Een bestemmingsplan mag geen onaanvaardbare toename van hittestress veroorzaken. Dit volgt uit een recente uitspraak van de Raad van State over het Eindhovense bestemmingsplan Lichthoven fase 2. Niet eerder beoordeelde de rechter de gevolgen van een bestemmingsplan voor hittestress zo uitgebreid. In deze blog lees je alles over de aanpak van de Raad van State.
Het plan voorziet in de ontwikkeling van een woontoren en een kantoorgebouw in het stationsgebied middenin Eindhoven. Het stationsgebied is volop in ontwikkeling en er wordt ook buiten de grenzen van Lichthoven fase 2 (hoog)bouw gerealiseerd.
De omwonenden vinden dat de gemeente de effecten van het bestemmingsplan op de hittestress onvoldoende heeft onderzocht. De omwonenden zijn bang voor een opeenstapeling (cumulatie) van negatieve effecten door andere bouwprojecten in de omgeving van het nieuwbouwplan.
De gemeente Eindhoven is het niet eens met de omwonenden. De gemeente vindt dat ze de effecten van het bestemmingsplan op hittestress voldoende heeft onderzocht. Het plan leidt volgens de gemeente niet tot onaanvaardbare (cumulatieve) effecten. De gemeente voert vier argumenten aan:
Het plan past in het gemeentelijk beleid voor klimaatadaptatie. Hittestress is onderdeel van dat beleid.
In de plantoelichting besteedt de gemeente aandacht aan de gevolgen van klimaatverandering zoals wateroverlast, droogte, opwarming en hittestress.
In de planregels staat een voorwaardelijke verplichting voor minimaal 3.600 m2 groenvoorzieningen. Dit ook ter voorkoming van hittestress.
De gemeente heeft een aanvullend onderzoeksrapport laten opstellen dat specifiek gaat over de cumulatieve effecten voor de hittestress. Volgens deze ‘cumulatienotitie’ is de algemene lijn dat de hittestress in het projectgebied afneemt.
In de cumulatienotitie staat dat alle ontwikkelingen in het stationsgebied zowel positieve als negatieve effecten voor hittestress hebben. In de uitspraak lezen we:
‘Zo daalt de gevoelstemperatuur op het Stationsplein, de Stationsweg en in de openbare ruimte tussen de nieuwe gebouwen met 6 tot 13° C. In de directe omgeving van het projectgebied stijgt de gevoelstemperatuur over het algemeen tot 3° C. Bij het centraal station en het gebied rond Piazza Center Eindhoven stijgt de gevoelstemperatuur tot 6° C. De oorzaak van de stijging is de windreductie. Doordat de wind in het model oostelijk is, heeft dit een effect op het gebied ten westen van het projectgebied. Verder heeft de herinrichting van de zuidzijde van het Stationsgebied een beperkt effect op hitte gerelateerde gezondheidsrisico’s door langdurige blootstelling aan hitte, omdat het aantal warme nachten per jaar met 1 toeneemt en de etmaalgemiddelde temperatuur daalt met 0,2 °C. Naast de toename van bebouwing is er ook een toename van vegetatie, schaduw en water ten opzichte van de bestaande situatie, waardoor de positieve en negatieve effecten grotendeels worden afgevlakt.’
De Raad van State neemt de vier argumenten van de gemeente over, maar vindt vooral de laatste twee argumenten van de gemeente belangrijk. Ten eerste de voorwaardelijke verplichting voor minimaal 3.600 m2 groenvoorzieningen. En ten tweede de onderbouwing in het aanvullende hittestressrapport, de cumulatienotitie. De Raad van State vindt dat in de notitie de cumulatieve effecten van de verschillende ontwikkelingen op de hittestress voldoende is geanalyseerd.
Ten eerste vindt de Raad van State het belangrijk dat bij de beoordeling van de effecten van het bestemmingsplan ook de effecten van andere ontwikkelingen in de omgeving in acht worden genomen. Ten tweede gaat het de Raad van State vooral om de onderbouwing van de (cumulatieve) effecten van het plan voor hittestress. Is die onderbouwing voldoende? En dat is iets anders dan de vraag of de veranderingen voor hittestress ruimtelijk aanvaardbaar zijn. Dit laatste is niet onbelangrijk. En het roept meteen ook vragen op. Het plan (of alle plannen tezamen) veroorzaakt bijvoorbeeld bij het centraal station en het Piazza center Eindhoven een stijging van de gevoelstemperatuur met 6° C. Dat kan bij hete dagen mogelijk tot onleefbare situaties leiden. Ook de gevoelstemperatuurdaling van 6-13° C in andere delen van het gebied lijkt ruimtelijk relevant genoeg, denk aan winterse situaties, voor een meer specifieke afweging. Helemaal duidelijk is de uitspraak hierover dus niet.
Je mag bij het hittestressonderzoek volstaan met een beoordeling aan de hand van de voor de hitte meest nadelige windrichting.
Je mag de toename van het aantal warme nachten en de etmaalgemiddelde temperatuur als hittestressaspecten meewegen.
Je mag de toename van bebouwing afzetten tegen de toename van vegetatie, schaduw en water. De bestaande situatie is daarbij ook van belang.
Je hoeft door mensen teweeggebrachte (antropogene) effecten zoals verkeer bij gebrek aan formules niet bij het plan te betrekken.
Niet alleen maaiveldniveau is van invloed, maar ook het leefklimaat op hogere balkons.
Hittestresstests zijn geen noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen vaststellen van een bestemmingsplan met gevolgen voor hittestress.
Uit de uitspraak zou je kunnen afleiden dat je een soort saldering van de gevolgen op de hittestress mag toepassen. Zo zijn de uiterste wijzigingen van de temperatuur tegen elkaar afgezet met als uitkomst dat het plan geen onaanvaardbare toename van hittestress veroorzaakt. Maar hier is voorzichtigheid geboden. Uit de uitspraak wordt namelijk niet duidelijk of de Raad van State:
echt ‘saldeert’: de temperatuurstijging van 6° C valt weg tegen de temperatuurdaling van 6-13° C in andere delen van het ontwikkelingsgebied;
oordeelt dat het gebied waar 6° C stijging wordt verwacht slechts beperkt van omvang is; of
een combinatie van beide redeneringen toepast.
Een week na de uitspraak van de Raad van State maakte de Rijksoverheid op woensdag 23 november 2022 het rapport Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving, fase 1 (2022-2024) bekend (2). Een rapport over de weg naar groene, klimaatbestendige steden en dorpen. In het rapport staan plannen voor verdergaande verplichtingen voor klimaatadaptieve ontwikkeling in de gebouwde omgeving. Hittestress verdient daarbij – in deze tijd van klimaatverandering, woningnood en woningbouwplannen – een volwaardige plaats binnen de ruimtelijke onderbouwing van nieuwe woningbouwplannen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2022:3312
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/11/23/nationale-aanpak-klimaatadaptatie-gebouwde-omgeving-fase-1