Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Tips en adviezen in handreiking moeten zorgen voor duidelijkheid rondom participatie

De omgevingswet schrijft voor dat bedrijven die het initiatief voor een plan nemen, verantwoordelijk zijn om de omgeving bij het plan te betrekken. Dit noemen we participatie. Omdat weinig bedrijven precies weten wat deze participatie inhoudt, is er een handreiking opgesteld om bedrijven te helpen.

NPVI 1 December 2025

Handreikingen

Handreikingen

De DCMR Milieudienst Rijnmond heeft in samenwerking met Deltalinqs en het havenbedrijf Rotterdam de handreiking opgesteld. Het document is een mooie basis voor de landelijke handreiking.

Axel Pel en Yolanda Waas, respectievelijk programmamanager en beleidsmedewerker bij DCMR, zien dat er de nodige vragen van vooral nieuwe industriële bedrijven in Rijnmond binnenkomen over de zogeheten participatie die is opgenomen in de omgevingswet. In die omgevingswet wordt alles geregeld wat invloed heeft op de omgeving. Vanuit zijn rol als programmamanager komt Pel hierover in contact met veel industriële bedrijven.

Bedrijven nemen het serieus

“Allerlei activiteiten van de industrie hebben nu eenmaal invloed op de omgeving. Een van de basisideeën uit de omgevingswet is, dat we goed met elkaar in overleg gaan voordat een activiteit start, zodat je minder gedoe hebt na afronding van een investeringsproject.

Participatie is een heel belangrijk begrip in die omgevingswet waarbij de actie voor de participatie ook bij de initiatiefnemer ligt die iets wil gaan doen in de omgeving. Wat bleek? Best wel veel bedrijven in de regio Rijnmond wilden dat ook serieus nemen, keken heel goed wat er in die wet stond en wat je precies moest doen aan participatie. Maar dat stond eigenlijk helemaal niet zo duidelijk omschreven. Die bedrijven benaderden ons en zeiden: ‘Kan je ons helpen…kan je duidelijk maken hoe dat dan moet….een goede participatie?’ En daar is deze handreiking uit voortgekomen .” 

2 grote krachten

Pel noemt twee belangrijke redenen voor het serieus nemen van de omgeving van de activiteit door industriële bedrijven.
 
“Er waren van tevoren twee krachten die speelden: de één was de omgevingswet zelf, waarin het woord participatie een belangrijke plek heeft. De andere kracht was het feit dat bij drie specifieke bedrijven de verhouding tussen de omgeving en het bedrijf verstoord raakte.

Er verscheen een groot rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Dat ging over de situatie rond Tata Steel in IJmuiden, rond Chemours in Dordrecht en rond een asfaltcentrale in Nijmegen waarbij het complete vertrouwen tussen het bedrijf en de omgeving verloren is geraakt. Het rapport toonde aan dat je in een heel nare situatie terecht kan komen als je als bedrijf geen rekening houdt met de omgeving.

Vanuit dat gegeven is het belang gezien dat je aan de voorkant, zeker ook als het nog goed gaat, de communicatie moet zoeken met de omgeving zodat de relatie goed blijft. Dat je echt serieus geïnteresseerd bent in wat de omgeving vindt van jou als bedrijf, pro-actief ‘de boer opgaat’, zorgt dat je laat weten wat je aan het doen bent, en wat je plannen zijn. En als er een keer een incident is, ook open en eerlijk de communicatie aangaat over wat er gebeurd is. Die twee krachten hebben geleid tot deze handreiking.”

Rol van DCMR

Programmamanager Pel geeft aan dat DCMR steeds middenin het proces rondom de invloed op de omgeving zit.
“We zijn ruim 50 jaar geleden opgericht als meldkamer waar burgers in de Rijnmond zich konden melden als er iets in de omgeving was. Als het stonk, als er een grote vlam te zien was, als er lawaai was of wat dan ook. Inspecteurs gingen er dan op af om te kijken wat er aan de hand was. DCMR is eigenlijk al vanaf haar bestaansgeschiedenis betrokken geweest bij contact met de buren. Mensen kunnen nog steeds 24 uur per dag, 7 dagen per week hun klachten over het milieu melden bij DCMR. We hebben ook een piketdienst waar inspecteurs gaan kijken of er iets aan de hand is. Als het gerelateerd blijkt te zijn aan een overtreding van een bedrijf, dan wordt daar ook op gehandhaafd. Het is dan logisch dat DCMR daar ook bij betrokken is. Bedrijven kennen ons als vergunningverlener en als toezichthouder. We worden ook gezien als kenners van de wet. Als er dan zo’n nieuw stukje over participatie in de omgevingswet staat en het niet duidelijk omschreven is, komen de bedrijven bij ons met hun vragen.”

