Biobased bouwen neemt zichtbaar toe binnen de bouwpraktijk. Deze ontwikkeling draagt bij aan duurzaamheidsdoelen, maar introduceert ook nieuwe vraagstukken voor ontwerp, uitvoering en kwaliteitsborging. Vanuit het perspectief van de borger vraagt dit om een herwaardering van bekende thema’s als bouwfysica, constructieve betrouwbaarheid en brandveiligheid.

Omdat de Wkb uitgaat van gerechtvaardigd vertrouwen, is actuele kennis van innovatieve materialen essentieel. Regelgeving biedt vaak nog geen expliciete toetsingskaders, waardoor de kwaliteitsborger afhankelijk is van beschikbare proefresultaten, certificaten en onderbouwingen vanuit de ontwerpende en uitvoerende partijen.
Bij biobased bouwen speelt dit zeker. Hout en andere biobased materialen zijn prachtige, natuurlijke producten die historisch veel zijn toegepast. De moderne toepassing is echter nieuw. Complexe normen vragen om praktische oplossingen, waarbij de bijbehorende risico’s en beheersmaatregelen inzichtelijk gemaakt worden. Daarover heeft een kwaliteitsborger veel nieuwe kennis nodig. Belangrijke aandachtspunten liggen op het gebied van bouwfysica, constructieve veiligheid en brandveiligheid.
Bij biobased bouwsystemen spelen luchtdichtheid, vochtregulatie en weersinvloeden een belangrijke rol. Fouten in detaillering kunnen leiden tot condensatie of schimmelvorming. Een kwaliteitsborger zal daarom beoordelen of berekeningen en ontwerpdetails voldoende inzicht bieden in de vochthuishouding van de constructie, en of tijdens de uitvoering maatregelen worden genomen om vochtbelasting te voorkomen.
Houtskeletbouw (HSB) en Cross Laminated Timber (CLT) worden steeds vaker toegepast in dragende constructies. Ook zien we steeds meer hoogwaardig prefab, zoals wanden gevuld met gecertificeerde inblaasstro, houtvezel of vlas. Wanneer een deel van het proces in de fabriek plaatsvindt, kan een borger gebruikmaken van productcertificaten of verklaringen van derden om de constructieve betrouwbaarheid te onderbouwen. Tegelijk blijft waarneming op de bouwplaats belangrijk, zeker bij innovatieve combinaties van materialen.
Brandveiligheid blijft een kernpunt bij biobased materialen. Een kwaliteitsborger beoordeelt of de onderbouwing van brandwerendheid aansluit bij de relevante normen - zoals NEN 6068 - en of de gekozen oplossingen voldoende zijn onderbouwd. In de praktijk blijkt dat omschrijvingen als thermisch gemodificeerd hout zonder verdere detaillering vaak onvoldoende zijn voor een gerechtvaardigd vertrouwen.
Bij innovatieve bouwmethoden wordt regelmatig een beroep gedaan op gelijkwaardige maatregelen. Voor de borger is het van belang dat de onderbouwing inzichtelijk maakt hoe het gekozen systeem voldoet aan de functionele eisen uit het Bbl. Gelijkwaardigheid is pas aannemelijk wanneer prestaties aantoonbaar zijn onderbouwd.
Biobased bouwen stelt de kwaliteitsborger voor nieuwe vraagstukken. Door kennis van innovatieve materialen en inzicht in hun prestaties kan de borger een waardevolle bijdrage leveren aan het aantoonbaar maken van kwaliteit binnen deze duurzame ontwikkeling.
