder woningnood, aan te kaarten. Voor de meer individueel opererende krakers komt het kraken in de regel eerder voort uit directe woonurgentie. Publiekelijk ruchtbaarheid geven aan de kraak heeft meestal geen prioriteit, integendeel.
Tot slot is het doel van de wet om het eigendomsrecht van pandeigenaren beter te beschermen. De onderzoekers constateren dat het aantal kraakincidenten van de nulmeting in 2021 tot de één-meting in 2023 weliswaar is afgenomen, maar het is onwaarschijnlijk dat dit door de wet komt. Eigenaren doen wel sneller aangifte, mogelijk met het idee dat de nieuwe wet leidt tot snellere ontruiming. Het aandeel strafrechtelijke ontruimingen is echter niet gewijzigd, dat is nog steeds bij een op de drie kraakpanden het geval. De nieuwe wet zorgt er dus niet voor dat er vaker strafrechtelijke ontruimingen zijn, wat wel wordt beoogd.
Een onbedoeld, maar wel verwacht effect van de nieuwe wet is dat de officier van justitie meer werk heeft door de nieuwe regels. Daarnaast ervaren advocaten van krakers door de nieuwe werkwijze meer tijdsdruk, waardoor er een ongelijk speelveld kan ontstaan. Advocaten melden wel dat ze de toetsing door de rechter-commissaris even stevig vinden als voorheen door de voorzieningenrechter in een kort geding.
Voor deze één-meting hebben de onderzoekers politiedata en data van het Openbaar Ministerie gebruikt. Daarnaast hebben zij vertegenwoordigers van uitvoeringsinstanties en advocatuur gesproken. In de laatste evaluatieronde gaan zij, naast een nieuwe kwantitatieve analyse, ook beleidsambtenaren van het ministerie, strafrechtdeskundigen, pandeigenaren en krakers bevragen. In de eindevaluatie ontstaat zo een breed beeld van de effecten van de Wet handhaving kraakverbod.