Bij participatie in het kader van de Omgevingswet is het van belang om onderscheid te maken tussen:
Participatie om als gemeente aangesloten te zijn op initiatieven in ‘de energieke samenleving’: ‘overheidsparticipatie’
De gemeente weet wat er leeft in de samenleving en kent ideeën voor initiatieven in een vroeg stadium. Zo kan ze bepalen welke rol zij daarbij wil spelen.
Participatie bij het maken van de omgevingsvisie en het omgevingsplan
Ideeën ophalen of in co-creatie een visie of een plan ontwikkelen. Vanuit de wet geldt een kennisgevings- en een motiveringsplicht bij de omgevingsvisie en het omgevingsplan: het bevoegd gezag geeft bij de kennisgeving van een besluit aan hoe de participatie wordt vormgegeven en het bevoegd gezag geeft bij de vaststelling van het besluit aan hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn (motivering)
Participatie bij de behandeling van initiatieven en vergunningaanvragen
Hierbij gaat het om het horen en zorgvuldig afwegen van de belangen van de direct betrokkenen bij het initiatief.
Bij het indienen van een vergunningaanvraag krijgt de initiatiefnemer te maken met de aanvraagvereiste participatie. Hierbij geeft de initiatiefnemer of, en zo ja hoe, burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. De motiveringsplicht en kennisgeving stimuleren het bevoegd gezag tot participatie, de aanvraagvereiste stimuleert de initiatiefnemer tot participatie.