Geen scheidsrechter

 “We hebben hier als DCMR geen formele rol in, we zijn geen scheidsrechter die een juridisch oordeel gaat geven over of die participatie wel goed is gebeurd. Dat is aan de rechter. Het is al een keer gebeurd dat burgergroepen vinden dat er geen goede participatie is gedaan. Ze zijn toen naar de rechter gegaan. De handreiking is opgezet voor de bedrijven om ze een paar tips te geven, handreikingen zoals dat dan heet, om die participatie zorgvuldig aan te pakken. Als DCMR hebben we dat samen met het havenbedrijf en met Deltalinqs (red. ondernemersvereniging van de haven- en industriële bedrijven in de Mainport Rotterdam) opgepakt.”  

Vooral gericht op nieuwe bedrijvigheid

De handreiking is volgens Pel vooral gericht op nieuwe bedrijven of bestaande bedrijven die met nieuwe initiatieven komen. 
“Deze nieuwe initiatieven zijn ook nog eens vaak gericht op de energietransitie. Bedrijven willen graag verduurzamen. Wanneer er sprake is van grote initiatieven of maatwerktrajecten, dan weet je dat het echt grote investeringen zijn. Daarmee ga je vanzelfsprekend invloed hebben op je omgeving.”

Overheid soms mede-initiatiefnemer

Hoewel in de omgevingswet staat dat de participatie vooral op initiatief van het industriële bedrijf is, geeft Pel aan dat de overheid met beleid ook graag wil sturen.
“In het verleden was de visie: als wij gaan verduurzamen, dan wordt alles schoner en veiliger. Helaas blijkt dat niet het geval te zijn. Een van de discussies die nu gevoerd wordt, is over nieuwe energiedragers. Dan gaan we af van fossiel, van olie. Daar zit ook een bepaalde beleidslijn van de overheid achter. Ik denk dat de definitie van het begrip initiatief nemen breder is dan alleen dat het private bedrijf bijvoorbeeld een ammoniakterminal wil gaan bouwen. Daar zit ook een beleidslijn achter dat ‘we’ in Nederland vinden dat we rond de energietransitie en geopolitieke ontwikkelingen dit soort ontwikkelingen een plek moeten geven. Ik denk dat daarom ook andere partijen vanuit de overheid als mede-initiatiefnemers op het podium moeten staan. Dit om te proberen het zo goed mogelijk uit te leggen aan burgers, daarnaast te luisteren naar wat zij aangeven en te kijken of er nog aanpassingen aan de plannen nodig zijn. Hierdoor gaan de scherpe kantjes van het project af en kun je de plannen juist nog beter maken dan je oorspronkelijk had gedacht.” 

‘Gebruik handreiking vooraan in het proces’

Het is slim om al vooraan in het proces de handreiking te gebruiken geeft Pel aan. 
“De participatie doe je voordat je je plannen gesmeed hebt. Dat is op het moment dat er overwogen wordt om een bepaalde bedrijvigheid of installatie neer te gaan zetten waarvan bedrijven weten dat dat een invloed heeft op de omgeving. Als je kijkt naar het vergunningverleningstraject, dan heb je eerst het vooroverleg en daarna het vergunningstraject. Daarna is de vergunning definitief. Daarvoor zit soms, als het een ingrijpend traject is, ook nog een MER-traject (red. milieueffectrapportage). Ik zou dan adviseren dat je het vóór je MER-traject doet of in het vooroverleg voor een vergunning. Er is dan nog mogelijkheid om te sturen op de manier waarop je je project wil gaan uitvoeren en wat je daar in wil opnemen, bijvoorbeeld besparing op het geluid- of zichtoverlast.” 

Randvoorwaarden moeten in orde zijn

De handreiking zelf is uiteindelijk niet de oplossing vertelt de programmamanager van DCMR. 

“Het is nooit het streven geweest om alle problemen met deze handreiking op te lossen. De handreiking is een tool, op het moment dat de randvoorwaarden goed zijn. Als we het stikstofprobleem of andere obstakels hebben opgelost, kunnen bedrijven blij de handreiking pakken en via participatie nieuwe initiatieven nemen. De randvoorwaarden moeten dus echt eerst in orde zijn. Daarna kunnen bedrijven pas echt verder met die handreiking.” 

De  landelijke handreiking  is tot stand gekomen binnen het Platform NPVI.

Over het Platform NPVI

Binnen het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) overlegt een brede vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties, overheid, netwerkbedrijven en het bedrijfsleven over uitdagingen en knelpunten van het verduurzamen van de industrie. Deze vertegenwoordiging heet het Platform NPVI.

Het platform adviseert de stuurgroep NPVI meerdere keren in het jaar. De rol van het platform bestaat uit het in kaart brengen van uitdagingen en knelpunten rond de verduurzaming van de industrie. Vervolgens stelt het platform, op basis van deze inventarisatie, adviezen op die worden gedeeld met de stuurgroep NPVI. Met het oog op het behalen van de klimaatdoelen van 2030, is afgelopen najaar door KGG-minister Sophie Hermans ook gevraagd om te adviseren op alternatieve maatregelen.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.