Naar aanleiding van diverse stukken over de Omgevingswet hebben de leden van de BBB-fractie en de leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen gesteld. Tot deze stukken behoren:
de eerste Monitor Werking Omgevingswet¹,
de antwoordbrief van 20 augustus 2025 naar aanleiding van nadere vragen over de uitvoering van de Omgevingswet², en
de voortgangsbrief van 20 augustus 2025 over de stand van zaken van de uitvoering Omgevingswet, tweede kwartaal 2025³.
De BBB stelt vragen over onder andere de gebruiksvriendelijkheid van het stelsel en de begrijpelijkheid van informatie voor burgers en mkb.
U geeft aan dat er doorlopend gebruikersonderzoeken worden gedaan naar de technische werking van het Omgevingsloket. Deze onderzoeken geven belangrijke feedback en zicht op hoe wet- en regelgeving door gebruikers wordt ervaren. Daarnaast wijst u op de website van Gebruiker Centraal die uitvoering geeft aan het beleid om informatie in duidelijke taal aan te bieden.
Daarnaast vraagt de fractie naar de gevolgen van personeelstekorten bij gemeenten voor woningbouw en andere lokale voorzieningen.
U geeft aan dat de opgave voor woningbouw om structurele versterking vraagt van de ambtelijke capaciteit bij gemeenten. U werkt, samen met het IPO en de VNG, aan een aanpak die overheden en partners duidelijkheid en continuïteit biedt in ondersteuning, middelen en inzet.
De fractie van de BBB vraagt ook om compensatie voor gemeenten die door technische beperkingen in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog gebruikmaken van tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM), en of de einddatum voor TAM (2026) kan worden uitgesteld als de benodigde digitale updates vertraging oplopen.
U geeft aan dat het klopt dat het omzetten van plannen waarvoor gebruik is gemaakt van de TAM voor dubbel werk en daaraan gekoppelde meerkosten zorgt. Dit is vanaf het begin af aan ook onder de aandacht gebracht. U geeft aan dat u op dit punt geen extra financiële ondersteuning voorziet. Daarnaast geeft u aan dat u tot op heden geen signalen heeft ontvangen dat bevoegde gezagen per 1 januari 2026 in de knel komen en u blijft vasthouden aan het definitief uitfaseren van de TAM per 1 januari aanstaande.
De fractie van GroenLinks-PvdA vraagt om toelichting op de door het kabinet gehanteerde terugverdientermijn van 35 jaar voor gemeenten die kosten maken door de invoering van de Omgevingswet, en of deze termijn realistisch is gelet op de verwachte levensduur van de wet.
U geeft aan dat de 35 jaar waar fractie GroenLinks-PvdA naar verwijst geen periode is die gehanteerd wordt, maar dat het de uitkomst betreft van de opgelopen verwachte transitiekosten die gemeenten maken om de transformatie naar de Omgevingswet te faciliteren.
De terugverdientijd kan worden beperkt door gemeenten door toekomstig verwachte transitiekosten te matigen en (versneld) in te zetten op de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt om de transitiekosten terug te verdienen (de baten). U verwijst daarnaast naar de financiële evaluaties die nog zullen plaatsvinden, één en vijf jaar na inwerkingtreding.
Bijlagen
Volgnummer
Naam
Informatie
1
2
