In 2020 is de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) een onderzoek gestart naar de CO2-efficiency van de Nederlandse industrie die onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) valt. Het onderzoek is mogelijk door de informatie die bedrijven hebben aangeleverd bij de NEa en de Europese Commissie zodat de Europese Commissie nieuwe benchmarks kan vaststellen die in 2021 van kracht worden. Op deze pagina worden in de loop van het jaar de uitkomsten van het onderzoek gedeeld.
De Nederlandse bedrijven die onder het EU ETS vallen stoten CO2 uit. Deze uitstoot wordt gemonitord en jaarlijks gerapporteerd aan de NEa. De totale uitstoot van de industrie neemt al jaren af en alhoewel dit goed nieuws is zegt het weinig over hoe efficiënt of “schoon” de industrie produceert. Een bedrijf kan minder CO2 gaan uitstoten omdat het geïnvesteerd heeft in een schoner productieproces, maar ook omdat het minder producten is gaan maken. Hoe CO2-efficient een bedrijf is wordt bepaald door te kijken naar hoeveel CO2 er wordt uitgestoten voor de productie van een vaste hoeveelheid product.
Een EU-ETS benchmark is een maatstaf voor de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij het productieproces van de vaste hoeveelheid van een specifiek product (ton CO2 per ton geproduceerd product). De huidige benchmarks zijn in 2011 vastgesteld door de Europese Commissie. Deze benchmarks gelden voor de periode 2013-2020. De benchmarks zijn toen vastgesteld op basis van gegevens uit het jaar 2008. Deze gegevens heeft de Commissie gebruikt om de 10% meest CO2-efficient presterende installaties in een bedrijfstak te identificeren. De best presterende installaties zijn hier dus de installaties met de laagste CO2-uitstoot per ton product. Deze benchmarkwaarden zijn van belang omdat ze de basis zijn voor de verdeling van de gratis ETS-rechten. Bedrijven krijgen nooit meer uitstootrechten dan deze 10% best presterende bedrijven nodig hebben. Op deze manier stimuleert het EU-ETS innovatie en schonere productieprocessen.
De Europese Commissie is bezig om de benchmarks aan te passen voor de 4e handelsperiode van het EU ETS die in 2021 van start gaat. Hiervoor hebben de Europese bedrijven in het ETS geverifieerde gegevens over hun CO2-uitstoot en productiegegevens moeten verstrekken. Naast de Europa-brede analyse van de Commissie kan nu dus voor Nederland een vergelijking gemaakt worden tussen de CO2-efficiëntie van Nederlandse industrie nu (gegevens uit 2016 en 2017) en de schoonste 10% van de Europese industrie in 2008.
In de onderstaande grafiek is zichtbaar hoe bedrijven presteren ten opzichte van de huidige benchmark. Van de 282 bedrijven die zijn meegenomen in het onderzoek, presteert 44% boven benchmarkniveau en 56% onder benchmarkniveau. In 2018 presteerde de Nederlandse industrie daarmee gemiddeld op het niveau van de beste 10% van Europa in 2008. Hoe de Nederlandse industrie zich op dit moment verhoudt tot de Europese beste 10 % van 2018 is afhankelijk van de mate waarin de benchmarks worden aangescherpt. Dit weten we nadat de Europese Commissie de nieuwe benchmarks bekend heeft gemaakt. De NEa zal die cijfers uiteraard ook analyseren en daar dan zo spoedig mogelijk over rapporteren.
Alhoewel de gehele industrie gemiddeld op benchmarkniveau presteert zijn er grote verschillen tussen de verscheidene sectoren zichtbaar. Zoals de onderstaande grafiek laat zien zijn er 3 sectoren die anno 2018 fors beter presteren dan de beste Europese bedrijven in 2008, de overige 6 sectoren presteren precies op of net onder benchmarkniveau, waar de sector vervaardiging van niet-metaalhoudende minerale producten, zoals glas, keramiek en asfalt, gemiddeld de minste prestatie kent.
De onderstaande grafiek geeft aan hoeveel ton CO2-uitstoot sectoren nog moeten verminderen in het productieproces om op benchmarkniveau 2008 te produceren. De sectoren die al beter presteren dan de benchmark stoten dus minder CO2 uit dan de schoonste 10% van Europa in 2008.
De sector “vervaardiging van metalen in primaire vorm” moet nog bijna 200.000 ton CO2 minder uitstoten in het productieproces om als sector op benchmarkniveau van 2008 te produceren. Dit terwijl het in relatieve zin niet de slechtst presterende sector is ten opzichte van de benchmark. Dit komt doordat er in de sector veel CO2 uit wordt gestoten. Een paar procentpunt per jaar slechter presteren dan de benchmark kan zich uiten in een behoorlijke hoeveelheid CO2-uitstoot in absolute termen. In de teelt van gewassen sector is het tegenovergestelde het geval. De sector presteert bijna 25% beter dan benchmarkniveau en toch wordt er niet heel veel CO2 minder uitgestoten, dit komt doordat de absolute CO2-uitstoot van de sector klein is vergeleken met andere sectoren.
Er zijn niet alleen verschillen tussen de sectoren maar ook binnen de sectoren. De onderstaande grafiek laat zien hoeveel procent van de bedrijven binnen een sector beter of slechter presteert dan de benchmark. De spreiding binnen de sectoren is groot. In de papiersector presteren bijna alle bedrijven beter dan de benchmark, maar zijn er toch ook enkele bedrijven die slechter dan de benchmark presteren. In de metaalsector is het beeld juist omgekeerd.