Onze ruimtelijke inrichting lijkt tegen de grenzen van het water- en bodemsysteem aan te lopen. Deltares, BoschSlabbers en Sweco pleiten in het essay ‘Op waterbasis’ voor een herinrichting van Nederland, waarbij we het landgebruik meer afstemmen op de mogelijkheden en beperkingen van water en bodem. Het essay bevat ook een fysiografische kaart met knelpunten.
Eeuwenlang zijn we erin geslaagd om ons land en water in te richten volgens onze wensen. Zo hebben we slappe gronden opgehoogd, beken aangelegd om water af te voeren en zelfs land op zee gewonnen. Maar nu merken we dat we tegen de grenzen aanlopen. Nederland is meters gezakt, de zeespiegel stijgt, het weer wordt grilliger en rivieren krijgen vaker te maken met te hoge en lage waterstanden.
Het relatief kleine oppervlak van Nederland is de afgelopen decennia steeds intensiever ingericht. We willen veel op een klein oppervlak, dicht naast elkaar. Dat heeft geleid tot een sterk technisch gereguleerd waterbeheer, en tot gebruiksfuncties die elkaar in de weg zitten. Grondwater wordt verontreinigd door landbouwemissies, natuurgebieden verdrogen door drinkwaterwinning en drainage van landbouwgronden, zoute kwel bedreigt teelten, wateroverlast schaadt woningen en wegen zakken weg in laagveengebieden.
Het huidige systeem kan op veel plekken niet de gevolgen van klimaatverandering opvangen. Onze ondergrond is voor verschillende gebruiksfuncties nu al te slap, steeds vaker te nat of te droog en wordt in de toekomst te zout of te gevaarlijk. Daardoor is het risico groot dat het water- en bodemsysteem op den duur niet meer kan leveren wat we nodig hebben aan basisbehoeften, zoals schone lucht, voedselproductie of schoon drinkwater.
Volgens het essay ‘Op Waterbasis’ moeten water en bodem meer het uitgangspunt worden. Dat betekent vooral dat we moeten streven naar een veerkrachtig en flexibel Nederlands landschap, met ruimte voor water. Niet alleen horizontale maar ook verticale ruimte: meer ruimte in hectares én meer mogelijke variaties in waterpeil. Een landschap dat de veranderingen in klimaat, zeespiegel en bodemligging aankan. Deze transitie van de ruimtelijke inrichting zal meerdere decennia kosten. Daarom moeten we er volgens de auteurs nu al mee beginnen.
Het essay laat met voorbeelden zien waar urgente knelpunten zitten en toont deze knelpunten ook op een fysiografische kaart. De kaart laat zien welke gebieden nat, droog, zout, slap, zettingsgevoelig en overstroombaar zijn. De kaart is bedoeld om de dialoog aan te gaan: Hoe willen we de ruimte van Nederland in de toekomst inrichten? En hoe kunnen we dat zo goed mogelijk afstemmen op de ondergrond?